Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 GHy rechtveerdige, singet vrolick in den HEERE; Lof betaemt den oprechten. |
2 Lovet den HEERE met de harpe; Psalm-singet hem, met de luyte, [ende] het tiensnarich instrument. |
3 Singet hem een nieuw liedt; spelet wel met vrolick geschal. |
4 Want des HEEREN woort is recht, ende al sijn werck getrouw. |
5 Hy heeft gerechticheyt ende gerichte lief; de aerde is vol van de goedertierenheyt des HEEREN. |
6 Door het Woort des HEEREN zijn de hemelen gemaeckt, ende door den Geest sijns monts al haer heyr. |
7 Hy vergadert de wateren der zee als op eenen hoop; hy stelt de afgronden schat-kameren. |
8 Laet de gantsche aerde voor den HEERE vreesen; laet alle inwoonders van de werelt voor hem schricken. |
9 Want hy spreeckt, ende het isser; hy gebiedt ende het staetter. |
10 De HEERE vernieticht den raedt der heydenen, hy breeckt de gedachten der volckeren. |
11 [Maer] de raedt des HEEREN bestaet in eeuwicheyt; de gedachten sijns herten van geslachte tot geslachte. |
12 Welgelucksalich is’t volck, diens Godt de HEERE is; het volck, dat hy sich ten erve verkoren heeft. |
13 De HEERE schouwt uyt den hemel, ende siet alle menschen kinderen: |
14 Hy siet uyt van sijne vaste woonplaetse, op alle inwoonders der aerde: |
15 Hy formeert harer aller herte; hy lett op alle hare wercken. |
16 Een Coninck wort niet behouden door een groot heyr; een heldt wort niet gereddet door groote kracht. |
17 Het peert feylt ter overwinninge, ende en bevrijdt niet door sijne groote sterckheyt. |
18 Siet, des HEEREN ooge is over de gene, die hem vreesen, op de gene die op sijne goedertierenheyt hopen; |
19 Om hare ziele van den doot te redden, ende om haer by’t leven te houden in den honger. |
20 Onse ziele verbeydt den HEERE; hy is onse hulpe, ende onse schilt. |
21 Want ons herte is in hem verblijdt, om dat wy op den Name sijner heylicheyt vertrouwen. |
22 Uwe goedertierenheyt, HEERE, zy over ons; gelijck als wy op u hopen. |