Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 128 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 128

De Prophete verhaelt in desen Psalm de gelucksalicheyt ende segen der gener die den Heere vreesen.
 
1 1 EEn Liedt Hammaaloth. Wel-gelucksalich is een yegelick die den HEERE vreest, die 2 in sijne wegen wandelt.
1 Siet Psal. 120.1.
2 D. in sijne wetten ende geboden. siet d’aent. 1.Reg. 11. op vers 33.
 
2 3 Want ghy sult eten 4 den arbeyt uwer handen, welgelucksalich 5 sult ghy zijn, ende ’t sal u wel gaen.
3 Of, sekerlick ghy sult, of, als ghy sult eten.
4 D. de spijse, die ghy met uwe handen ende arbeyt sult verworven hebben, achtervolgens het gene dat Godt tot onser aller vader gesproken heeft, Genes. 3.19.
5 And. zijt ghy, ende ’t sal u wel gaen.
 
3 Uwe huysvrouwe sal wesen 6 als een vruchbaer wijnstock aen de zijden uwes huyses: uwe kinderen als 7 olijf-planten rontom uwe tafel.
6 Dese gelijckenisse wort oock gebruyckt Genes. 49.22. ende Ezech. 19.10.
7 Die altijt groenen zijn.
 
4 Siet, alsoo sal sekerlick die man gesegent worden, die den HEERE vreest.
5 8 De HEERE sal u segenen 9 uyt Zion, ende ghy sult 10 het goede Ierusalems aenschouwen alle de dagen uwes levens.
8 Of, de Heere segene u uyt Zion, dat ghy moocht aenschouwen, etc.
9 Te Zion was de Arke des verbonts, van de welcke sich Godt de Heere openbaerde, ende alwaer ’t volck Godes verscheen om sijn gebedt te doen.
10 D. Ghy sult sien den geluckigen ende vreedsamen staet der kercke Godes, die te deser tijt principalick te Ierusalem was, alwaer de Godts-dienst ende offerhanden principalick geoeffent wierden. Siet wijders d’aent. Iob 7.7. Hebr. Siet het goede, etc. alsoo in’t volgende vers Vergel. Psal. 37. op vers 3.
 
6 Ende 11 ghy sult uwe kints kinderen sien: 12 Vrede 13 over Israël.
11 Siet de vervullinge van dese ende andere dergelijcke beloften Godes Iob 42.16.
12 D. gelucksalicheyt, wel-vaert.
13 D. over de kercke Godes, die te dier tijt bestont uyt de kinderen Israels.

Einde Psalm 128