Statenvertaling.nl

sample header image

Esther 5 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Esther 5

1 ’T Geschiedde nu aen den derden dach, dat Esther een Conincklick kleedt aentrock, ende stont in het binnenste voor-hof van des Conincks huys, tegen over het huys des Conincks; de Coninck nu satt op sijnen Conincklicken throon, in het Conincklicke huys tegen over de deure van het huys.
2 Ende ’t geschiedde, doe de Coninck de Coninginne Esther sach, staende in den voor-hof, verkreech sy genade in sijne oogen: so dat de Coninck den gouden scepter, die in sijne hant was, Esther toe-reyckte, ende Esther naederde, ende roerde de spitse des scepters aen.
3 Doe seyde de Coninck tot haer, Wat is u Coninginne Esther? ofte wat is u versoeck? het sal u gegeven worden, oock tot de helft des Coninckrijcks.
4 Esther nu seyde, Indien het den Coninck goet dunckt, so kome de Coninck met Haman heden tot de maeltijt, die ick hem bereydt hebbe.
5 Doe seyde de Coninck, Doet Haman spoeden, dat hy het bevel Esthers doe: Als nu de Coninck met Haman tot de maeltijt, die Esther bereydt hadde, gekomen was:
6 So seyde de Coninck tot Esther op de maeltijt des wijns, Wat is uwe bede? ende het sal u gegeven worden: ende wat is u versoeck? ’tsal geschieden, oock tot de helft des Coninckrijcks.
7 Doe antwoordde Esther, ende seyde, Mijne bede ende versoeck is,
8 Indien ick genade gevonden hebbe in de oogen des Conincks, ende indien het den Coninck goet dunckt, my te geven mijne bede, ende mijn versoeck te doen, so kome de Coninck met Haman tot de maeltijt die ick hem bereyden sal, so sal ick morgen doen nae het bevel des Conincks.
9 Doe ginck Haman ten selven dage uyt, vrolick, ende goets moets: maer doe Haman Mordechai sach in de poorte des Conincks, ende dat hy niet op en stont, noch sich voor hem en beweegde, so wert Haman vervult met grimmicheyt op Mordechai.
10 Doch Haman bedwong sich, ende hy quam tot sijn huys: ende hy sondt henen, ende liet sijne vrienden komen, ende Zeres sijne huysvrouwe.
11 Ende Haman vertelde hen de heerlijckheyt sijnes rijckdoms, ende de veelheyt sijner sonen, ende alles daer in de Coninck hem groot gemaeckt hadde, ende daer in hy hem verheven hadde boven de Vorsten, ende knechten des Conincks.
12 Voorder seyde Haman, Oock en heeft de Coninginne Esther niemant met den Coninck doen komen tot de maeltijt, die sy bereyt heeft, dan my: ende ick ben oock tegen morgen van haer met den Coninck genoodicht.
13 Doch dit al en baet my niet, soo lange tijt, als ick den Iode Mordechai sie sitten in de poorte des Conincks.
14 Doe seyde sijne huysvrouwe Zeres tot hem, mitsgaders alle sijne vrienden, Men make een galge van vijftich ellen hooge, ende segt morgen den Coninck, datmen Mordechai daer aen hange, gaet dan vrolick met den Coninck tot die maeltijt: Desen raedt nu docht Haman goet, ende hy dede de galge maken.

Einde Esther 5