Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 EEn Psalm, een Liedt, op den Sabbath-dach. |
2 ’Tis goet datmen den HEERE love: ende uwen Name psalm-singe, o Alder-hoochste. |
3 Datmen in den morgenstont uwe goedertierenheyt verkondige: ende uwe getrouwicheyt in de nachten. |
4 Op het tien-snarich instrument, ende op de luyte: met een voorbedacht liet op de Harpe. |
5 Want ghy hebt my verblijt, HEERE, met uwe daden: ick sal juychen over de wercken uwer handen. |
6 O HEERE, hoe groot zijn uwe wercken! seer diepe zijn uwe gedachten. |
7 Een onvernuftich man en weet daer niet van: noch een dwaes en verstaet dit selve niet, |
8 Dat de godtloose groeyen als ’t kruyt, ende alle de werckers der ongerechticheyt bloeyen, op datse tot in der eeuwicheyt verdelgt worden. |
9 Maer ghy zijt de Alderhoochste, in eeuwicheyt de HEERE. |
10 Want siet uwe vyanden, o HEERE, want siet uwe vyanden sullen vergaen: alle de werckers der ongerechticheyt sullen verstroyt worden. |
11 Maer ghy sult mijnen hoorn verhoogen, gelijck eenes Eenhoorns: Ick ben met versche olye overgoten. |
12 Ende mijn ooge sal mijne verspieders aenschouwen, mijne ooren sullen ’t hooren, aengaende de boosdoenders, die tegens my opstaen. |
13 De rechtveerdige sal groeyen als een palm-boom: hy sal wassen als een ceder-boom op Libanon. |
14 Die in’t Huys des HEEREN geplant zijn, dien sal gegeven worden te groeyen inde voorhoven onses Godts. |
15 In den grijsen ouderdom sullen sy noch vruchten dragen: sy sullen vet ende groene zijn, |
16 Om te verkondigen, dat de HEERE recht is: Hy is mijn rotzsteen, ende in hem en is geen onrecht. |