Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 MIjn geest is verdorven, mijne dagen worden uytgebluscht, de graven zijn voor my. |
2 Zijn niet bespotters by my, ende overnachtet [niet] mijne ooge in haerlieder verbitteringe? |
3 Set doch by, stelt my eene borge by u: wie sal hy zijn? dat in mijne hant geklapt worde. |
4 Want haer herte hebt ghy van kloeck-verstant verborgen: daerom en sult ghyse niet verhoogen. |
5 Die met vleyinge den vrienden [wat] aenseyt, oock sijner kinderen oogen sullen versmachten. |
6 Doch hy heeft my tot een spreeckwoort der volckeren gestelt: so dat ick een trommel-slach benvoor [yeders] aengesichte. |
7 Daerom is mijne ooge door verdriet verdonckert: ende alle mijne lidtmaten zijn gelijck eene schaduwe. |
8 De oprechte sullen hier over verbaest zijn: ende de onschuldige sal sich tegen den huychelaer opmaken. |
9 Ende de rechtveerdige sal sijnen wech vast houden: ende die reyn van handen is, sal in sterckte toenemen. |
10 Maer doch ghy alle, keeret weder, ende komet nu: want ick en vinde onder u geenen wijsen. |
11 Mijne dagen zijn voor by gegaen, uytgeruckt zijn mijne gedachten, de besittingen mijns herten. |
12 Den nacht verstellen sy inden dach: het licht is nae by [den onderganck] van wegen de duysternisse. |
13 So ick wachte, het graf sal mijn huys wesen: inde duysternisse sal ick mijn bedde spreyden. |
14 Tot de groeve roepe ick, Ghy zijt mijn vader: tot het gewormte, mijne moeder, ende mijne suster. |
15 Waer soude dan nu mijne verwachtinge wesen? ja mijne verwachtinge, wie salse aenschouwen? |
16 Sy sullen ondervaren [met] de hant-boomen des grafs, alsser ruste ’tsamen in het stof wesen sal. |