Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)
| | Opschrift en zegengroet |
1 Πέτρος, ἀπόστολος Ἰησοῦ Χριστοῦ, ἐκλεκτοῖς παρεπιδήμοις διασπορᾶς Πόντου, Γαλατίας, Καππαδοκίας, Ἀσίας, καὶ Βιθυνίας, | | 1 PETRUS, een apostel van JEZUS CHRISTUS, aan de vreemdelingen, averstrooid in Pontus, Galátië, Cappadócië, Azië en Bithynië, a Jak. 1:1. a Jak. 1:1 JAKOBUS,
een dienstknecht van God en van den Heere JEZUS CHRISTUS, aan de twaalf stammen die in de verstrooiing zijn: Zaligheid. |
2 κατὰ πρόγνωσιν Θεοῦ Πατρός, ἐν ἁγιασμῷ Πνεύματος, εἰς ὑπακοὴν καὶ ῥαντισμὸν αἵματος Ἰησοῦ Χριστοῦ· χάρις ὑμῖν καὶ εἰρήνη πληθυνθείη. | | 2 De uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en bbesprenging des bloeds van Jezus Christus: cGenade en vrede zij u dvermenigvuldigd. b Hebr. 12:24. c Rom. 1:7. 1 Kor. 1:3. Gal. 1:3. Ef. 1:2. d 2 Petr. 1:2. Jud. vs. 2. b Hebr. 12:24 En tot den Middelaar des Nieuwen Testaments, Jezus, en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel. c Rom. 1:7 Allen die te Rome zijt, geliefden Gods en geroepen heiligen: Genade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus. 1 Kor. 1:3 Genade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus. Gal. 1:3 Genade zij u en vrede van God den Vader en onzen Heere Jezus Christus; Ef. 1:2 Genade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus. d 2 Petr. 1:2 Genade en vrede zij u vermenigvuldigd door de kennis van God en van Jezus onzen Heere; Jud. vs. 2 Barmhartigheid, en vrede, en liefde zij u
vermenigvuldigd. |
| | De hoop der zaligheid |
3 Εὐλογητὸς ὁ Θεὸς καὶ Πατὴρ τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ, ὁ κατὰ τὸ πολὺ αὐτοῦ ἔλεος ἀναγεννήσας *ἡμᾶς εἰς ἐλπίδα ζῶσαν δι’ ἀναστάσεως Ἰησοῦ Χριστοῦ ἐκ νεκρῶν, * ἡμᾶς St, B, Sc, M | ὑμᾶς Elz | | 3 eGeloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, fDie naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, gdoor de opstanding van Jezus Christus uit de doden; e 2 Kor. 1:3. Ef. 1:3. f Rom. 6:23. Jak. 1:18. g 1 Kor. 15:20. e 2 Kor. 1:3 Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden en de God aller vertroosting, Ef. 1:3 Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus. f Rom. 6:23 Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere. Jak. 1:18 Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als
eerstelingen Zijner schepselen. g 1 Kor. 15:20 Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en
is de Eersteling geworden dergenen die ontslapen zijn. |
4 εἰς κληρονομίαν ἄφθαρτον καὶ ἀμίαντον καὶ ἀμάραντον, τετηρημένην ἐν οὐρανοῖς εἰς *ὑμᾶς, * ὑμᾶς B-edd, Sc, M | ἡμᾶς St, B-edd, Elz | | 4 Tot een onverderfelijke en onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis, hdie in de hemelen bewaard is voor u, h Kol. 1:5. 2 Tim. 1:12. h Kol. 1:5 Om de hoop die u weggelegd is in de hemelen, van welke gij tevoren gehoord hebt door het Woord der waarheid, namelijk des Evangelies; 2 Tim. 1:12 Om welke oorzaak ik ook deze dingen lijd, maar ik word niet beschaamd; want ik weet Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd dat Hij machtig is mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot dien dag. |
5 τοὺς ἐν δυνάμει Θεοῦ φρουρουμένους διὰ πίστεως εἰς σωτηρίαν ἑτοίμην ἀποκαλυφθῆναι ἐν καιρῷ ἐσχάτῳ. | | 5 Die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid is om geopenbaard te worden in den laatsten tijd. |
6 ἐν ᾧ ἀγαλλιᾶσθε, ὀλίγον ἄρτι (εἰ δέον ἐστί) λυπηθέντες ἐν ποικίλοις πειρασμοῖς, | | 6 iIn Welken gij u verheugt, knu een weinig tijds (zo het nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen; i Rom. 5:3. Jak. 1:2. k Hebr. 10:37. 1 Petr. 5:10. i Rom. 5:3 En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende dat de verdrukking lijdzaamheid werkt, Jak. 1:2 Acht het voor grote vreugde, mijne broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt; k Hebr. 10:37 Want: Nog een zeer weinig tijds, en
Hij Die te komen staat, zal komen en niet vertoeven; 1 Petr. 5:10 De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke en fundere ulieden. |
7 ἵνα τὸ δοκίμιον ὑμῶν τῆς πίστεως πολὺ τιμιώτερον χρυσίου τοῦ ἀπολλυμένου, διὰ πυρὸς δὲ δοκιμαζομένου, εὑρεθῇ εἰς ἔπαινον καὶ τιμὴν καὶ δόξαν ἐν ἀποκαλύψει Ἰησοῦ Χριστοῦ· | | 7 lOpdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus; l Jes. 48:10. 1 Kor. 3:13. Jak. 1:3. 1 Petr. 4:12. l Jes. 48:10 Zie, Ik heb u gelouterd, doch niet als zilver, Ik heb u gekeurd in den smeltkroes der ellende. 1 Kor. 3:13 Eens iegelijks werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, dewijl het door vuur ontdekt wordt; en hoedanig eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven. Jak. 1:3 Wetende dat de beproeving uws geloofs lijdzaamheid werkt. 1 Petr. 4:12 Geliefden, houdt u niet vreemd over de hitte der verdrukking onder u, die u geschiedt tot verzoeking, alsof u iets vreemds overkwame; |
8 ὃν οὐκ *ἰδόντες ἀγαπᾶτε, εἰς ὃν ἄρτι μὴ ὁρῶντες, πιστεύοντες δέ, ἀγαλλιᾶσθε χαρᾷ ἀνεκλαλήτῳ καὶ δεδοξασμένῃ, * ἰδόντες B-edd, Sc | εἰδότες St, B-edd, Elz, M (SV-kt) | | 8 mDenwelken gij niet gezien hebt en nochtans liefhebt; in Denwelken gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde; m Joh. 20:29. m Joh. 20:29 Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij die niet zullen gezien hebben en nochtans zullen geloofd hebben. |
9 κομιζόμενοι τὸ τέλος τῆς πίστεως ὑμῶν, σωτηρίαν ψυχῶν. | | 9 Verkrijgende het einde uws geloofs, namelijk de zaligheid der zielen. |
10 περὶ ἧς σωτηρίας ἐξεζήτησαν καὶ ἐξηρεύνησαν προφῆται οἱ περὶ τῆς εἰς ὑμᾶς χάριτος προφητεύσαντες· | | 10 Van welke zaligheid ondervraagd en onderzocht hebben nde profeten, die geprofeteerd hebben van de genade, aan u geschied, n Gen. 49:10. Dan. 2:44. Hagg. 2:8. Zach. 6:12. n Gen. 49:10 De scepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Denzelven zullen de volken gehoorzaam zijn. Dan. 2:44 Doch in de dagen van die koningen zal de God des hemels een Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden; en dat Koninkrijk zal aan geen ander volk overgelaten worden; het zal al die koninkrijken vermalen en tenietdoen, maar zelf zal het in alle eeuwigheid bestaan. Hagg. 2:8 Ja, Ik zal al de heidenen doen beven, en zij zullen komen tot den Wens aller heidenen, en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de HEERE der heirscharen. Zach. 6:12 En spreek tot hem, zeggende: Alzo spreekt de HEERE der heirscharen, zeggende: Zie, een Man, Wiens Naam is SPRUITE, Die zal uit Zijn plaats spruiten, en Hij zal des HEEREN tempel bouwen. |
11 ἐρευνῶντες εἰς τίνα ἢ ποῖον καιρὸν ἐδήλου τὸ ἐν αὐτοῖς Πνεῦμα Χριστοῦ, προμαρτυρόμενον τὰ εἰς Χριστὸν παθήματα, καὶ τὰς μετὰ ταῦτα δόξας. | | 11 oOnderzoekende op welken of hoedanigen tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en tevoren getuigde phet lijden dat op Christus komen zou, en de heerlijkheid daarna volgende; o Dan. 9:24. p Ps. 22:7. Jes. 53:3. o Dan. 9:24 Zeventig weken zijn bestemd over uw volk en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht en den profeet te verzegelen, en om de Heiligheid der heiligheden te zalven. p Ps. 22:7 Maar Ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen en veracht van het volk. Jes. 53:3 Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht. |
12 οἷς ἀπεκαλύφθη ὅτι οὐχ ἑαυτοῖς, ἡμῖν δὲ διηκόνουν αὐτά, ἃ νῦν ἀνηγγέλη ὑμῖν διὰ τῶν εὐαγγελισαμένων ὑμᾶς ἐν Πνεύματι Ἁγίῳ ἀποσταλέντι ἀπ’ οὐρανοῦ, εἰς ἃ ἐπιθυμοῦσιν ἄγγελοι παρακύψαι. | | 12 Denwelken geopenbaard is dat zij niet zichzelven, maar ons bedienden deze dingen, die u nu aangediend zijn bij degenen die u het Evangelie verkondigd hebben qdoor den Heiligen Geest, Die van den hemel gezonden is; rin welke dingen de engelen begerig zijn in te zien. q Hand. 2:4. r Ef. 3:10. q Hand. 2:4 En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. r Ef. 3:10 Opdat nu door de gemeente bekendgemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods; |
| | Opwekking tot een heiligen wandel |
13 Διὸ ἀναζωσάμενοι τὰς ὀσφύας τῆς διανοίας ὑμῶν, νήφοντες, τελείως ἐλπίσατε ἐπὶ τὴν φερομένην ὑμῖν χάριν ἐν ἀποκαλύψει Ἰησοῦ Χριστοῦ· | | 13 sDaarom, opschortende de lendenen uws verstands, en
nuchter zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus. s Luk. 12:35. Ef. 6:14. s Luk. 12:35 Laat uw lendenen omgord zijn, en de kaarsen brandende. Ef. 6:14 Staat dan, uw lendenen omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid, |
14 ὡς τέκνα ὑπακοῆς, μὴ συσχηματιζόμενοι ταῖς πρότερον ἐν τῇ ἀγνοίᾳ ὑμῶν ἐπιθυμίαις, | | 14 Als gehoorzame kinderen, wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijkheden die tevoren in uw onwetendheid waren; |
15 ἀλλὰ κατὰ τὸν καλέσαντα ὑμᾶς ἅγιον καὶ αὐτοὶ ἅγιοι ἐν πάσῃ ἀναστροφῇ γενήθητε· | | 15 Maar gelijk Hij Die u geroepen heeft, heilig is, tzo wordt ook gij zelven heilig in al uw wandel; t Luk. 1:75. t Luk. 1:75 In heiligheid en gerechtigheid voor Hem, al de dagen onzes levens. |
16 διότι γέγραπται, Ἅγιοι γένεσθε, ὅτι ἐγὼ ἅγιός εἰμι. | | 16 Daarom dat er geschreven is: vZijt heilig, want Ik ben heilig. v Lev. 11:44, 45; 19:2; 20:7. v Lev. 11:44 Want Ik ben de HEERE uw God; daarom zult gij u heiligen en heilig zijn, dewijl Ik heilig ben; en gij zult uw ziel niet verontreinigen aan enig kruipend gedierte dat zich op aarde roert. Lev. 11:45 Want Ik ben de HEERE, Die u uit Egypteland doe optrekken, opdat Ik u tot een God zij, en opdat gij heilig zijt, dewijl Ik heilig ben. Lev. 19:2 Spreek tot de ganse vergadering der kinderen Israëls en zeg tot hen: Gij zult heilig zijn, want Ik, de HEERE uw God, ben heilig. Lev. 20:7 Daarom, heiligt u en weest heilig; want Ik ben de HEERE uw God. |
17 καὶ εἰ Πατέρα ἐπικαλεῖσθε τὸν ἀπροσωπολήπτως κρίνοντα κατὰ τὸ ἑκάστου ἔργον, ἐν φόβῳ τὸν τῆς παροικίας ὑμῶν χρόνον ἀναστράφητε· | | 17 En indien gij tot een Vader aanroept Dengene xDie zonder aanneming des persoons oordeelt naar eens iegelijks werk, zo wandelt in vreze den tijd uwer inwoning; x Deut. 10:17. 2 Kron. 19:7. Job 34:19. Hand. 10:34. Rom. 2:11. Gal. 2:6. Ef. 6:9. Kol. 3:25. x Deut. 10:17 Want de HEERE uw God, Die is een God der goden en Heere der heren; die grote, die machtige en die vreselijke God, Die geen aangezicht aanneemt, noch geschenk ontvangt; 2 Kron. 19:7 Nu dan, de verschrikking des HEEREN zij op ulieden; neemt waar en doet het; want bij den HEERE onzen God is geen onrecht, noch aanneming van personen, noch ontvanging van geschenken. Job 34:19 Hoe dan tot
Dien Die het aangezicht der vorsten niet aanneemt en den rijke voor den arme niet kent? Want zij zijn allen Zijner handen werk. Hand. 10:34 En Petrus den mond opendoende, zeide: Ik verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons is; Rom. 2:11 Want er is geen aanneming des persoons bij God. Gal. 2:6 En van degenen die geacht waren wat te zijn, hoedanigen zij eertijds waren, verschilt mij niet; God neemt den persoon des mensen niet aan; want die geacht waren, hebben mij niets toegebracht. Ef. 6:9 En gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; als die weet dat ook uws zelfs Heere in de hemelen is, en dat geen aanneming des persoons bij Hem is. Kol. 3:25 Maar die onrecht doet, die zal het onrecht dragen dat hij gedaan heeft; en er is geen uitneming des persoons. |
18 εἰδότες ὅτι οὐ φθαρτοῖς, ἀργυρίῳ ἢ χρυσίῳ, ἐλυτρώθητε ἐκ τῆς ματαίας ὑμῶν ἀναστροφῆς πατροπαραδότου, | | 18 yWetende dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdelen wandel, die u
van de vaderen overgeleverd is, y 1 Kor. 6:20; 7:23. y 1 Kor. 6:20 Want gij zijt duur gekocht; zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn. 1 Kor. 7:23 Gij zijt duur gekocht; wordt geen dienstknechten der mensen. |
19 ἀλλὰ τιμίῳ αἵματι ὡς ἀμνοῦ ἀμώμου καὶ ἀσπίλου Χριστοῦ, | | 19 Maar zdoor het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam; z Hand. 20:28. Hebr. 9:12. Openb. 1:5. z Hand. 20:28 Zo hebt dan acht op uzelven, en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed. Hebr. 9:12 Noch door het bloed der bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan in het heiligdom, een eeuwige verlossing teweeggebracht hebbende. Openb. 1:5 En van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste van de koningen der aarde. Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed, |
20 προεγνωσμένου μὲν πρὸ καταβολῆς κόσμου, φανερωθέντος δὲ ἐπ’ ἐσχάτων τῶν χρόνων δι’ ὑμᾶς, | | 20 Dewelke wel avoorgekend is geweest voor de grondlegging der wereld, maar geopenbaard is in deze laatste tijden om uwentwil, a Rom. 16:25. Ef. 1:9; 3:9. Kol. 1:26. 2 Tim. 1:9. Tit. 1:2. a Rom. 16:25 Hem nu Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid, die van de tijden der eeuwen verzwegen is geweest, Ef. 1:9 Ons bekendgemaakt hebbende de verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven; Ef. 3:9 En allen te verlichten, dat zij mogen verstaan welke de gemeenschap der verborgenheid is, die van alle eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus; Kol. 1:26 Namelijk de verborgenheid die verborgen is geweest van alle eeuwen en van alle geslachten, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen, 2 Tim. 1:9 Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen, Tit. 1:2 In de hope des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft vóór de tijden der eeuwen, maar geopenbaard heeft te zijner tijd; |
21 τοὺς δι’ αὐτοῦ πιστεύοντας εἰς Θεόν, τὸν ἐγείραντα αὐτὸν ἐκ νεκρῶν, καὶ δόξαν αὐτῷ δόντα, ὥστε τὴν πίστιν ὑμῶν καὶ ἐλπίδα εἶναι εἰς Θεόν. | | 21 Die door Hem gelooft in God, Welke Hem opgewekt heeft uit de doden, ben Hem heerlijkheid gegeven heeft, opdat uw geloof en hoop op God zijn zou. b Hand. 2:33. Filipp. 2:9. b Hand. 2:33 Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort dat gij nu ziet en hoort. Filipp. 2:9 Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is, |
22 τὰς ψυχὰς ὑμῶν ἡγνικότες ἐν τῇ ὑπακοῇ τῆς ἀληθείας διὰ Πνεύματος εἰς φιλαδελφίαν ἀνυπόκριτον, ἐκ καθαρᾶς καρδίας ἀλλήλους ἀγαπήσατε ἐκτενῶς· | | 22 Hebbende dan uw zielen gereinigd in de gehoorzaamheid der waarheid, door den Geest, ctot ongeveinsde broederlijke liefde, zo hebt elkander vuriglijk lief uit een rein hart; c Rom. 12:10. Ef. 4:3. Hebr. 13:1. 1 Petr. 2:17. c Rom. 12:10 Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde, met eer de een den ander voorgaande. Ef. 4:3 U benaarstigende te behouden de enigheid des Geestes door den band des vredes. Hebr. 13:1 DAT de broederlijke liefde blijve. 1 Petr. 2:17 Eert een iegelijk; hebt de broederschap lief; vreest God; eert den koning. |
23 ἀναγεγεννημένοι οὐκ ἐκ σπορᾶς φθαρτῆς, ἀλλὰ ἀφθάρτου, διὰ λόγου ζῶντος Θεοῦ καὶ μένοντος εἰς τὸν αἰῶνα. | | 23 Gij die dwedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit
onvergankelijk ezaad, door het levende en eeuwigblijvende Woord Gods. d Jak. 1:18. e 1 Joh. 3:9. d Jak. 1:18 Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als
eerstelingen Zijner schepselen. e 1 Joh. 3:9 Een iegelijk die uit God geboren is, die doet de zonde niet; want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren. |
24 διότι πᾶσα σὰρξ ὡς χόρτος, καὶ πᾶσα δόξα ἀνθρώπου ὡς ἄνθος χόρτου. ἐξηράνθη ὁ χόρτος, καὶ τὸ ἄνθος αὐτοῦ ἐξέπεσε· | | 24 fWant alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen; f Jes. 40:6. 1 Kor. 7:31. Jak. 1:10; 4:14. 1 Joh. 2:17. f Jes. 40:6 Een stem zegt: Roep. En hij zegt: Wat zal ik roepen? Alle vlees is gras en al zijn goedertierenheid als een bloem des velds. 1 Kor. 7:31 En die deze wereld gebruiken, als niet misbruikende; want de gedaante dezer wereld gaat voorbij. Jak. 1:10 En de rijke in zijn vernedering; want hij zal als een bloem van het gras voorbijgaan. Jak. 4:14 Gij die niet weet wat morgen geschieden zal. Want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig tijds
gezien wordt en daarna verdwijnt. 1 Joh. 2:17 En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid. |
25 τὸ δὲ ῥῆμα Κυρίου μένει εἰς τὸν αἰῶνα. τοῦτο δέ ἐστι τὸ ῥῆμα τὸ εὐαγγελισθὲν εἰς ὑμᾶς. | | 25 Maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid. En dit is het Woord dat onder u verkondigd is. |