Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)
| | De geesten beproeven |
1 Ἀγαπητοί, μὴ παντὶ πνεύματι πιστεύετε, ἀλλὰ δοκιμάζετε τὰ πνεύματα, εἰ ἐκ τοῦ Θεοῦ ἐστίν· ὅτι πολλοὶ ψευδοπροφῆται ἐξεληλύθασιν εἰς τὸν κόσμον. | | 1 GELIEFDEN, agelooft niet een iegelijken geest, bmaar beproeft de geesten of zij uit God zijn; cwant vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld. a Jer. 29:8. Matth. 24:4. Ef. 5:6. Kol. 2:18. b Matth. 7:15, 16. 1 Kor. 14:29. 1 Thess. 5:21. c Matth. 24:5, 24. 2 Petr. 2:1. 2 Joh. vs. 7. a Jer. 29:8 Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Laat uw profeten en uw waarzeggers, die in het midden van u zijn, u niet bedriegen, en hoort niet naar uw dromers, die gij doet dromen. Matth. 24:4 En Jezus antwoordende zeide tot hen: Ziet toe dat niemand u verleide. Ef. 5:6 Dat u niemand verleide met ijdele woorden; want om deze dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid. Kol. 2:18 Dat dan niemand u overheerse naar zijn wil in nederigheid en dienst der engelen, intredende in hetgeen hij niet gezien heeft, tevergeefs opgeblazen zijnde door het verstand zijns vleses; b Matth. 7:15 Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar vanbinnen zijn zij grijpende wolven. Matth. 7:16 Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men ook een druif van doornen, of vijgen van distelen? 1 Kor. 14:29 En dat twee of drie profeten spreken, en dat de anderen oordelen. 1 Thess. 5:21 Beproeft alle dingen; behoudt het goede. c Matth. 24:5 Want velen zullen komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zij zullen velen verleiden. Matth. 24:24 Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden. 2 Petr. 2:1 EN er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, gelijk ook onder u valse leraars zijn zullen, die verderfelijke ketterijen bedektelijk invoeren zullen, ook den Heere, Die hen gekocht heeft, verloochenende, en een haastig verderf over zichzelven brengende. 2 Joh. vs. 7 Want er zijn vele verleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Deze is de verleider en de antichrist. |
2 ἐν τούτῳ γινώσκετε τὸ πνεῦμα τοῦ Θεοῦ· πᾶν πνεῦμα ὃ ὁμολογεῖ Ἰησοῦν Χριστὸν ἐν σαρκὶ ἐληλυθότα ἐκ τοῦ Θεοῦ ἐστί· | | 2 Hieraan kent gij den geest Gods: Alle geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God; |
3 καὶ πᾶν πνεῦμα ὃ μὴ ὁμολογεῖ τὸν Ἰησοῦν Χριστὸν ἐν σαρκὶ ἐληλυθότα, ἐκ τοῦ Θεοῦ οὐκ ἔστι· καὶ τοῦτό ἐστι τὸ τοῦ ἀντιχρίστου, ὃ ἀκηκόατε ὅτι ἔρχεται, καὶ νῦν ἐν τῷ κόσμῳ ἐστὶν ἤδη. | | 3 En alle geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God niet; dmaar dit is de geest van den antichrist, ewelken geest gij gehoord hebt dat komen zal, en fis nu alrede in de wereld. d 1 Joh. 2:22. e 1 Joh. 2:18. f 2 Thess. 2:7. d 1 Joh. 2:22 Wie is de leugenaar, dan die loochent dat Jezus is de Christus? Deze is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent. e 1 Joh. 2:18 Kinderkens, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt dat de antichrist komt, zo zijn ook nu vele antichristen geworden; waaruit wij kennen dat het de laatste ure is. f 2 Thess. 2:7 Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt alrede gewrocht; alleenlijk die hem nu wederhoudt, die zal hem wederhouden, totdat hij uit het midden zal weggedaan worden. |
4 ὑμεῖς ἐκ τοῦ Θεοῦ ἐστέ, τεκνία, καὶ νενικήκατε αὐτούς· ὅτι μείζων ἐστὶν ὁ ἐν ὑμῖν ἢ ὁ ἐν τῷ κόσμῳ. | | 4 Kinderkens, gij zijt uit God, en hebt hen overwonnen; want Hij is meerder Die in u is, dan die in de wereld is. |
5 αὐτοὶ ἐκ τοῦ κόσμου εἰσί· διὰ τοῦτο ἐκ τοῦ κόσμου λαλοῦσι, καὶ ὁ κόσμος αὐτῶν ἀκούει. | | 5 Zij zijn uit de wereld; daarom spreken zij uit de wereld, en de wereld hoort hen. |
6 ἡμεῖς ἐκ τοῦ Θεοῦ ἐσμέν· ὁ γινώσκων τὸν Θεόν, ἀκούει ἡμῶν· ὃς οὐκ ἔστιν ἐκ τοῦ Θεοῦ, οὐκ ἀκούει ἡμῶν. ἐκ τούτου γινώσκομεν τὸ πνεῦμα τῆς ἀληθείας καὶ τὸ πνεῦμα τῆς πλάνης. | | 6 gWij zijn uit God. Die God kent, hoort ons; die uit God niet is, hoort ons niet. Hieruit kennen wij den geest der waarheid en den geest der dwaling. g Joh. 8:47; 10:27. g Joh. 8:47 Die uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gijlieden niet, omdat gij uit God niet zijt. Joh. 10:27 Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij; |
| | Gods liefde drijft tot wederliefde |
7 Ἀγαπητοί, ἀγαπῶμεν ἀλλήλους· ὅτι ἡ ἀγάπη ἐκ τοῦ Θεοῦ ἐστί, καὶ πᾶς ὁ ἀγαπῶν ἐκ τοῦ Θεοῦ γεγέννηται, καὶ γινώσκει τὸν Θεόν. | | 7 Geliefden, laat ons elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een iegelijk die liefheeft, is uit God geboren en kent God. |
8 ὁ μὴ ἀγαπῶν οὐκ ἔγνω τὸν Θεόν· ὅτι ὁ Θεὸς ἀγάπη ἐστίν. | | 8 Die niet liefheeft, die heeft God niet gekend; want God is Liefde. |
9 ἐν τούτῳ ἐφανερώθη ἡ ἀγάπη τοῦ Θεοῦ ἐν ἡμῖν, ὅτι τὸν Υἱὸν αὐτοῦ τὸν μονογενῆ ἀπέσταλκεν ὁ Θεὸς εἰς τὸν κόσμον, ἵνα ζήσωμεν δι’ αὐτοῦ. | | 9 hHierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. h Joh. 3:16. Rom. 5:8. h Joh. 3:16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Rom. 5:8 Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is als wij nog zondaars waren. |
10 ἐν τούτῳ ἐστὶν ἡ ἀγάπη, οὐχ ὅτι ἡμεῖς ἠγαπήσαμεν τὸν Θεόν, ἀλλ’ ὅτι αὐτὸς ἠγάπησεν ἡμᾶς, καὶ ἀπέστειλε τὸν Υἱὸν αὐτοῦ ἱλασμὸν περὶ τῶν ἁμαρτιῶν ἡμῶν. | | 10 Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, imaar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft ktot een Verzoening voor onze zonden. i Rom. 3:24. 2 Kor. 5:19. Kol. 1:19. k Rom. 3:25. 1 Joh. 2:2. i Rom. 3:24 En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is; 2 Kor. 5:19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende, en heeft het woord der verzoening in ons gelegd. Kol. 1:19 Want het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou, k Rom. 3:25 Welken God voorgesteld heeft tot een Verzoening door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden die tevoren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods, 1 Joh. 2:2 En Hij is een Verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden
der gehele wereld. |
11 ἀγαπητοί, εἰ οὕτως ὁ Θεὸς ἠγάπησεν ἡμᾶς, καὶ ἡμεῖς ὀφείλομεν ἀλλήλους ἀγαπᾷν. | | 11 Geliefden, indien God ons alzo lief heeft gehad, zo zijn ook wij schuldig elkander lief te hebben. |
12 Θεὸν οὐδεὶς πώποτε τεθέαται· ἐὰν ἀγαπῶμεν ἀλλήλους, ὁ Θεὸς ἐν ἡμῖν μένει, καὶ ἡ ἀγάπη αὐτοῦ τετελειωμένη ἐστὶν ἐν ἡμῖν. | | 12 lNiemand heeft ooit God aanschouwd; mindien wij elkander liefhebben, zo blijft God in ons, en Zijn liefde is in ons volmaakt. l Ex. 33:20. Deut. 4:12. Joh. 1:18. 1 Tim. 1:17; 6:16. m 1 Joh. 3:24. l Ex. 33:20 Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien en leven. Deut. 4:12 Zo sprak de HEERE tot u uit het midden des vuurs; gij hoordet de stem der woorden, maar gij zaagt geen gelijkenis, behalve de stem. Joh. 1:18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons
verklaard. 1 Tim. 1:17 Den Koning nu der eeuwen, den onverderfelijken, den onzienlijken, den alleen wijzen God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. 1 Tim. 6:16 Die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen. m 1 Joh. 3:24 En die Zijn geboden bewaart, blijft in Hem, en Hij in denzelven. En hieraan kennen wij dat Hij in ons blijft, namelijk
uit den Geest, Dien Hij ons gegeven heeft. |
13 ἐν τούτῳ γινώσκομεν ὅτι ἐν αὐτῷ μένομεν καὶ αὐτὸς ἐν ἡμῖν, ὅτι ἐκ τοῦ Πνεύματος αὐτοῦ δέδωκεν ἡμῖν. | | 13 Hieraan kennen wij dat wij in Hem blijven, en Hij in ons, omdat Hij ons van Zijn Geest gegeven heeft. |
14 καὶ ἡμεῖς τεθεάμεθα καὶ μαρτυροῦμεν ὅτι ὁ Πατὴρ ἀπέσταλκε τὸν Υἱὸν σωτῆρα τοῦ κόσμου. | | 14 En wij hebben het aanschouwd en getuigen dat de Vader Zijn Zoon gezonden heeft tot een Zaligmaker der wereld. |
15 ὃς ἂν ὁμολογήσῃ ὅτι Ἰησοῦς ἐστὶν ὁ Υἱὸς τοῦ Θεοῦ, ὁ Θεὸς ἐν αὐτῷ μένει, καὶ αὐτὸς ἐν τῷ Θεῷ. | | 15 Zo wie beleden zal hebben dat Jezus de Zone Gods is, God blijft in hem en hij in God. |
16 καὶ ἡμεῖς ἐγνώκαμεν καὶ πεπιστεύκαμεν τὴν ἀγάπην ἣν ἔχει ὁ Θεὸς ἐν ἡμῖν. ὁ Θεὸς ἀγάπη ἐστί, καὶ ὁ μένων ἐν τῇ ἀγάπῃ, ἐν τῷ Θεῷ μένει, καὶ ὁ Θεὸς ἐν αὐτῷ. | | 16 En wij hebben gekend en geloofd de liefde die God tot ons heeft. God is Liefde; en die in de Liefde blijft, die blijft in God en God in hem. |
17 ἐν τούτῳ τετελείωται ἡ ἀγάπη μεθ’ ἡμῶν, ἵνα παρρησίαν ἔχωμεν ἐν τῇ ἡμέρᾳ τῆς κρίσεως, ὅτι καθὼς ἐκεῖνός ἐστι, καὶ ἡμεῖς ἐσμὲν ἐν τῷ κόσμῳ τούτῳ. | | 17 Hierin is de liefde bij ons volmaakt, opdat wij vrijmoedigheid mogen hebben in den dag des oordeels, namelijk dat gelijk Hij is, wij ook zijn in deze wereld. |
18 φόβος οὐκ ἔστιν ἐν τῇ ἀγάπῃ, ἀλλ’ ἡ τελεία ἀγάπη ἔξω βάλλει τὸν φόβον, ὅτι ὁ φόβος κόλασιν ἔχει· ὁ δὲ φοβούμενος οὐ τετελείωται ἐν τῇ ἀγάπῃ. | | 18 Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees buiten; want de vrees heeft pijn, en die vreest, is niet volmaakt in de liefde. |
19 ἡμεῖς ἀγαπῶμεν αὐτόν, ὅτι αὐτὸς πρῶτος ἠγάπησεν ἡμᾶς. | | 19 Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft. |
20 ἐάν τις εἴπῃ ὅτι Ἀγαπῶ τὸν Θεόν, καὶ τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ μισῇ, ψεύστης ἐστίν· ὁ γὰρ μὴ ἀγαπῶν τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ ὃν ἑώρακε, τὸν Θεὸν ὃν οὐχ ἑώρακε πῶς δύναται ἀγαπᾷν; | | 20 nIndien iemand zegt: Ik heb God lief; en haat zijn broeder, die is een leugenaar; want die zijn broeder niet liefheeft, dien hij gezien heeft, hoe kan hij God liefhebben, Dien hij niet gezien heeft? n 1 Joh. 2:4. n 1 Joh. 2:4 Die daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar, en in dien is de waarheid niet; |
21 καὶ ταύτην τὴν ἐντολὴν ἔχομεν ἀπ’ αὐτοῦ, ἵνα ὁ ἀγαπῶν τὸν Θεόν, ἀγαπᾷ καὶ τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ. | | 21 oEn dit gebod hebben wij van Hem, namelijk dat die God liefheeft, ook zijn broeder liefhebbe. o Lev. 19:18. Matth. 22:39. Joh. 13:34; 15:12. Ef. 5:2. 1 Thess. 4:9. 1 Petr. 4:8. 1 Joh. 3:23. o Lev. 19:18 Gij zult niet wreken, noch toorn behouden tegen de kinderen uws volks; maar gij zult uw naaste liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE. Matth. 22:39 En het tweede, aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Joh. 13:34 Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt. Joh. 15:12 Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs Ik u liefgehad heb. Ef. 5:2 En wandelt in de liefde, gelijkerwijs ook Christus ons liefgehad heeft en Zichzelven voor ons heeft overgegeven tot een offerande en een slachtoffer Gode, tot een welriekenden reuk. 1 Thess. 4:9 Van de broederlijke liefde nu hebt gij niet van node dat ik u schrijf; want gij zelven zijt van God geleerd om elkander lief te hebben. 1 Petr. 4:8 Maar vooral hebt vurige liefde tot elkander; want de liefde zal menigte van zonden bedekken. 1 Joh. 3:23 En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, en elkander liefhebben, gelijk Hij ons een gebod gegeven heeft. |