Statenvertaling.nl

sample header image

Exodus 27 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Exodus 27

De coperen altaer ten brant-offer, met sijn gereetschap, vers 1, etc. Voor-hof des Tabernakels, 9. De mate des hofs, 18. Olye tot de lampen des luchters, die de Priester alle dage aenstack, 20.
 
1 GHy sult oock eenen a ALTAER maken van Sittim-hout, vijf ellen sal de lengte zijn, ende vijf ellen de breette 1 (vier-cantich sal desen altaer zijn) ende drie ellen sijne hoochte.
a Exod. 38.1.
1 T.w. soo veel de langte ende de breette aengaet: maer hy en was maer drie cubitus of ellen hooge.
 
2 Ende ghy sult sijne 2 hoornen maken op sijne vier hoecken, 3 uyt hem sullen sijne hoornen zijn, ende 4 ghy sult hem met koper overtrecken.
2 Dese hoornen en dienden niet alleene tot cieraet des Altaers, maer ooc soo ’t schijnt, om te beletten dat ’t gene ’t welck op den Altaer lach, niet af en viel.
3 D. uyt het selve stuck, niet aengesett noch aengehecht: alsoo dickwijls in dit verhael.
4 Daerom wiert desen altaer niet alleen van buyten, maer oock van binnen met coper overtrocken, ja daer mede alsoo bedeckt, datmen geen hout daer aen en sach, om vry ende onbeschadicht van het vyer te zijn, ende te blijven.
 
3 Ghy sult hem oock potten maken, om sijn assche t’ontfangen, oock sijn 5 schoefelen, ende sijn 6 bespreng-beckens, ende sijn 7 crauwelen, ende sijn kool-pannen: 8 alle sijn gereetschap sult ghy van koper maken.
5 Of, schuppen, And. besemen.
6 T.w. om het bloet des brantoffers daer in te ontfangen, ende daer mede te besprengen.
7 Of, gaffelen, instrumenten met tanden, bequaem om ’t vleesch uyt den pot te trecken, als 1.Sam. 2.13, 14.
8 Hebr. tot alle sijne vaten sult ghy coper maken, of, bereyden.
 
4 Ghy sult hem 9 eenen rooster maken van koperen net-werck: ende ghy sult aen dat net vier koperen ringen maken aen sijne vier eynden.
9 Dit was een breede koperen plate, met veel kleyne gaetkens, daer ’t bloet, assche, ende kleyne koolkens, of yet dergelijcke, konden door vallen: ende dit was de heert des Altaers, daer het vyer op lach te branden.
 
5 Ende ghy sult het onder den ommeloop des Altaers van beneden op-leggen: also dat het net tot het midden des Altaers zy.
6 Ghy sult oock hant-boomen maken tot den Altaer, hant-boomen van Sittim-hout: ende ghy sultse met koper overtrecken.
7 Ende de hant-boomen sullen in de ringen gedaen worden, also dat de hant-boomen zijn aen beyde zijden des Altaers, alsmen hem draecht.
8 Ghy sult hem hol van plancken maken: gelijck als 10 Hy u op den berch gewesen heeft, alsoo sullen 11 sy doen.
10 T.w. Godt de Heere.
11 T.w. de werck-meesters.
 
9 b Ghy sult oock 12 den voor-hof des Tabernakels maken: Aen den suyd-hoeck suydwaerts, sullen aen den voor-hof behangselen zijn van fijn getweernt linnen, de lengte eener zijde sal hondert ellen ziijn.
b Exod. 38.9.
12 Dit was eene opene plaetse daer het volck dagelicx quam tot de offerhanden, ende tot den openbaren Godts-dienst, Psal. 100.4. ende 116.17, 18, 19.
 
10 Oock sullen 13 sijne twintich 14 pilaren, ende der selver twintich voeten van koper zijn: de haken deser pilaren ende hare banden, sullen silver zijn.
13 t.w. des voorhofs.
14 Dese pilaren dienden daer toe, om de behangsels daer aen vast te maken met silveren haken: als oock tot cieraet. Exod. 38.17, 19. staet, dat de hoofden der selver versilvert waren.
 
11 Alsoo sullen oock aen den Noorder-hoeck in de lengte de behangsels hondert [ellen] lanck zijn: ende sijne twintich pilaren, ende der selver twintich voeten, van koper: de haken der pilaren, ende de banden der selver sullen silver zijn.
12 Ende in de breette des voorhofs aen 15 den Westerhoeck, sullen behangselen zijn van vijftich ellen: hare pilaren tiene, ende der selver voeten tiene.
15 Hebr. aen de Zee zyde, ofte, aen de zyde der Zee, Siet Genes. 12.8.
 
13 Van gelijcke sal de breette des voorhofs aen den ooster-hoeck oostwaerts van vijftich ellen zijn.
14 Also datter vijftien ellen der behangselen op [d’ eene] 16 zijde zijn, hare pilaren drye, ende hare voeten drye.
16 Hebr. schouder, verstaet hier ende in ’t volgende vers, de zyden van den voor-hof.
 
15 Ende vijftien [ellen] der behangselen aen d’ ander zijde: hare pilaren drye, ende hare voeten drye.
16 In de poorte nu des voorhofs sal een decksel zijn van twintich ellen, hemels-blaeuw ende purper, ende scharlaken, ende fijn getweernt linnen, geborduert-werck: hare pilaren viere, ende hare voeten viere.
17 Alle de pilaren des voorhofs sullen rondom met silveren banden besett zijn: hare haken sullen silveren zijn: maer hare voeten sullen koperen zijn.
18 De lengte des voorhofs sal hondert ellen zijn, ende de breette 17 doorgaens vijftich, ende de hoochte 18 vijf ellen, van fijn getweernt linnen: maer 19 hare voeten sullen koperen zijn.
17 Hebr. vijftich ende vijftich, D. vijftich aen elcke zyde.
18 Half soo hooge als de Tabernakel, Exod. 26.16.
19 T.w. der pilaren.
 
19 Aengaende al de gereetschap des Tabernakels in al des selven dienst, ja alle sijne 20 pinnen, ende alle de pinnen des voorhofs, sullen koperen zijn.
20 Of, nagelen daer toe dienende om het werck ende alle de deelen des selven vaste aen een te sluyten.
 
20 c Ghy nu sult den kinderen Israëls gebieden datse tot u 21 brengen reyne olye van olijven, gestooten 22 tot den luchter: datmen geduerichlick de lampen aensteke.
c Levit. 24.2.
21 Hebr. nemen. dat is, nemen ende brengen. Siet Genes. 12. vers 15.
22 Daer waren seven brandende lichten in den candelaer Exod. 25.37.
 
21 In de Tente der t’ samen-komste van buyten den voorhanck, die voor 23 ’t getuychenisse is, salse Aaron ende sijne sonen toerichten, van den avont tot den morgen, voor het aengesichte des HEEREN: Dit sal een eeuwige insettinge zijn voor hare geslachten van wegen de kinderen Israëls.
23 D. Arke der getuychenisse.

Einde Exodus 27