Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 47 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 47

Een Triumph-psalm der kercke, ter eeren haers Conincks Iesu Christi, in sijne hemel-vaert, af-gebeelt door het op-brengen der Arke des verbonts in Zion, ende in den Tempel; met eene vermaninge aen alle volcken, ende prophetye van de beroepinge der Heydenen.
 
1 EEn Psalm: voor den 1 Opper-sang-meester onder de 2 kinderen van Korah.
1 Siet Psal. 4. op vers 1.
2 Siet Psal. 42. op vers 1.
 
2 Alle ghy volcken, klappet 3 in de hant: Iuychet Gode met eene stemme van vreuchden-gesanck.
3 Hebr. de palmo: tot een teecken van blijtschap ende vrolicke toestemminge. Vergel. Psal. 98.8. 2.Reg. 11.12.
 
3 Want de HEERE de Alderhoochste, is vreeslick: een groot Coninck, over de gantsche aerde.
4 Hy 4 brengt de volcken onder ons; ende de natien onder onse voeten.
4 Ofte, sal de volcken onder ons brengen, ofte, aenbrengen, aenleyden, ordineren, schicken. Verst. niet alleen het lichaemlick onderwerpen der heydenen te dier tijt, maer oock het geestelick onder het nieuwe Testament, waer van Ioh. 10.16. Act. 2.39, etc.
 
5 Hy 5 verkiest voor ons onse erffenisse; de 6 heerlicheyt Iacobs, dien hy 7 heeft lief gehadt, 8 Sela!
5 Ofte, sal ons verkiesen. hier kanmen beyds verstaen, soo ’t aerdsche Canaan, als het hemelsche, het eerste besaten sy, het tweede verwachteden sy door geloove ende hope. Hebr. 11.15, 16.
6 Ofte, hoocheyt, uytnementheyt, uytstekentheyt: als daer waren, het Coninckrijck, Priesterdom, Tempel, etc. mitsgaders het geestelick beteeckende heerlick goet.
7 Ende uyt liefde hem verkoren, ofte, lief heeft, verstaende door Iacob, het volck Israel.
8 Siet Psal. 3. op vers 3.
 
6 Godt 9 vaert op met gejuych; de HEERE met geklanck der basuyne.
9 Ofte, is opgevaren, opgeklommen, opgekomen; opgetrocken. gelijck geschiet is, als de Arcke (op dewelcke Godt sijne tegenwoordicheyt vertoonde, ende die een voorbeeld Christi was) van David wert opgehaelt nae Zion, 2.Sam. 6.15. 1.Chron. 13.8. ende 15.28. ende daerna van Salomo gebracht in den Tempel, 2.Chro. 5. ende voorts als de Heere Christus selfs ten Hemel opvoer. Luc. 24.51, 52. om van daer als Coninck alles te regeren. Vergel. Psal. 2.6, 8, 9. ende Psal. 110.
 
7 Psalm-singet Gode, psalm-singet: psalm-singet onsen Coninck, psalm-singet.
8 Want Godt is een Coninck der gantscher aerde; psalm-singet [met] een 10 onderwijsinge.
10 Hebr. masckijl. Siet Psal. 32. op vers 1. and. een yeder die wijs, ofte, verstandich is, ghy verstandige: item, verstandichlick, met onderling onderwijs. Coloss. 3.16. ofte, een onderwijs-Psalm.
 
9 Godt regeert over de 11 heydenen: Godt sitt op den throon sijner heylicheyt.
11 Vergel. Psal. 22.29.
 
10 De 12 Edele der volcken zijn versamelt [tot] het volck des Godts 13 Abrahams: want de 14 Schilden der aerde zijn Godes: hy is seer verheven.
12 Ofte, gewillige, vrywillige, die haer van selfs aenbieden, voluntarissen (alsmen seyt), liberale: welcken naem Princen ende Edelen gegeven wort, om dat hen goetherticheyt ende liberaelheyt betaemt ende verciert. Siet Iob 12.op vers 21.
13 D. welck volck het geloove Abrahams heeft. Rom. 4.6. dien Godt belooft hadde, dat in sijn zaet alle volcken souden gesegent worden, het welcke sach op de beroepinge der heydenen, waer van hier oock gesproken wort. Vergel. Psal. 22. versen 28, 29, 30,31. Ephes. 2. versen 13, 18, 19. ende 3.6, ofte aldus: de Edele der volckeren zijn versamelt [te weten] het volck des Godts Abrahams.
14 D. de volkomene, ofte, alle beschuttinge ende bescherminge der menschen in’t gemeyn, ende sijns volcks in het bysonder, komt Godt alleen toe, die de rechte Schuts ende Scherm-heer is. Vergel. Psal. 89.19. 1.Tim. 4.10. dies hy oock aller eere, lof ende prijs weerdich is. oock kanmen dit verstaen van Magistraten ende Regenten op aerden, die Godt gestelt heeft om, als schilden, de gemeynte te beschermen. Vergel. Hos. 4.18. Deser herten heeft hy alsoo in sijne hant, dat hyse gewillich kan maken, om haer tot de gemeynschap van sijne kercke te begeven, als in’t begin deses verskens geseyt is.

Einde Psalm 47