Statenvertaling.nl

sample header image

Inleiding Genesis – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Het eerste Boeck MOSIS, genaemt GENESIS

Inhoudt deses Boecks.

DIT eerste Boeck Mosis wort genaemt met een woort uyt de Griecsche tale genomen, GENESIS, beteeckenende Geboorte, ofte, oorspronck, geslacht. VVant hier in hebben wy de beginselen (dewelcke zijn als geboorten, Gen. 2.4.) aller sienlicke, ende onsienlicke dingen, van Godt in’t begin door sijn VVoort uyt niet geschapen; ende onder dese, des Menschen, begaeft met Godes beelt, gestelt in’t Paradijs, om gehoorsaem blyvende eeuwichlick te leven, waer van de boom des levens hem een sichtbaer teecken was. Hier is de reden vande onderhoudinge des Sabbaths, mitsgaders de instellinge des houvvelicks. Men vindt hier het beginsel der sonde, des doots, ende allerley elenden, door de ongehoorsaemheyt Adams ende Eva in’t eten vande verbodene vrucht, als eenen gevveldigen vloet over het geheele menschelicke geslachte uytgestort: doch is hier oock de eerste belofte der genade vande verlossinge des menschen door het zaet der vrouvve, dat Godt uyt loutere barmherticheyt geven soude, om den kop des Serpents (het vvelcke den mensche tot ongehoorsaemheyt geraden hadde) te vermorselen, de sonde, ende den doot vvech te nemen, ende de verlorene gaven der gerechticheyt ende des levens vveder te brengen. VVy vinden hier het eerste begin der rechter leere, religie, ende Godesdiensts, die met die eerste belofte voortgekomen is, ende volgens der vvarer Kercke, niet alleen door den dienst van Adam, van Habel, (dien Kain vermoordde) van Seth, Enoch, Noach, ende andere neerstelick vergadert, maer oock van Godt tot op Noach toe genadelick bevvaert. Daer toe zijn in dit boeck de beginselen der afvallige Kainiten, die met vervverpinge der vvaerhyt, vervalschinge vanden Godtsdienst, ende verachtinge der godvruchticheyt, sich van dat heylich volck afgesondert, ende ten laetsten door hare grove sonden ende schanden, de straffe des Sundvloets, doch met behoudinge van Noach ende de sijne, over hen gehaelt hebben. Volgens heeftmen hier oock het begin vande herstellinge der vverelt na de voorgemelde straffe, de afkomste der volckeren, de eerste belofte vande roepinge der Heydenen, den aenvanck der eerster Monarchie, de verdeelinge der talen, ende de eerste geslacht-registeren dienende tot berekeninge der tijden, ende onderscheydinge der volckeren. Hierentusschen is het voorneemste oogemerck Mosis aen te vvijsen de vveder-oprechtinge der Kercke, die uyt het kleyn hoopken van Noachs huysgesin voortgecomen zijnde, na datse eenen tijt lanck in het geslachte Sems vvas bevvaert gevveest, eyndelick oock tot afgoderye vervallen is. Ende hoevvel MelchiZedek ende de sijne noch een overblijfsel der Kercke vvaren, het heeft nochtans Gode belieft een seker geslachte uyt de nakomelingen Sems te verkiesen; het vvelcke hy van alle natien afgesondert hebbende tot sijn eygendom heyligen wilde. Tot desen eynde heeft hy uyt loutere genade Abraham met sijne nakomelingen aengenomen, ende hem uyt Ur in Chaldeen, alvvaer hy een afgodendienaer vvas, geroepen in het Lant Canaan, hem belovende, boven andere soo lichamelicke als geestelicke segeningen, dat de Messias uyt sijnen zade geboren soude vvorden: ende een verbont met hem makende, het vvelcke hy door het teecken der Besnijdenisse bevesticht: Isaac vvort hem geboren, inden vvelcken hem het zaet genoemt soude vvorden, ende niet in Ismaël, dien hy te vooren uyt Hagar gevvonnen hadde, noch in de kinderen die hy na de doot van Sara gevvan uyt Ketura. Niet te min vvort hem bevolen sijnen sone te offeren: ende hoevvel Godt sulcks niet en laet volbrengen, bevvijst hy nochtans sijne gehoorsaemheyt; die geloont vvort met de vernieuvvinge der vooriger beloften. Van Isaac komt de erffenisse der belofte op Iacob; dien het recht der eerstgeboorte van Gode toebescheyden, van Esau verkocht, ende van Isaac in sijnen segen toegeseyt ende bevestigt vvort. Van Iacob komtse op sijne nakomelingen; gelijck het blijckt uyt sijne prophetische segeninge. Dit uytvercoren geslachte heeft Godt doorgaens behouden by de vvare leere, ende oprechten Godtsdienst, geregeert door sijn vvoort ende Geest, beschermt tegen sijne vyanden, geoeffent met veelderley cruyce, doch daerinne getroost door aenspraken, ende uytgeholpen door verlossingen. Ondertusschen hebben haer de menschelicke svvackheden, selfs inde voorneemste, by vvijlen geopenbaert, de vvelcke Godt hen om des Messiae vville, dien sy door een oprecht geloove met vvare bekeeringe omhelsden, genadelick heeft vergeven. Dese dingen zijn seer levendich aen te schouvven, soo vvel in’t gene Abraham, ende Isaac in Canaan, in Egypten, ende Gerar, als Iacob, ende Iospeh, in Canaan, Mesopotamien, ende Egypten vvedervaren is. Eyndelick stervense, nalatende seer overtreffelicke getuygenissen van haer geloove op de beloften Godts, niet alleen op de tijdelicke, rakende de levende nacomelingen, maer oock op de eeuvvige, rakende hare stervende persoonen: vvelcker laetste (van vviens doot in dit boeck vermeldt vvort) gevveest is Ioseph, met vvelckes levens eynde dit boeck oock eyndigt, begrijpende de Historie van meer dan 2300 jaren.

Einde inleiding Genesis