Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

1 Johannes 2 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

1 Johannes 2

1 Τεκνία μου, ταῦτα γράφω ὑμῖν, ἵνα μὴ ἁμάρτητε. καὶ ἐάν τις ἁμάρτῃ, παράκλητον ἔχομεν πρὸς τὸν Πατέρα, Ἰησοῦν Χριστὸν δίκαιον· 1 MIJNE kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt; en indien iemand gezondigd heeft, wij hebben aeen Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige; a 1 Tim. 2:5. Hebr. 7:25. verwijsteksten
2 καὶ αὐτὸς ἱλασμός ἐστι περὶ τῶν ἁμαρτιῶν ἡμῶν· οὐ περὶ τῶν ἡμετέρων δὲ μόνον, ἀλλὰ καὶ περὶ ὅλου τοῦ κόσμου. 2 En Hij is been Verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden cder gehele wereld. b Rom. 3:25. 2 Kor. 5:18. Kol. 1:20. 1 Joh. 4:10. c Joh. 4:42. 1 Joh. 4:14. verwijsteksten
  
Christus’ geboden bewaren
3 καὶ ἐν τούτῳ γινώσκομεν ὅτι ἐγνώκαμεν αὐτόν, ἐὰν τὰς ἐντολὰς αὐτοῦ τηρῶμεν. 3 En hieraan kennen wij dat wij Hem gekend hebben, zo wij Zijn geboden bewaren.
4 ὁ λέγων, Ἔγνωκα αὐτόν, καὶ τὰς ἐντολὰς αὐτοῦ μὴ τηρῶν, ψεύστης ἐστί, καὶ ἐν τούτῳ ἡ ἀλήθεια οὐκ ἔστιν· 4 dDie daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar, en in dien is de waarheid niet; d 1 Joh. 4:20. verwijsteksten
5 ὃς δ’ ἂν τηρῇ αὐτοῦ τὸν λόγον, ἀληθῶς ἐν τούτῳ ἡ ἀγάπη τοῦ Θεοῦ τετελείωται. ἐν τούτῳ γινώσκομεν ὅτι ἐν αὐτῷ ἐσμέν· 5 Maar zo wie Zijn Woord bewaart, in dien is waarlijk de liefde Gods volmaakt geworden; ehieraan kennen wij dat wij in Hem zijn. e Joh. 13:35. verwijsteksten
6 ὁ λέγων ἐν αὐτῷ μένειν ὀφείλει, καθὼς ἐκεῖνος περιεπάτησε, καὶ αὐτὸς οὕτω περιπατεῖν. 6 Die zegt dat hij in Hem blijft, fdie moet ook zelf alzo wandelen gelijk Hij gewandeld heeft. f Joh. 13:15. 1 Petr. 2:21. verwijsteksten
  
Den broeder liefhebben
7 Ἀδελφοί, οὐκ ἐντολὴν καινὴν γράφω ὑμῖν, ἀλλ’ ἐντολὴν παλαιάν, ἣν εἴχετε ἀπ’ ἀρχῆς· ἡ ἐντολὴ ἡ παλαιά ἐστιν ὁ λόγος ὃν ἠκούσατε ἀπ’ ἀρχῆς. 7 Broeders, ik schrijf u ggeen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt. Dit oude gebod is het woord dat gij van den beginne gehoord hebt. g 2 Joh. vs. 5. verwijsteksten
8 πάλιν ἐντολὴν καινὴν γράφω ὑμῖν, ὅ ἐστιν ἀληθὲς ἐν αὐτῷ καὶ ἐν ὑμῖν· ὅτι ἡ σκοτία παράγεται, καὶ τὸ φῶς τὸ ἀληθινὸν ἤδη φαίνει. 8 Wederom schrijf ik u heen nieuw gebod: Hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig; want de duisternis gaat voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu. h Joh. 13:34; 15:12. verwijsteksten
9 ὁ λέγων ἐν τῷ φωτὶ εἶναι καὶ τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ μισῶν, ἐν τῇ σκοτίᾳ ἐστὶν ἕως ἄρτι. 9 Die zegt dat hij in het licht is, en zijn broeder haat, die is in de duisternis tot nog toe.
10 ὁ ἀγαπῶν τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ ἐν τῷ φωτὶ μένει, καὶ σκάνδαλον ἐν αὐτῷ οὐκ ἔστιν. 10 iDie zijn broeder liefheeft, kblijft in het licht, en geen ergernis is in hem; i 1 Joh. 3:14. k Joh. 12:35. verwijsteksten
11 ὁ δὲ μισῶν τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ ἐν τῇ σκοτίᾳ ἐστί, καὶ ἐν τῇ σκοτίᾳ περιπατεῖ, καὶ οὐκ οἶδε ποῦ ὑπάγει, ὅτι ἡ σκοτία ἐτύφλωσε τοὺς ὀφθαλμοὺς αὐτοῦ. 11 Maar die zijn broeder haat, is in de duisternis en wandelt in de duisternis, en weet niet waar hij heen gaat; want de duisternis heeft zijn ogen verblind.
  
De wereld niet liefhebben
12 Γράφω ὑμῖν, τεκνία, ὅτι ἀφέωνται ὑμῖν αἱ ἁμαρτίαι διὰ τὸ ὄνομα αὐτοῦ. 12 lIk schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns Naams wil. l Luk. 24:47. Hand. 4:12; 13:38. verwijsteksten
13 γράφω ὑμῖν, πατέρες, ὅτι ἐγνώκατε τὸν ἀπ’ ἀρχῆς. γράφω ὑμῖν, νεανίσκοι, ὅτι νενικήκατε τὸν πονηρόν. γράφω ὑμῖν, παιδία, ὅτι ἐγνώκατε τὸν Πατέρα. 13 Ik schrijf u, vaders, want gij hebt Hem gekend Die van den beginne is. Ik schrijf u, jongelingen, want gij hebt den boze overwonnen. Ik schrijf u, kinderen, want gij hebt den Vader gekend.
14 ἔγραψα ὑμῖν, πατέρες, ὅτι ἐγνώκατε τὸν ἀπ’ ἀρχῆς. ἔγραψα ὑμῖν, νεανίσκοι, ὅτι ἰσχυροί ἐστε, καὶ ὁ λόγος τοῦ Θεοῦ ἐν ὑμῖν μένει, καὶ νενικήκατε τὸν πονηρόν. 14 Ik heb u geschreven, vaders, want gij hebt Hem gekend Die van den beginne is. Ik heb u geschreven, jongelingen, want gij zijt sterk, en het Woord Gods blijft in u, en gij hebt den boze overwonnen.
15 μὴ ἀγαπᾶτε τὸν κόσμον, μηδὲ τὰ ἐν τῷ κόσμῳ. ἐάν τις ἀγαπᾷ τὸν κόσμον, οὐκ ἔστιν ἡ ἀγάπη τοῦ Πατρὸς ἐν αὐτῷ. 15 mHebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is; nzo iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. m Rom. 12:2. n Gal. 1:10. Jak. 4:4. verwijsteksten
16 ὅτι πᾶν τὸ ἐν τῷ κόσμῳ, ἡ ἐπιθυμία τῆς σαρκός, καὶ ἡ ἐπιθυμία τῶν ὀφθαλμῶν, καὶ ἡ ἀλαζονεία τοῦ βίου, οὐκ ἔστιν ἐκ τοῦ Πατρός, ἀλλ’ ἐκ τοῦ κόσμου ἐστί. 16 Want al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleses en de begeerlijkheid der ogen en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld.
17 καὶ ὁ κόσμος παράγεται, καὶ ἡ ἐπιθυμία αὐτοῦ· ὁ δὲ ποιῶν τὸ θέλημα τοῦ Θεοῦ μένει εἰς τὸν αἰῶνα. 17 oEn de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid. o Ps. 90:10. Jes. 40:6. 1 Kor. 7:31. Jak. 1:10; 4:14. 1 Petr. 1:24. verwijsteksten
  
De antichrist
18 Παιδία, ἐσχάτη ὥρα ἐστί· καὶ καθὼς ἠκούσατε ὅτι ὁ ἀντίχριστος ἔρχεται, καὶ νῦν ἀντίχριστοι πολλοὶ γεγόνασιν· ὅθεν γινώσκομεν ὅτι ἐσχάτη ὥρα ἐστίν. 18 Kinderkens, het is de laatste ure; pen gelijk gij gehoord hebt dat de antichrist komt, zo zijn ook nu vele antichristen geworden; waaruit wij kennen dat het de laatste ure is. p Matth. 24:5. 2 Thess. 2:3. verwijsteksten
19 ἐξ ἡμῶν ἐξῆλθον, ἀλλ’ οὐκ ἦσαν ἐξ ἡμῶν· εἰ γὰρ ἦσαν ἐξ ἡμῶν, μεμενήκεισαν ἂν μεθ’ ἡμῶν· ἀλλ’ ἵνα φανερωθῶσιν ὅτι οὐκ εἰσὶ πάντες ἐξ ἡμῶν. 19 qZij zijn uit ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zo zouden zij met ons gebleven zijn; rmaar dit is geschied opdat zij zouden openbaar worden, dat zij niet allen uit ons zijn. q Ps. 41:10. Hand. 20:30. r 1 Kor. 11:19. verwijsteksten
20 καὶ ὑμεῖς χρίσμα ἔχετε ἀπὸ τοῦ ἁγίου, καὶ οἴδατε πάντα. 20 sDoch gij hebt de zalving van den Heilige, en gij weet alle dingen. s Ps. 45:8; 133:2. 2 Kor. 1:21. Hebr. 1:9. verwijsteksten
21 οὐκ ἔγραψα ὑμῖν, ὅτι οὐκ οἴδατε τὴν ἀλήθειαν, ἀλλ’ ὅτι οἴδατε αὐτήν, καὶ ὅτι πᾶν ψεῦδος ἐκ τῆς ἀληθείας οὐκ ἔστι. 21 Ik heb u niet geschreven omdat gij de waarheid niet weet, maar omdat gij die weet, en omdat geen leugen uit de waarheid is.
22 τίς ἐστιν ὁ ψεύστης, εἰ μὴ ὁ ἀρνούμενος ὅτι Ἰησοῦς οὐκ ἔστιν ὁ Χριστός; οὗτός ἐστιν ὁ ἀντίχριστος, ὁ ἀρνούμενος τὸν Πατέρα καὶ τὸν Υἱόν. 22 Wie is de leugenaar, dan die loochent dat Jezus is de Christus? Deze is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent.
23 πᾶς ὁ ἀρνούμενος τὸν Υἱὸν οὐδὲ τὸν Πατέρα *ἔχει.
* ἔχει St, B-edd, Elz, M | ἔχει· ὁ ὁμολογῶν τὸν Υἱὸν καὶ τὸν Πατέρα ἔχει B-edd, Sc (SV-kt)
23 tEen iegelijk die den Zoon loochent, heeft ook den Vader niet. t Luk. 12:9. 2 Tim. 2:12. verwijsteksten
  
In Christus blijven
24 ὑμεῖς οὖν ὃ ἠκούσατε ἀπ’ ἀρχῆς, ἐν ὑμῖν μενέτω. ἐὰν ἐν ὑμῖν μείνῃ ὃ ἀπ’ ἀρχῆς ἠκούσατε, καὶ ὑμεῖς ἐν τῷ Υἱῷ καὶ ἐν τῷ Πατρὶ μενεῖτε. 24 Hetgeen gijlieden dan van den beginne gehoord hebt, dat blijve in u. Indien in u blijft wat gij van den beginne gehoord hebt, zo zult gij ook in den Zoon en in den Vader blijven.
25 καὶ αὕτη ἐστὶν ἡ ἐπαγγελία ἣν αὐτὸς ἐπηγγείλατο ἡμῖν, τὴν ζωὴν τὴν αἰώνιον. 25 En dit is de belofte die Hij ons beloofd heeft, namelijk het eeuwige leven.
26 ταῦτα ἔγραψα ὑμῖν περὶ τῶν πλανώντων ὑμᾶς. 26 Dit heb ik u geschreven van degenen die u verleiden.
27 καὶ ὑμεῖς, τὸ χρίσμα ὃ ἐλάβετε ἀπ’ αὐτοῦ ἐν ὑμῖν μένει, καὶ οὐ χρείαν ἔχετε ἵνα τις διδάσκῃ ὑμᾶς· ἀλλ’ ὡς τὸ αὐτὸ χρίσμα διδάσκει ὑμᾶς περὶ πάντων, καὶ ἀληθές ἐστι, καὶ οὐκ ἔστι ψεῦδος, καὶ καθὼς ἐδίδαξεν ὑμᾶς, μενεῖτε ἐν αὐτῷ. 27 vEn de zalving die gijlieden van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en gij hebt niet van node dat iemand u lere; maar gelijk dezelve zalving u leert van alle dingen, zo is zij ook waarachtig en is geen leugen; en gelijk zij u geleerd heeft, zo zult gij in Hem blijven. v Jer. 31:34. Hebr. 8:11. verwijsteksten
28 καὶ νῦν, τεκνία, μένετε ἐν αὐτῷ· ἵνα ὅταν φανερωθῇ, ἔχωμεν παρρησίαν, καὶ μὴ αἰσχυνθῶμεν ἀπ’ αὐτοῦ ἐν τῇ παρουσίᾳ αὐτοῦ. 28 En nu, kinderkens, blijft in Hem, xopdat wanneer Hij zal geopenbaard zijn, wij vrijmoedigheid hebben, en wij van Hem niet beschaamd gemaakt worden in Zijn toekomst. x Mark. 8:38. 1 Joh. 3:2. verwijsteksten
29 ἐὰν εἰδῆτε ὅτι δίκαιός ἐστι, γινώσκετε ὅτι πᾶς ὁ ποιῶν τὴν δικαιοσύνην ἐξ αὐτοῦ *γεγέννηται.
* γεγέννηται St-1551, B, Elz, Sc, M | γεγένηται St-1550
29 Indien gij weet dat Hij rechtvaardig is, zo weet gij dat een iegelijk die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is.

Einde 1 Johannes 2