Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 20 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 20

Eene segeninge ende gebedt der kercke voor den Coninck David, sullende uyt-trecken ten strijde: met een vast vertrouwen van victorie ende triumph, door den hemelschen Coninck, den Messiam.
 
1 EEn Psalm Davids, voor den 1 Opper-sang-meester.
1 Siet Psal. 4. op vers 1.
 
2 De HEERE verhoore u inden dach der benaeuwtheyt; De 2 Naem des Godts Iacobs 3 sette u in een 4 hooch vertreck.
2 Siet 2.Sam. 6. op vers 3. ende verg. ond. vers 8.
3 Hebr. eygentlick, verheffe, oft, verhooge u.
4 Daer ghy versekert moocht zijn tegen der vyanden gewelt. Siet 2.Sam. 22. op vers 3. dat is, hy beware ende beschutte u.
 
3 Hy sende 5 uwe hulpe uyt het 6 heylichdom, ende ondersteune u uyt Zion.
5 Door de welcke ghy moocht worden geholpen.
6 Daer de Arke des verbonts (des Heeren Christi voorbeelt) was, op den berch Zion.
 
4 Hy 7 gedencke aller uwer spijs-offeren, ende make u brant-offer tot 8 assche, 9 Sela!
7 And. hy riecke. dat is, hy neme aen, houde voor aengenaem, gedenckende aen sijne beloften ende uwe gebeden. Siet Levit. 2. op vers 2. Hos. 14. op vers 8.
8 Toonende met eenich teecken, dat het hem aengenaem zy. Siet Levit 9.24. 1.Chron. 21.26. ende 2.Sam. 24. op vers 23. and. hy make u brand-offer vet. D. hy laet’et hem aengenaem zijn, als wesende uyt eene oprechte affectie van’t beste geoffert.
9 Siet Psal. 3. op vers 3.
 
5 Hy geve u nae u 10 herte, ende 11 vervulle allen uwen raet.
10 Dat is, nae uwen wensch, dat u voornemen wel mach gelucken.
11 D. volbrenge, als in’t volgende.
 
6 12 Wy sullen juychen over 13 u heyl, ende de vaendelen 14 opsteken in den Name onses Godts: De HEERE 15 vervulle alle uwe begeerten.
12 Hier verklaert de gemeente haer vertrouwen van de verhooringe, ende victorie.
13 Dat ghy, ô Coninck, van Godt sult ontfangen, ofte, dat ghy, ô Godt, onsen Coninck sult geven: ofte, uwe overwinninge, (ende alsoo in’t volgende) die u Godt verleenen sal. Siet 2.Sam. 8. op vers 6.
14 Ofte, laten vliegen, voeren: tot een teecken van goeden moet, ende vertrouwen van victorie, ende triumph, ende dat ter eeren onses Godts, ende onser vyanden schrick. Vergel. Psal. 60.6. Cant. 2.4. ende 5.10. ende 6.4. item Num. 2.2, 3, etc. met d’aenteeck. In’t Hebr. is een woort, als of men seyde: wy sullen vaendelêren.
15 Ofte, sal vervullen.
 
7 Als nu weet ick, dat de HEERE sijnen Gesalfden 16 behoudt; hy sal hem verhooren uyt den hemel sijner 17 heylicheyt; 18 het heyl sijner rechter-hant sal zijn met mogentheden.
16 Ofte, verlost heeft, overwinninge gegeven heeft. dat is, ick vertrouwe soo vast, vermits sijne beloften, dat hem Godt victorie sal geven, als of hyse bereedts hadde.
17 Dat is, uyt sijnen heyligen Hemel, die alsoo genoemt wort, om dat Godt, die heylicheyt selve is, daer in geseyt wort te woonen, alsoo, Palleys uwer heylicheyt. Psal. 5.8.
18 And. door de krachten des heyls sijner rechter-hant, dat is, sijner rechter-hant krachtichlick uytstreckende om sijnen gesalfden de overwinninge te bestieren.
 
8 19 Dese [vermelden] van wagens, ende die van peerden; maer wy sullen vermelden van den Naem des HEEREN onses Godts.
19 Onse vyanden vermelden, d’een van menichte van ysere wagens, d’ander van veelheyt der peerden, waer op sy vertrouwen, maer wy, etc.
 
9 Sy hebben sich 20 gekromt, ende zijn gevallen; maer wy zijn geresen, ende staende gebleven.
20 Als Sisera, Iudic. 5.22.
 
10 ô HEERE, 21 behoudt: die Coninck 22 verhoore ons ten dage onses roepens.
21 Ofte, geeft heyl, overwinninge, als vers 7.
22 Ofte, sal ons verhooren, te weten, de hemelsche Coninck, onse Heere Iesus Christus, wiens voorbeelt David was.

Einde Psalm 20