Statenvertaling.nl

sample header image

Exodus 25 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Exodus 25

1 DOe sprack de HEERE tot Mose, seggende:
2 Spreeckt tot de kinderen Israëls, dat sy voor my een hef-offer nemen: van alle man diens herte sich vrywillich bewegen sal, sult ghylieden mijn hef-offer nemen.
3 Dit nu is het hef-offer, ’t welck ghy van hen nemen sult, gout ende silver, ende koper.
4 Als oock hemels-blaeuw ende purper, ende scharlaken, ende fijn linnen, ende geyten [hayr].
5 Ende root-gewerwde rams-vellen, ende dasse-vellen, ende Sittim-hout.
6 Olye tot den luchter, speceryen ter salf-olye, ende tot rookinge wel-riekende speceryen.
7 Sardonix-steenen, ende vervullende steenen tot den Ephod, ende tot den borst-lap.
8 Ende sy sullen my een heylichdom maken, dat ick in ’t midden van hen woone.
9 Nae al dat ick u tot een voorbeelt deses Tabernakels, ende een voorbeelt van al des selven gereetschap wijsen sal, even alsoo sult ghy-lieden die maken.
10 So sullen sy een Arke van Sittim hout maken: twee ellen ende een halve sal hare lengte zijn: ende anderhalf elle hare breette, ende anderhalf elle hare hoochte.
11 Ende ghy sultse met louteren goude overtrecken, van binnen ende van buyten sult ghyse over-trecken: ende ghy sult op de selve eenen goudenen krans maken rontom henen.
12 Ende giett voor haer vier goudene ringen, ende setse aen hare vyer hoecken, also dat twee ringen op d’ eene zijde der selver zijn, ende twee ringen op hare andere zijde.
13 Ende maeckt hant-boomen van Sittim-hout, ende overtrecktse met gout.
14 Ende steeckt de hant-boomen in de ringen, die aen de zijde der Arke zijn, dat men de Arke daer mede drage.
15 De draeg-boomen sullen in de ringen der Arke zijn, sy en sullender niet uytgetogen worden.
16 Daerna sult ghy in de Arke leggen ’t getuychenisse dat ick u geven sal.
17 Ghy sult oock een versoendecksel maken van louteren goude: twee ellen ende een halve sal sijn lengte zijn: ende anderhalve elle sijn breette.
18 Ghy sult oock twee Cherubim van gout maken: van dichten [goude] sult ghyse maken, uyt de beyde eynden des versoendecksels.
19 Ende maeckt u eenen Cherub uyt het eene eynde aen deser zijde, ende den anderen Cherub uyt het [ander] eynde aen gene zijde: uyt het versoendecksel sult ghylieden de Cherubim maken, uyt de beyde eynden des selven.
20 Ende de Cherubim sullen hare beyde vleugelen om hooge uytbreyden, bedeckende met hare vleugelen het versoendecksel: ende hare aengesichten sullen tegen over malkanderen zijn: de aengesichten der Cherubim sullen nae het versoendecksel zijn.
21 Ende ghy sult het versoendecksel boven op de Arke setten, na dat ghy in de Arke, het getuychenisse, dat ick u geven sal, sult geleyt hebben.
22 Ende aldaer sal ick by u komen, ende ick sal met u spreken van boven het versoendecksel af, van tusschen de twee Cherubim (die op de Arke der getuychenisse zijn sullen) alles wat ick u gebieden sal aen de kinderen Israëls.
23 Ghy sult oock een Tafel maken van Sittim hout: twee ellen sal hare lengte zijn, ende een elle hare breette: ende een elle ende een halve sal hare hoochte zijn.
24 Ende ghy sultse met louteren goude over-trecken: ghy sult oock eenen goudenen krans daer aen maken, rontomher.
25 Ghy sult daer oock een lijste rondomme aen maken, een hant breet: ende ghy sult eenen goudenen krans rondom de lijste der selver maken.
26 Oock sult ghy vier goudene ringen daer aen maken: ende ghy sult de ringen setten aen de vier hoecken, die aen de vier voeten der selver zijn sullen.
27 Tegen over de lijste sullen de ringen zijn, tot plaetsen voor de hant-boomen, om de tafel te dragen.
28 Dese hant-boomen nu sult ghy van Sittim-hout maken, ende ghy sultse met gout overtrecken: ende de tafel sal daer aen gedragen worden.
29 Ghy sult oock maken hare schotelen, ende hare roock-schalen, ende hare plateelen, ende hare kroesen (met de welcke sy bedeckt sal worden) van louteren goude sult ghyse maken.
30 Ende ghy sult op dese tafel altijt het toon-broot voor mijn aengesichte leggen.
31 Ghy sult oock eenen Candelaer van louteren goude maken: van dicht werck sal dese Candelaer gemaeckt worden, sijn schacht, ende sijne rieten: sijn schaelkens, sijn knoopen, ende sijne bloemen sullen uyt hem zijn.
32 Ende ses rieten sullen uyt sijne zijden uyt-gaen: drye rieten des Candelaers uyt sijn eene zijde: ende drye rieten des Candelaers uyt sijn ander zijde.
33 In het eene riet sullen drye schaelkens zijn, [gelijck] Amandel-noten, een knoop ende een bloeme: ende drye schaelkens, [gelijck] Amandel-noten in een ander riet, een knoop ende een bloeme; alsoo sullen die ses rieten zijn, die uyt den kandelaer gaen.
34 Maer aen den Candelaer selfs sullen vier schaelkens zijn, [gelijck] Amandel-noten, met sijn knoopen, ende met sijn bloemen.
35 Ende daer sal een knoop zijn onder twee rieten, uyt den selven [uytgaende], oock een knoop onder twee rieten, uyt den selven [uytgaende], noch een knoop onder twee rieten uyt den selven [uytgaende]: [Alsoo sal ’t zijn] met de ses rieten, die uyt den Candelaer uytgaen.
36 Hare knoopen ende hare rieten sullen uyt hem zijn; ’t sal altemael een eenich dicht werck van louter gout zijn.
37 Ghy sult hem oock seven lampen maken, ende men sal sijne lampen aensteken, ende doen luchten aen sijne zijden.
38 Sijne snuyters ende sijne blusch-vaten sullen louter gout zijn.
39 Uyt een talent louter gouts salmen dat maken: met alle dese gereetschap.
40 Siet dan toe, dat ghy het maeckt nae haren voorbeelde, ’t welck u op den berch getoont is.

Einde Exodus 25