Statenvertaling.nl

sample header image

Esther 7 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Esther 7

De Coninck belooft Esther wederom te sullen geven al wat sy begeeren soude, vers 1., etc. Sy bidt om haer, ende hares volcks leven, 3. ontdeckende Hamans boos voornemen, 4. Die Esther om sijn leven bidt, siende dat de Coninck op hem seer gestoort was, 7. Sijn aengesichte wort bedeckt, dat hy den Coninck niet meer sien en mocht, 8. Charbona seyt den Coninck, dat Haman een galge van 50 ellen hooge hadde maken laten, om Mordechai daer aen te hangen: de Coninck gebiedt datmen Haman aen de selve soude hangen, 9. ’t welck geschiedde, 10.
 
1 DOE de Coninck met Haman gekomen was, 1 om te drincken met de Coninginne Esther:
1 D. om maeltijt te houden ende vrolick te zijn: als Gen. 43.34.
 
2 So seyde de Coninck tot Esther, oock 2 ten tweeden dage 3 op de maeltijt des wijns, Wat is uwe bede, Coninginne Esther? ende sy sal u gegeven worden: ende wat is u versoeck? ’tsal geschieden, oock tot de helft des Coninckrijcks.
2 D. op den dach der tweeder maeltijt, daer van bov. 5.8. mentye gemaeckt wort.
3 Siet bov. 5.6. also oock ond. vers 7.
 
3 Doe antwoordde de Coninginne Esther, ende seyde, Indien ick, ô Coninck, genade in uwe oogen gevonden hebbe, ende indien het den Coninck goet dunckt, men geve my 4 mijn leven, om mijner bede wille, ende 5 mijn volck, om mijns versoecks wille.
4 Hebr. mijne ziele.
5 T.w. de Ioden, uyt de welcke ick gesproten ben. And. ende mijnes volcks. Te weten ziele, of leven.
 
4 Want 6 wy zijn verkocht, Ick, ende mijn volck, datmen [ons] verdelge, doode, ende ombrenge: 7 Indien wy noch tot knechten, ende tot dienst-maechden 8 waren verkocht geweest; ick soude geswegen hebben, of schoon 9 de onderdrucker 10 de schade des Conincks geensins en soude kunnen vergoeden.
6 T.w. van Haman aen u, voor een groote somme gelts. ’tschijnt dat Esther siet op de presentatie des gelts de welcke Haman gedaen hadde. siet bov. 3.9. ende 4.8.
7 Ofte, Och of wy tot, etc.
8 T.w. tot profijt des Conincks.
9 And. De onderdruckinge. (D. het profijt dat vande onderdruckinge soude komen) niet en soude konnen vergeleken worden met de schade des Conincks.
10 Esther geeft hier mede te verstaen, dat de Coninck groot profijt van de Ioden genoot, T.w. van wegen de schattingen, die sy moesten betalen: Ende sy seyt, dat de schade die de Coninck door het verdelgen der Ioden in alle sijne Coninckrijcken lijden soude, soo groot soude wesen, dat Haman, met sijne 10000 talenten silvers (bov. 3.9.) de selve niet en soude kunnen vergoeden.
 
5 Doe sprack de Coninck Ahasveros, ende seyde tot de Coninginne Esther, Wie is die? ende waer is die selve 11 die sijn herte vervult heeft om alsoo te doen?
11 D. die in sijn herte vastelick voor-genomen heeft sulcks te doen. Hebr. die sijn herte vervult heeft. Siet dergelijcke manier van spreken. Act. 5.3.
 
6 Ende Esther seyde, De man, de onderdrucker ende vyant is dese boose Haman: Doe verschrickte Haman voor het aengesichte des Conincks, ende der Coninginne.
7 Ende de Coninck stont op in sijne grimmicheyt van de maeltijt des wijns, [ende ginck] 12 nae den hof des Paleys: ende Haman bleef staen, om van de Coninginne Esther, aengaende 13 sijn leven, versoeck te doen, want 14 hy sach, dat het quaet van den Coninck over hem 15 ten vollen besloten was.
12 D. in den hof die aen, of by het Paleys was.
13 Hebr. sijne ziele, als vers 3.
14 Siet Prov. 16.14. ende 20.2.
15 Hebr. volbracht was.
 
8 Doe de Coninck weder quam uyt den hof des Paleys in het huys van de maeltijt des wijns, so was Haman 16 gevallen 17 op het bedde, daer Esther op was: doe seyde de Coninck, soude hy oock wel de Coninginne 18 verkrachten 19 by my 20 in’t huys? Het 21 woort ginck uyt des Conincks mont, ende sy 22 bedeckten Hamans aengesichte.
16 T.w. om Esther te smeecken ende te bidden, dat sy den Coninck voor hem soude willen bidden, dat hy sijn leven mochte behouden.
17 Verst. hier sulck een bedde, of coetse, als boven 1.6. zijnde gemaeckt om aen de tafel te liggen als sy aten. Aldus heeft oock Christus ende sijne discipulen aen de tafel gelegen, niet geseten, Matth. 26.20. want dit eertijts by de Persen, Romeynen ende andere natien gebruycklick was.
18 Ofte, gewelt aendoen, overweldigen.
19 Dat is, in mijn bywesen, ende tegenwoordicheyt.
20 Te weten, in dit huys der maeltijt.
21 Ofte, een woort. D. bevel.
22 Die by de Persen in des Conincks ongenade gekomen was, dien wert het aengesichte bedeckt, als niet weerdich zijnde den Coninck te aenschouwen. Siet Iob 9.24.
 
9 Ende a Charbona een van de Camerlingen voor het aenschijn des Conincks [staende], seyde, Oock siet de galge, welcke Haman gemaeckt heeft 23 voor Mordechai, 24 die goet voor den Coninck gesproken heeft, staet by Hamans huys, vijftich ellen hooge: doe seyde de Coninck, Hangt hem daer aen.
a Esther 1.10.
23 Te weten, om hem daer aen te hangen. Dit mach wel Charbona van yemant uyt Hamans huys-gesin vernomen hebben, doe hy gegaen was om Haman tot het tweede bancket te halen, siende daer dese galge op-gericht.
24 T.w. ontdeckende de conspiratie der Camerlingen tegen den Coninck, daer hy seer wel aen gedaen heeft, doende daer mede den Coninck den grootsten dienst diemen hem doen conde, namelick hem sijn leven behoudende. siet bov. 2. versen 21, 22.
 
10 Also hingen sy Haman aen de galge, die hy voor Mordechai hadde doen bereyden: ende de grimmicheyt des Conincks wert gestilt.

Einde Esther 7