Statenvertaling.nl

sample header image

1 Kronieken 13 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

1 Kronieken 13

1 ENde David hielt raet met de Overste der duysenden ende der honderden, [ende] met alle Vorsten.
2 Ende David seyde tot de gantsche gemeynte Israëls, Indien het ulieden goet dunckt, ende van den HEERE onsen Godt te zijn, Laett ons ons uytbreyden, laet ons senden aen onse overige broeders, in alle landen Israëls, ende de Priesters, ende Leviten [die] met hen zijn inde steden, met hare voorsteden, op dat sy tot ons vergadert worden.
3 Ende laett ons de Arke onses Godts tot ons wederhalen: want wy en hebbense inde dagen Sauls niet gesocht.
4 Doe seyde de gantsche Gemeynte, datmen alsoo doen soude: want die sake was recht inde oogen des gantschen volcx.
5 David dan vergaderde gantsch Israël van ’t Egyptische Sichor af, tot daermen komt te Hamath, om de Arke Godes te brengen van Kiriath-Iearim.
6 Doe tooch David op met het gantsche Israël nae Baala, dat is, nae Kiriath-Iearim, ’t welck in Iuda is, dat hy van daer op-haelde de Arke Godes des HEEREN die tusschen de Cherubim woont, daer de Name wort aengeroepen.
7 Ende sy voerden de Arke Godes op eenen nieuwen wagen uyt het huys Abinadabs: Uza nu ende Ahio leydden den wagen.
8 Ende David ende gantsch Israël speelden voor het aengesichte Godes met aller macht, so met Liederen, als met Harpen, ende met Luyten, ende met Trommelen, ende met Cymbalen, ende met Trompetten.
9 Doe sy aen den dorschvloer van Chidon gekomen waren, so streckte Uza sijne hant uyt, om de Arke te houden, want de runderen struyckelden.
10 Doe ontstack de toorn des HEEREN over Uza, ende hy sloech hem, om dat hy sijne hant hadde uytgestreckt aen de Arke: ende hy sterf aldaer voor het aengesichte Godes.
11 Ende David ontstack, dat de HEERE een scheure gescheurt hadde aen Uza: daerom noemde hy die selve plaetse Perez-Uza, tot op desen dach.
12 Ende David vreesde den HEERE te dien dage, seggende: Hoe sal ick de Arke Godes tot my brengen?
13 Daerom en liet David de Arke niet tot hem brengen in de Stadt Davids: maer dedese afwycken in ’t huys Obed-Edoms des Gethiters.
14 Also bleef de Arke Godes by het huysgesin Obed-Edoms, in sijn huys, drye maenden, ende de HEERE segende het huys Obed-Edoms, ende alles wat hy hadde.

Einde 1 Kronieken 13