Statenvertaling.nl

sample header image

Numeri 12 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Numeri 12

1 MIrjam nu sprack, ende Aaron, tegen Mose, ter oorsake der vrouwe der Cusitische, die hy genomen hadde: want hy eene Cusitische ter vrouwe genomen hadde.
2 Ende sy seyden; Heeft dande HEERE maer alleen door Mose gesproken? heeft hy oock niet door ons gesproken? ende de HEERE hoordet.
3 Doch de man Mose was seer sachtmoedich; meer dan alle menschen die op den aerdbodem waren.
4 Doe sprack de HEERE haestelick tot Mose, ende tot Aaron, ende tot Mirjam; Ghy drye komt uyt tot de Tente der t’samenkomste: ende sy drye quamen uyt.
5 Doe quam de HEERE af inder wolcken colomne, ende stont aen de deure der Tente: daerna riep hy Aaron ende Mirjam, ende sy beyde quamen uyt.
6 Ende hy seyde, Hooret nu mijne woorden: So daer een Propheet [onder] u is; Ick de HEERE sal door een gesichte my aen hem bekent maken, door eenen droom sal ick met hem spreken.
7 Alsoo en is mijn knecht Mose niet; die in mijnen gantschen huyse getrouw is.
8 [Van] mont tot mont spreke ick met hem; ende [door] aensien, ende niet door duystere woorden: ende de gelijckenisse des HEEREN aenschouwt hy: waerom dan en hebt ghylieden niet gevreeset tegen mijnen knecht, tegen Mose te spreken?
9 So ontstack des HEEREN toorn tegens hen; ende hy ginck wech.
10 Ende de wolcke weeck van boven de Tente; ende siet, Mirjam was melaetsch, [wit] als de sneeuw: ende Aaron sach Mirjam aen; ende siet, sy was melaetsch.
11 Daerom seyde Aaron tot Mose; Och mijn heere, en legt doch niet op ons de sonde, daer mede wy sottelick gedaen, ende daer mede wy gesondiget hebben.
12 Laetse doch niet zijn, als een doode, van wiens vleesch, als hy uyt sijns moeders lijf uytgaet, de helft wel verteert is:
13 Mose dan riep tot den HEERE, seggende; O Godt, heeltse doch.
14 Ende de HEERE seyde tot Mose: So haer vader smadelick in haer aengesichte gespogen hadde, soudese niet seven dagen beschaemt zijn? laetse seven dagen buyten het leger gesloten, ende daerna aengenomen worden.
15 So wert Mirjam buyten het leger seven dagen gesloten: ende het volck en verreysde niet, tot dat Mirjam aengenomen wert.
16 Maer daerna verreysde het volck van Hazeroth: ende sy legerden hen in de woestijne Paran.

Einde Numeri 12