Statenvertaling.nl

sample header image

2 Kronieken 17 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

2 Kronieken 17

1 ENde sijn sone Iosaphat wert Coninck in sijne plaetse: ende hy sterckte sich tegen Israël.
2 Ende hy leyde krijchs-volck in alle vaste steden van Iuda, ende leyde besettingen in’t lant van Iuda, ende in de steden van Ephraim, die sijn vader Asa ingenomen hadde.
3 Ende de HEERE was met Iosaphat: want hy wandelde inde voorige wegen sijnes vaders Davids, ende en socht de Baalim niet.
4 Maer hy socht den Godt sijnes vaders, ende wandelde in sijne geboden, ende niet nae het doen van Israël.
5 Ende de HEERE bevestichde het Coninckrijcke in sijne hant, ende gantsch Iuda gaven Iosaphat geschencken: ende hy hadde rijckdom, ende eere in menichte.
6 Ende sijn herte verhief sich in de wegen des HEEREN: ende hy nam voorder de hoochten, ende de bosschen uyt Iuda wech.
7 In het derde jaer nu sijner regeringe sondt hy tot sijne Vorsten, tot Benchaïl, ende tot Obadia, ende tot Zecharia, ende tot Nethaniël, ende tot Michaia, op datmen soude leeren inde steden van Iuda.
8 Ende met hen de Leviten Semaja, ende Netania, ende Zebadia, ende Asaël, ende Semiramoth, ende Ionathan, ende Adonia, ende Tobia, ende Tob Adonia, de Leviten, ende met hen de Priesters Elisama, ende Ioram.
9 Ende sy leerden in Iuda, ende het wet-boeck des HEEREN was by haer: ende sy gingen rontom, in alle steden van Iuda, ende leerden onder het volck.
10 Ende eene verschrickinge des HEEREN wert over alle Coninckrijcken der landen, die rontom Iuda waren: datse niet en krijchden tegen Iosaphat.
11 Ende vande Philistijnen brachten sy Iosaphat geschencken met het opgeleyde gelt: oock brachten hem de Arabiers kleyn vee, seven duysent, ende seven hondert rammen, ende seven duysent, ende seven hondert bocken.
12 Alsoo nam Iosaphat toe, ende wert ten hoochsten groot, daer toe bouwde hy in Iuda burchten, ende schatsteden.
13 Ende hy hadde veel wercks in de steden van Iuda: ende krijchs-lieden kloecke helden in Ierusalem.
14 Dit nu is hare tellinge, nae de huysen harer vaderen: In Iuda waren Overste der duysenden; Adna de Overste, ende met hem waren drie hondert duysent kloecke helden.
15 Naest hem nu was de Overste Iohanan: ende met hem waren twee hondert en tachtentich duysent.
16 Ende naest hem was Amasia de sone van Zichri, die sich vrywillich den HEERE overgegeven hadde: ende met hem waren twee hondert duysent kloecke helden.
17 Ende uyt Benjamin was Eliada, een kloeck helt: ende met hem twee hondert duysent, die met den boge ende schilt gewapent waren.
18 Ende naest hem was Iozabad; ende met hem waren hondert en tachtentich duysent, ten krijge toegerust.
19 Dese waren in den dienst des Conincks: behalven de gene, die de Coninck inde vaste steden door gantsch Iuda geset hadde.

Einde 2 Kronieken 17