Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 98 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 98

De Prophete vermaent de Ioden, als oock de heydenen, ja alle creaturen, datse Godt sullen loven, van wegen sijne goedertierenheyt, sijne waerheyt, heyl, ende verlossinge door Christum.
 
1 EEn Psalm; Singt 1 den HEERE 2 een nieuw Liedt, want hy heeft wonderen gedaen, 3 sijne rechter-hant, ende 4 de arm sijner heylicheyt, heeft hem 5 heyl 6 gegeven.
1 Te weten, onsen Heere Christo Iesu.
2 Siet Psal. 33.3.
3 D. hy heeft sijne vyanden overwonnen door sijne goddelicke kracht ende sterckte alleene. Siet Ies. 52.10. ende 53.1. ende 59.16. ende 63.5.
4 D. sijnen heyligen arm.
5 T.w. over alle sijne vyanden.
6 Of, verkregen.
 
2 De 7 HEERE heeft sijn heyl bekent gemaeckt, hy heeft 8 sijne gerechticheyt geopenbaert voor de oogen der Heydenen.
7 T.w. Christus.
8 Verstaet hier de gerechticheyt des Euangelij, ofte des geloofs.
 
3 9 Hy is gedachtich geweest sijner goedertierenheyt, ende sijner waerheyt aen’t huys Israëls, ende 10 alle de eynden der aerde hebben gesien het heyl onses Godts.
9 Verstaet hier by, Ende hy heeft gedaen ’tgene hy sijnen volcke van Israel belooft hadde, haer van hare sonden verlossende ende bevrijdende. siet Luc. 1.54, 55, 72, 73, 74.
10 D. de inwoonders des aerdrijcks van’t eene eynde tot het andere. also oock Ies. 52.10.
 
4 Iuychet den HEERE 11 ghy gantsche aerde, roept uyt van vreuchde, ende singt vrolick, ende psalm-singt.
11 D. Ghy alle die op den aerdbodem woont. als Ps. 96.9.
 
5 Psalm-singt den HEERE met de harpe, met de harpe ende met de stemme des gesancks:
6 Met trompetten ende basuynen geklanck, juycht voor het aengesichte 12 des Conincks, des HEEREN.
12 T.w. Voor den Heere Christum.
 
7 De zee 13 bruyse met hare volheyt, de werelt met de gene die daer inne woonen.
13 Hebr. Dondere, T.w. van vreuchde. Dit zijn manieren van spreken by gelijckenisse, om aen te wijsen de groote vreucht die de geloovige, de gantsche werelt door verspreydt, te water ende te lande, ende in aller manieren, scheppen sullen uyt de verkondiginge des H. Euangelij, Siet Psal. 96.11.
 
8 Dat de rivieren 14 met de handen klappen, dat te gelijcke de geberchten 15 vreucht bedrijven,
14 Hebr. met de hant-palme. Dit siet op ’tgebruyck der menschen, die met het klappen der handen, vreuchde bedrijven, ende betoonen datse een seer goet behagen ende genoegen aen een sake hebben. alsoo oock Psal. 47.2. ende Ies. 55.12.
15 Of, juychen.
 
9 Voor ’t aengesichte 16 des HEEREN, want 17 hy komt, om 18 de aerde te richten: hy sal de werelt richten 19 in gerechticheyt, ende de volcken 20 in alle rechtmaticheyt.
16 T.w. Christi.
17 D. hy sal komen. Verstaet dit soo van de eerste als van de tweede toekomste Christi.
18 D. de inwoonders des aerdrijcks.
19 D. gerechtelick, als Psal. 96.13.
20 Hebr. in rechtmaticheden.

Einde Psalm 98