Statenvertaling.nl

sample header image

Inleiding Nehemia – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Het Boeck NEHEMIA

Inhoudt deses Boecks.

NEHEMIA (zijnde de Schenker des Persischen Conincx Arthahsasta, des tweeden, die met dien naem in Godts woort vermeldt wort) verstaen hebbende den ellendigen toestant sijns volcks, mits-gaders der stadt, mueren ende poorten van Ierusalem, vernedert sich daer over met vasten ende bidden voor den Heere. Versoeckt daer op by goede gelegentheyt, ende verkrijgt van den Coninck, dat hy hem als sijnen Stadthouder ofte Gouverneur sendt nae Ierusalem, met last ende Commissie om aldaer eenen sekeren tijt te resideren, ende alles weder op te bouwen, ende in goede ordre te brengen. Het welcke Nehemia, met eenen bysonderen yver van Godts eere gedreven zijnde, seer getrouwelick, wijslijck, Godtvruchtichlick ende bestandichlick uytvoert, overwinnende vele swaricheden ende beletselen, die hem in dit heylich werck van den Satan zijn voorgeworpen, soo door de omliggende vyanden van buyten, als door de valsche broeders ende huychelaers van binnen, die met den vyant correspondeerden. Verlost oock de Gemeynte van den swaren overlast der Rijcken; ende den publijcken Godtsdienst met sonderlinge religieusheyt, vasten ende bidden, verricht, mitsgaders een sterck verbont met Godt van nieuws opgericht zijnde, versorcht hy de stadt Ierusalem met genoechsaem getal van inwoonders, verdeylende de reste van ’t volck in hare woonplaetsen. Ende na dat hy sijn Gouvernement twaelf jaren loflijck bedient hadde, vertreckt hy weder tot den Coninck Arthahsasta, in het drie ende dertichste jaer sijns Coninckrijks, ende wort na eenigen tijt weder van den Coninck geschickt nae Ierusalem, alwaer hy verscheyden abuysen, die in sijn afwesen waren ingekropen, met groote kloeckmoedicheyt afschaft, ende alles reformeert. Dit boeck heeft den naem van Nehemia, om dat daer in begrepen is, wat onder sijn Gouvernement in ’t Ioodsche lant geschiet is, ende om dat het van hem selven, door ingeven van Godts Geest, beschreven is, als in verscheyden plaetsen deses boecks klaerlick is te sien.

Einde inleiding Nehemia