Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 75 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 75

David danckt Godt, met alle vroome, voor de genadige veranderinge der saken in Israel, ende belooft, als hy van Godt (die d’autheur is van verhoogen ende vernederen) Coninck over Israel sal gemaeckt zijn, dat hy godtsalichlick sal regeren, straffende de godtloose, ende de vroome verhoogende, ende Godt danckende, die de vroome wel laet drincken uyt den beker sijns toorns, maer de godtloose den droesem uytsuypen.
 
1 VOor den 1 Opper-sang-meester, 2 Al-Tascheth: een psalm, 3 een liedt, 4 voor Asaph.
1 Siet Psal. 4. op vers 1.
2 Siet Psal. 57. op vers 1.
3 Siet Psal. 48. op vers 1.
4 And. Asaphs. maer het schijnt gantschelick, dat ’t gevoelen der gener eenvoudichst is, die uyt vergelijckinge vanden inhout deses Psalms met 2.Sam. capp. 2. 3. 4. 5. afnemen, dat David selfs desen Psalm gemaeckt, ende aen Asaph gegeven heeft, ter tijt als hy na Sauls doot Coninck was geworden over Iuda, ende de saken, nae Isboseths doot, daer op stonden, dat hy het beloofde Coninckrijck van gantsch Israel soude ontfangen, om Godt voor dese wonderlicke ende genadige veranderinge der saken te dancken, met belofte, dat hy alles, wat in den lande vervallen was, na Godts wille soude herstellen, ende sich dragen als een voorbeelt Iesu Christi. Vergel. oock desen Psalm met Psa. 101.
 
2 Wy loven u, o Godt, wy loven, dat uwen 5 Naem nae by is: 6 men vertelt uwe wonderen.
5 D. ghy selfs, met de vervullinge uwer beloften, die ghy my gedaen hebt. And. ende uwen name is nae by. Te weten, in onsen monde.
6 Hebr. sy vertellen. T.w. ick, ende alle die my toegedaen zijn, ende desen tijt met groot gedult verwacht hebben, ende u nu dancken, als vers 2. geseyt.
 
3 Als ick het 7 bestemde (ampt) sal ontfangen hebben; so sal ick 8 gantsch recht richten.
7 D. het Coninckrijck, dat ghy my belooft, ende de samtlicke stammen my toegestemt hebben. Sommige duyden’t op den bestemden tijt des Coninckrijcks. item, de vergaderinge der outsten, als eenen Rijcxdach hier toe bestemt, ofte de bestemde plaetse der heyliger vergaderingen, te weten, Zion, die David, Coninck geworden zijnde, terstont voornam te winnen tot eene plaetse des Godts-diensts ende sijns Conincklicken throons: de sake al op een uytkomende.
8 Hebr. rechtheden, ofte, richticheden richten. D. ick sal in alle rechtmaticheyt ende billickheyt richten ende regeren: alsoo elders dickwijls.
 
4 Het lant, ende alle sijne inwoonders, waren 9 versmolten: [maer] ick hebbe sijne pilaren 10 vast gemaeckt, 11 Sela!
9 Van wegen de voorige beroerten, allerleye ongebondenheyt, schrick ende vreese: also Ios. 2.9. Vergel. Deut. 1. op vers 28.
10 Ofte, gericht, recht gestelt. Ick heb begonnen alles in goede ordre (in Religie, politye, ende justitie) in Iuda te herstellen, ende sal soo, door Godts genade, voortgaen.
11 Siet Psal. 3. op vers 3.
 
5 Ick hebbe geseyt tot de 12 onsinnige; En weest niet onsinnich: ende tot de godtloose; En verhooget den 13 hoorn niet.
12 Siet van’t Hebr. woort Psal. 5. op vers 6.
13 D. weest niet trots ende hoochmoedich op u gewelt ende heerlickheyt. Siet Deut. 33. op vers 17 ende ond. vers 11.
 
6 En verhooget uwen hoorn niet om hooge: en spreeckt [niet] met 14 stijven halse.
14 D. stout ende hartneckich. Vergel. Exod. 32. op vers 9. Iob 15.26.
 
7 Want het 15 verhoogen en [komt] niet uyt den 16 oosten, noch uyt den westen, noch uyt de 17 woestijne:
15 Dat yemant verheven wort tot grooten staet ende weerdicheyt.
16 Hebr. den uytganck. D. den opganck der Sonne. Siet Psal. 19.6.
17 D. van’t Suyden, ende (als eenige meenen) Noorden: want het Ioodsche lant heeft woestijnen aen dese beyde zijden, nae sommiger beschrijvingen.
 
8 Maer Godt 18 is Richter: hy vernedert desen, ende verhoocht genen.
18 Dit, ende het volgende, siet in’t bysonder op Davids verhooginge tot het Coninckrijcke, dat hem Godt (hoewel hy eerst van Saul heeft moeten lijden) door Samuel belooft hadde, ende op Sauls vernederinge ende verstootinge van’t Coninckrijcke, gelijck hem Godt door Samuel voorseyt hadde.
 
9 Want in des HEEREN hant is een 19 beker, ende de wijn is 20 beroert, vol van 21 mengelinge, ende hy 22 schenckt daer uyt: doch alle godtloose der aerden sullen 23 sijne 24 droesemen 25 uytsuygende drincken.
19 Siet van dese gelijckenisse Psal. 11. op vers 6. ende Iob 21. op vers 20, etc.
20 Ofte, bedroesemt. Siet van’t Hebr. woort. bov. Psal. 46.4. ende Iob 16. op vers 16. And. troubel, sterck, root.
21 D. vol toebereyt om te drincken, gelijckmen stercken wijn in die landen met water plach te mengen. Vergel. Prov. 9.2. Apoc. 14.2, etc.
22 Ofte, hy heeft daer uyt geschoncken, T.w. eerst sijn eygen volck, als David ende sijnen vroomen met-gesellen geschiet was. Vergel. Psal. 73.10. Ierem. 25.17, 18. 1.Pet. 4.17.
23 T.w. des bekers.
24 D. de swaerste straffen met het eeuwich verderf.
25 Hebr. uytdruckende. Vergel. Ies. 51.17. Ezech. 23.34.
 
10 Ende ick sal ’t in eeuwicheyt verkondigen: ick sal den Godt Iacobs psalmsingen.
11 Ende ick sal alle 26 hoornen der godtloosen afhouwen: de 27 hoornen des rechtveerdigen sullen verhoocht worden.
26 D. het gewelt, daer mede sy den vroomen beschadigen, siet bov. vers 5.
27 D. macht ende heerlickheyt.

Einde Psalm 75