Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 AL waer’t dat ick de talen der menschen ende der Engelen sprake, ende de liefde niet en hadde, soo ware ick een klinckende metael, of luydende schelle geworden. |
2 Ende al waer’t dat ick de [gave] der prophetie hadde, ende wiste alle de verborgentheden ende alle de wetenschap: ende al waer’t dat ick alle het geloove hadde, so dat ick bergen versettede, ende de liefde niet en hadde, soo en waer ick niets. |
3 Ende al waer’t dat ick alle mijne goederen tot onderhoudt [der armen] uytdeelde, ende alwaer’t dat ick mijn lichaem over gave op dat ick verbrandt soude worden, ende en hadde de liefde niet, so en soude’t my geen nutticheyt geven. |
4 De liefde is lanckmoedigh, sy is goedertieren: de liefde en is niet afgunstigh: de liefde en handelt niet lichtveerdelick, sy en is niet opgeblasen, |
5 Sy en handelt niet ongeschicktelick, sy en soeckt haer selven niet, sy en wordt niet verbittert, sy en denckt geen quaet, |
6 Sy en verblijdt haer niet inde ongerechticheyt, maer sy verblijdt haer inde waerheydt: |
7 Sy bedeckt alle dingen, sy gelooft alle dingen, sy hoopt alle dingen, sy verdraeght alle dingen. |
8 De liefde en vergaet nimmermeer: maer ’t zy prophetien, sy sullen te niete gedaen worden, ’t zy talen, sy sullen ophouden: ’t zy kennisse, sy sal te niete gedaen worden. |
9 Want wy kennen ten deele, ende wy propheteren ten deele: |
10 Doch wanneer het volmaeckte sal gekomen zijn, dan sal het gene dat ten deele is, te niete gedaen worden. |
11 Doe ick een kindt was, sprack ick als een kindt, was ick gesint als een kindt: overleyde ick als een kindt: maer wanneer ick een man geworden ben, soo hebbe ick te niete gedaen ’t gene eens kindts was. |
12 Want wy sien nu door eenen spieghel in een duystere reden, maer alsdan [sullen wy sien] aengesicht tot aengesicht: nu kenne ick ten deele, maer alsdan sal ick kennen gelijck oock ick gekent ben. |
13 Ende nu blijft Geloove, Hope, [ende] Liefde, dese drie: Doch de meeste van dese is de Liefde. |