Statenvertaling.nl

sample header image

1 Korinthe 13 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

1 Korinthe 13

1 AL waer’t dat ick de talen der menschen ende der Engelen sprake, ende de liefde niet en hadde, soo ware ick een klinckende metael, of luydende schelle geworden.
2 Ende al waer’t dat ick de [gave] der prophetie hadde, ende wiste alle de verborgentheden ende alle de wetenschap: ende al waer’t dat ick alle het geloove hadde, so dat ick bergen versettede, ende de liefde niet en hadde, soo en waer ick niets.
3 Ende al waer’t dat ick alle mijne goederen tot onderhoudt [der armen] uytdeelde, ende alwaer’t dat ick mijn lichaem over gave op dat ick verbrandt soude worden, ende en hadde de liefde niet, so en soude’t my geen nutticheyt geven.
4 De liefde is lanckmoedigh, sy is goedertieren: de liefde en is niet afgunstigh: de liefde en handelt niet lichtveerdelick, sy en is niet opgeblasen,
5 Sy en handelt niet ongeschicktelick, sy en soeckt haer selven niet, sy en wordt niet verbittert, sy en denckt geen quaet,
6 Sy en verblijdt haer niet inde ongerechticheyt, maer sy verblijdt haer inde waerheydt:
7 Sy bedeckt alle dingen, sy gelooft alle dingen, sy hoopt alle dingen, sy verdraeght alle dingen.
8 De liefde en vergaet nimmermeer: maer ’t zy prophetien, sy sullen te niete gedaen worden, ’t zy talen, sy sullen ophouden: ’t zy kennisse, sy sal te niete gedaen worden.
9 Want wy kennen ten deele, ende wy propheteren ten deele:
10 Doch wanneer het volmaeckte sal gekomen zijn, dan sal het gene dat ten deele is, te niete gedaen worden.
11 Doe ick een kindt was, sprack ick als een kindt, was ick gesint als een kindt: overleyde ick als een kindt: maer wanneer ick een man geworden ben, soo hebbe ick te niete gedaen ’t gene eens kindts was.
12 Want wy sien nu door eenen spieghel in een duystere reden, maer alsdan [sullen wy sien] aengesicht tot aengesicht: nu kenne ick ten deele, maer alsdan sal ick kennen gelijck oock ick gekent ben.
13 Ende nu blijft Geloove, Hope, [ende] Liefde, dese drie: Doch de meeste van dese is de Liefde.

Einde 1 Korinthe 13