Statenvertaling.nl

sample header image

Handelingen 15 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Handelingen 15

1 ENde sommige, die afgekomen waren van Iudea, leerden de broederen, [seggende], Indien ghy niet besneden en wort na de wijse Mosis, so en kondt ghy niet saligh worden.
2 Als’er dan geen kleyne wederstandt ende twistinge geschiedde by Paulus ende Barnabas tegen haer, so hebben sy geordineert dat Paulus ende Barnabas, ende eenige andere uyt haer, souden opgaen tot de Apostelen ende Ouderlingen na Ierusalem, over dese vrage.
3 Sy dan van de Gemeynte uytgeleydt zijnde, reysden door Phenicien ende Samarien, verhalende de bekeeringe der Heydenen: ende deden alle den broederen groote blijdschap aen.
4 Ende te Ierusalem gekomen zijnde, wierden sy ontfangen van de Gemeynte, ende de Apostelen, ende de Ouderlingen: ende sy verkondighden wat groote dingen Godt met haer gedaen hadde.
5 Maer, [seyden sy], daer zijn sommige opgestaen van die van de secte der Phariseen, die geloovigh zijn geworden, seggende, datmen haer moet besnijden, ende gebieden de Wet Mosis te onderhouden.
6 Ende de Apostelen ende de Ouderlingen vergaderden te samen om op dese saecke te letten.
7 Ende als [daer over] groote twistinge geschiedde, stondt Petrus op ende seyde tot haer, Mannen broeders, ghy weet dat Godt van overlangen tijdt onder ons [my] verkoren heeft, dat de Heydenen door mijnen mondt het woort des Euangeliums souden hooren, ende gelooven.
8 Ende Godt de kenner der herten heeft haer getuygenisse gegeven, haer gevende den heyligen Geest gelijck als oock ons.
9 Ende en heeft geen onderscheyt gemaeckt tusschen ons ende haer, gereynight hebbende hare herten door het geloove.
10 Nu dan, wat versoeckt ghy Godt, om een jock op den hals der Discipelen te leggen, ’t welck noch onse Vaders, noch wy en hebben konnen dragen?
11 Maer wy gelooven door de genade des Heeren Iesu Christi saligh te worden, op sulcke wijse als oock sy.
12 Ende alle de menichte sweech stil, ende hoorden Barnabam ende Paulum verhalen wat groote teeckenen ende wonderen Godt door haer onder de Heydenen gedaen hadde.
13 Ende na dat dese swegen, antwoordde Iacobus, seggende, Mannen broeders hoort my.
14 Symeon heeft verhaelt hoe Godt eerst de Heydenen heeft besocht, om uyt [haer] een volck aen te nemen voor sijnen name.
15 Ende hier mede stemmen over een de woorden der Propheten: gelijck geschreven is,
16 Na desen sal ick weder-keeren, ende weder op bouwen den tabernakel Davids, die vervallen is, ende ’t gene daer van verbroken is weder-op-bouwen, ende ick sal den selven weder op rechten:
17 Op dat de overblijvende menschen den Heere soecken, ende alle de Heydenen, over welcke mijnen naem aengeroepen is: spreeckt de Heere, die dit alles doet.
18 Gode zijn alle sijne wercken van eewicheyt bekent.
19 Daerom oordeele ick, datmen den genen, die uyt de Heydenen haer tot Godt bekeeren, niet en beroere.
20 Maer haer sal aenschrijven, dat sy haer onthouden van de dingen die door de afgoden besmet zijn, ende van hoererye, ende van het verstickte, ende van bloedt.
21 Want Moses heefter van ouden tijden in elcke stadt die hem prediken, ende hy wordt op elcken Sabbath inde Synagogen gelesen.
22 Doe heeft het den Apostelen ende den Ouderlingen, met de geheele Gemeynte, goet gedocht, [eenige] mannen uyt haer te verkiesen, ende met Paulo ende Barnaba te senden na Antiochien: [namelick] Iudam, die toegenaemt wort Barsabas, ende Silam: mannen die voorgangers waren onder de broeders:
23 Ende schreven door haer dit [navolgende]. De Apostelen, ende de Ouderlingen, ende de broeders [wenschen] den broederen uyt de Heydenen, die in Antiochien en Syrien, ende Cilicien zijn, salicheyt.
24 Nademael wy gehoort hebben dat sommige, die van ons uytgegaen zijn, u met woorden ontroert hebben, ende uwe zielen wanckelende gemaeckt, seggende dat ghy moet besneden worden, ende de Wet onderhouden: welcken wy [dat] niet bevolen en hadden.
25 So heeft het ons eendrachtelick te samen zijnde goet gedacht eenige mannen te verkiesen, ende tot u te senden, met onse geliefde Barnaba ende Paulo,
26 Menschen die hare zielen overgegeven hebben voor den name onses Heeren Iesu Christi.
27 Wy hebben dan Iudam ende Silam gesonden, die oock met den monde het selve sullen vercondigen.
28 Want het heeft den heyligen Geest ende ons goet gedocht u lieden geenen meerderen last op te leggen dan dese noodsaeckelicke dingen:
29 [Namelick] dat ghy u onthoudet van ’t gene den afgoden geoffert is, ende van bloedt, ende van het verstickte, ende van hoererye: van welcke dingen indien ghy u selven wacht, so sult ghy wel doen. Vaert wel.
30 Dese dan, haer afscheydt ontfangen hebbende, quamen te Antiochien: ende de menichte vergadert hebbende, gaven sy den brief over.
31 Ende sy [dien] gelesen hebbende verblijdden haer over de vertroostinge.
32 Iudas nu ende Silas, die oock selve Propheten waren, vermaenden de broeders met vele woorden, ende versterckten’se.
33 Ende als sy [daer] eenen tijt [lanck] vertoeft hadden, lieten haer de broeders [wederom] gaen met vrede, tot de Apostelen.
34 Maer het docht Sile goet aldaer te blijven.
35 Ende Paulus ende Barnabas onthielden haer tot Antiochien, leerende ende vercondigende met noch vele andere het woort des Heeren.
36 Ende na eenige dagen seyde Paulus tot Barnabam, Laet ons nu wederkeeren, ende besoecken onse broeders in elcke stadt, in welcke wy het woordt des Heeren vercondight hebben, hoe sy haer hebben.
37 Ende Barnabas riedt dat sy Ioannem, die genaemt is Marcus, souden mede nemen.
38 Maer Paulus achtede billick datmen dien niet en soude mede nemen, die van Pamphylien aen van haer was afgeweecken, ende met haer niet en was gegaen tot dat werck.
39 Daer ontstont dan eene verbitteringe, aloo dat sy van malcanderen gescheyden zijn, ende dat Barnabas Marcum mede nam, ende na Cypren afscheepte:
40 Maer Paulus verkoos Silam, ende reysde henen, der genade Godts van de Broederen bevolen zijnde.
41 Ende hy doorreysde Syrien ende Cilicien, versterckende de Gemeynten.

Einde Handelingen 15