Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 33 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 33

1 GHy rechtveerdige, singet vrolick in den HEERE; Lof betaemt den oprechten.
2 Lovet den HEERE met de harpe; Psalm-singet hem, met de luyte, [ende] het tiensnarich instrument.
3 Singet hem een nieuw liedt; spelet wel met vrolick geschal.
4 Want des HEEREN woort is recht, ende al sijn werck getrouw.
5 Hy heeft gerechticheyt ende gerichte lief; de aerde is vol van de goedertierenheyt des HEEREN.
6 Door het Woort des HEEREN zijn de hemelen gemaeckt, ende door den Geest sijns monts al haer heyr.
7 Hy vergadert de wateren der zee als op eenen hoop; hy stelt de afgronden schat-kameren.
8 Laet de gantsche aerde voor den HEERE vreesen; laet alle inwoonders van de werelt voor hem schricken.
9 Want hy spreeckt, ende het isser; hy gebiedt ende het staetter.
10 De HEERE vernieticht den raedt der heydenen, hy breeckt de gedachten der volckeren.
11 [Maer] de raedt des HEEREN bestaet in eeuwicheyt; de gedachten sijns herten van geslachte tot geslachte.
12 Welgelucksalich is’t volck, diens Godt de HEERE is; het volck, dat hy sich ten erve verkoren heeft.
13 De HEERE schouwt uyt den hemel, ende siet alle menschen kinderen:
14 Hy siet uyt van sijne vaste woonplaetse, op alle inwoonders der aerde:
15 Hy formeert harer aller herte; hy lett op alle hare wercken.
16 Een Coninck wort niet behouden door een groot heyr; een heldt wort niet gereddet door groote kracht.
17 Het peert feylt ter overwinninge, ende en bevrijdt niet door sijne groote sterckheyt.
18 Siet, des HEEREN ooge is over de gene, die hem vreesen, op de gene die op sijne goedertierenheyt hopen;
19 Om hare ziele van den doot te redden, ende om haer by’t leven te houden in den honger.
20 Onse ziele verbeydt den HEERE; hy is onse hulpe, ende onse schilt.
21 Want ons herte is in hem verblijdt, om dat wy op den Name sijner heylicheyt vertrouwen.
22 Uwe goedertierenheyt, HEERE, zy over ons; gelijck als wy op u hopen.

Einde Psalm 33