Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 112 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 112

1 HAlelu-Iah. Aleph. Welgelucksalich is de man die den HEERE vreest: Beth. die grooten lust heeft in sijne geboden.
2 Gimel. Sijn zaet sal geweldich zijn op aerden: Daleth. het geslachte der oprechten sal gesegent worden.
3 He. In sijn huys sal have ende rijckdom wesen. Vau. ende sijne gerechticheyt bestaet in eeuwicheyt.
4 Zain. Den oprechten gaet het licht op in de duysternisse: Cheth. Hy is genadich, ende barmhertich, ende rechtveerdich.
5 Teth. Wel dien man die sich ontfermt, ende uyt leent: Iod. hy beschickt sijne saken met recht.
6 Caph. Sekerlick hy en sal in der eeuwicheyt niet wanckelen. Lamed. de rechtveerdige sal in eeuwige gedachtenisse zijn.
7 Mem. Hy en sal van geen quaet geruchte vreesen: Nun. sijn herte is vaste, betrouwende op den HEERE.
8 Samech. Sijn herte wel ondersteunt zijnde, en sal niet vreesen: Ain. tot dat hy op sijne wederpartyen sie.
9 Pe. Hy stroyt uyt, hy geeft den nootdurftigen: Tsade. sijne gerechticheyt bestaet in eeuwicheyt: Koph. sijn hoorn sal verhoocht worden in eere.
10 Resch. De godtloose sal’t sien, ende hy sal hem vertoornen: Schin. hy sal met sijne tanden knersen, ende smelten. Thau. de wensch der godtloosen sal vergaen.

Einde Psalm 112