Psalm 128 – Statenvertaling editie 1637
Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
Psalm 128
1 EEn Liedt Hammaaloth. Wel-gelucksalich is een yegelick die den HEERE vreest, die in sijne wegen wandelt. |
2 Want ghy sult eten den arbeyt uwer handen, welgelucksalich sult ghy zijn, ende ’t sal u wel gaen. |
3 Uwe huysvrouwe sal wesen als een vruchbaer wijnstock aen de zijden uwes huyses: uwe kinderen als olijf-planten rontom uwe tafel. |
4 Siet, alsoo sal sekerlick die man gesegent worden, die den HEERE vreest. |
5 De HEERE sal u segenen uyt Zion, ende ghy sult het goede Ierusalems aenschouwen alle de dagen uwes levens. |
6 Ende ghy sult uwe kints kinderen sien: Vrede over Israël. |
Einde Psalm 128