Statenvertaling.nl

sample header image

Numeri 25 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Numeri 25

De Israëliten begaen hoerdom te Sittim, met de dochteren der Moabiten, ende afgoderye met Baal-Peor, vers 1, etc. De Heere beveelt Mose de afgoden-dienaers om te brengen, 4. Pinehas doodet Zimri, ende Cozbi, 7. Daerom belooft hem Godt het Priesterdom in eeuwicheyt, 11. Godt beveelt de Midianiten te slaen, 17. om dat sy archlistelick tegens Israël gehandelt hadden, 18.
 
1 ENde a Israël verbleef te 1 Sittim, ende 2 het volck begost te hoereren, met de dochteren der 3 Moabiten.
a Num. 31.16. ende 33.49.
1 Een plaetse in de woestijne, in de leege landen der Moabiten, by de Iordane. Num. 33.48, 49. wort dese plaetse genoemt Abel Sittim. hier bleef Israël tot na den doot Mose, doe heeft Iosua het selve van daer gebracht tot aende Iordane, daer sy te Gilgal over passeerden. Ios. 2.1. ende 3.1.
2 T.w. vele onder de Israëliten (1.Cor. 10.8.) want alle die dese sonde begingen, zijn omgecomen, maer die den HEERE aenhingen, bleven in het leven. Deuter. 4.3, 4.
3 Verstaet hier by oock der Midianiten. als blijckt uyt vers 6. ende 17.18.
 
2 b Ende 4 sy noodichden het volck tot de slacht-offeren 5 harer Goden: ende 6 het volck 7 at, ende ’t buygde sich voor hare Goden.
b Psal. 106.28. Hos. 9.10.
4 T.w. de dochteren der Moabiten.
5 And. hares Godts. T.w. Baal-Peors.
6 T.w. een deel des Israëlitischen volcx.
7 Alsoo gemeenschap hebbende met hare afgoderye. 1.Corint. 10.18. hier van hadde Godt de HEERE haer gewaerschouwt. Exo. 34.14.
 
3 Als nu Israël sich koppelde aen Baal Peor, c ontstack de toorn des HEEREN tegen Israël.
c Psal. 106.29.
 
4 Ende de HEERE seyde tot Mose, d Neemt 8 alle hoofden des volcx, ende hangtse 9 den HEERE tegen de 10 Sonne, so sal de hitticheyt van des HEEREN toorn gekeert worden van Israël.
d Deuter. 4.3. Ios. 22.17.
8 T.w. die aen dese sonde schult hebben. Siet een exempel vers 14. sommige verstaen dat dese hoofden des volckx genomen zijn geweest als richters, om de schuldige op te hangen.
9 And. voor den HEERE. den HEERE.] D. ter eere Godes des rechtveerdigen, die de sonden haet ende straft.
10 D. in ’t openbare, voor alle mans oogen, soo lange als de sonne desen dach schijnen sal.
 
5 Doe seyde Mose tot de Richters van Israël: Een yeder doode 11 sijne mannen, die sich aen Baal-Peor gekoppelt hebben.
11 Die onder hem gehooren, nae de ordre daer van gegeven, Exod. 18.25.
 
6 Ende siet, een man uyt de kinderen Israëls quam, ende bracht eene Midianitinne tot 12 sijne broederen voor de oogen Mose, ende voor de oogen der gantscher vergaderinge der kinderen Israëls, doe sy weenden voor de deure der Tente der t’ samen-komste.
12 T.w. tot de Israëliten, die in het leger waren.
 
7 Doe Pinehas de sone Eleazars des soons Aarons des Priesters, [dat] sach: e so stont hy op uyt het midden der vergaderinge, ende nam een spiesse in sijne hant:
e Psal. 106.30.
 
8 Ende hy ginck den Israëlitischen man na in den hoeren-winckel, ende doorstackse beyde, den Israëlitischen man, ende de vrouwe door haren buyck: Doe wert de plage van over de kinderen Israëls opgehouden.
9 f De gene nu, die aen de plage storven, waren 13 vier-en-twintich duysent.
f 1.Corinth. 10.8.
13 d’ Apostel 1.Cor. 10.8. seyt 23000. het is te vermoeden, datter de Richters een 1000 gestraft hebben, vers 5. ende datter Godt 23000 geslagen heeft, ofte, een duysent isser gehangen, de reste is van Godes hant geslagen.
 
10 Doe sprack de HEERE tot Mose, seggende:
11 Pinehas de sone Eleazars, des soons Aarons des Priesters, heeft mijne grimmicheyt van over de kinderen Israëls afgewendt, dewijle hy g mijnen yver ge-yvert heeft in het midden der selver: so dat ick de kinderen Israëls in mijnen yver niet vernielt en hebbe.
g Corinth. 11.2.
 
12 Daerom spreeckt: Siet 14 ick h geve hem mijn verbont 15 des vredes.
14 D. ick geve hem het Priesterdom, dat hy dat vredelick ende voorspoedelick erve ende besitte, hy ende sijne nakomelingen, om dat hy my door sijnen yver heeft te vreden gestelt.
h Psal. 106.31.
15 Ofte, [te weten] den vrede.
 
13 Ende hy sal hebben, ende sijn zaet na hem, het 16 verbont des eeuwigen Priesterdoms: daerom dat hy voor sijnen Godt ge-yvert, ende versoeninge gedaen heeft voor de kinderen Israëls.
16 D. een eeuwich Priesterdom, met een eeuwich verbont bevestigt. Doch verstaet door eeuwich, tot dat de Messias komt. siet Hebr. 7.11.
 
14 De name nu des verslagenen Israëlitischen mans, die verslagen was met de Midianitinne, was Zimri de sone Salu, een overste eenes vaderlicken huyses der Simeoniten.
15 Ende de naem der verslagene Midianitische vrouwe was Cozbi, een dochter Zurs, die een 17 hooft was der volckeren eenes vaderlicken huyses onder de Midianiten.
17 Ia hy wort onder de Koningen der Midianiten gestelt, Ond. 31.8.
 
16 Voorder sprack de HEERE tot Mose, seggende:
17 Handelt i vyantlick met de Midianiten: ende verslaetse.
i Ond. 31.2.
 
18 Want sy hebben vyantlick k tegens u lieden gehandelt door hare listen, die sy listelick tegens u bedacht hebben in de sake van Peor, ende in de sake van Cozbi, de dochter des Oversten der Midianiten, hare 18 suster, die verslagen is ten dage der plage om de sake van Peor.
k Apoc. 18.6.
18 D. Die van haer lieder natie was.

Einde Numeri 25