Statenvertaling.nl

sample header image

Romeinen 16 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Romeinen 16

1 ENde ick bevele u Pheben onse suster, die een dienaeresse is der Gemeynte die te Cenchreen is:
2 Op dat ghy haer ontfanght in den Heere, gelijck het den heyligen betaemt, ende haer bystaet in wat saecke sy u soude mogen van doen hebben. Want sy is een voorstanster geweest van velen, oock van my selve.
3 Groet Priscillam ende Aquilam, mijne medewerckers in Christo Iesu:
4 Die voor mijn leven haren hals gestelt hebben: den welcken niet alleen ick dancke, maer oock alle de Gemeynten der Heydenen:
5 [Groet] oock de Gemeynte in haren huyse. Groet Epenetum mijnen beminden, die de eerstelingh is van Achajen in Christo.
6 Groet Mariam, die veel voor ons gearbeydt heeft.
7 Groet Andronicum ende Iunian, mijne magen, ende mijne mede-gevangenen, welcke vermaert zijn onder de Apostelen, die oock voor my in Christo geweest zijn.
8 Groet Amplian mijnen beminden in den Heere.
9 Groet Urbanum onsen mede-arbeyder in Christo, ende Stachyn mijnen beminden.
10 Groet Apellem, die beproeft is in Christo. Groetse die van Aristobuli [huys-gesin zijn].
11 Groet Herodionem, die van mijn maeghschap is. Groetse die van Narcissi [huys-gesin zijn], de gene [namelijck] die in den Heere zijn.
12 Groet Tryphenam ende Tryphosam, [vrouwen] die inden Heere arbeyden. Groet Persidem de beminde [suster], die veel gearbeydt heeft inden Heere.
13 Groet Rufum den uytvercoren inden Heere, ende sijne moeder ende de mijne.
14 Groet Asyncritum, Phlegontem, Herman, Patrobam, Hermen, ende de broeders die met haer zijn.
15 Groet Philologum ende Iulian, Nereum, ende sijne suster, ende Olympam, ende alle de heylige, die met haer lieden zijn.
16 Groet malcanderen met eenen heyligen kus. De ghemeynten Christi, groeten ulieden.
17 Ende ick bidde u, Broeders, neemt acht op de gene die tweedracht ende ergernissen aenrechten tegen de leere, die ghy [van ons] geleert hebt: ende wijckt af van de selve.
18 Want de sulcke en dienen onsen Heere Iesu Christo niet, maer haren buyck: ende verleyden door schoon-spreken ende prijsen de herten der eenvoudige.
19 Want uwe gehoorsaemheyt is tot [kennisse van] alle gecomen. Ick verblijde my dan uwen’t halven: ende ick wil dat ghy wijs zijt in het goede, doch onnoosel in het quade.
20 Ende de Godt des vredes sal den Satan haest onder uwe voeten verpletteren. De genade onses Heeren Iesu Christi zy met u lieden. Amen.
21 U groeten Timotheus mijn mede-arbeyder, ende Lucius, ende Iason, ende Sosipater mijne bloedtverwanten.
22 Ick Tertius, die den Brief geschreven hebbe, groete u inden Heere.
23 U groet Gaius mijn ende der geheeler Gemeynte huysweert. U groet Erastus de Rent-meester der stadt, ende de broeder Quartus.
24 De genade onses Heeren Iesu Christi zy met u allen. Amen.
25 Hem nu die machtigh is u te bevestigen, na mijn Euangelium, ende de predikinge Iesu Christi, na de openbaringe der verborgentheyt, die [van] de tijden der eeuwen verswegen is geweest:
26 Maer nu geopenbaert is, ende door de Prophetische Schriften, na het bevel des eeuwigen Godts, tot gehoorsaemheyt des geloofs, onder alle de Heydenen bekent is gemaeckt:
27 Den [selven] alleen Wijsen Godt [zy] door Iesum Christum de heerlijckheyt in der eeuwigheyt. Amen.

Einde Romeinen 16