Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Jakobus 3 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Jakobus 3

 De zonden van de tong
1 Μὴ πολλοὶ διδάσκαλοι γίνεσθε, ἀδελφοί μου, εἰδότες ὅτι μεῖζον κρίμα ληψόμεθα. 1 ZIJTa niet vele meesters, mijne broeders, wetende bdat wij te meerder oordeel zullen ontvangen. a Matth. 23:8. b Matth. 7:1. Luk. 6:37. verwijsteksten
2 πολλὰ γὰρ πταίομεν ἅπαντες. εἴ τις ἐν λόγῳ οὐ πταίει, οὗτος τέλειος ἀνήρ, δυνατὸς χαλιναγωγῆσαι καὶ ὅλον τὸ σῶμα. 2 Want wij struikelen allen in vele. cIndien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden. c Ps. 34:14. Jak. 1:26. verwijsteksten
3 ἰδού, τῶν ἵππων τοὺς χαλινοὺς εἰς τὰ στόματα βάλλομεν πρὸς τὸ πείθεσθαι αὐτοὺς ἡμῖν, καὶ ὅλον τὸ σῶμα αὐτῶν μετάγομεν. 3 Zie, wij leggen den paarden tomen in de monden, opdat zij ons zouden gehoorzamen, en wij leiden daarmede hun gehele lichaam om.
4 ἰδού, καὶ τὰ πλοῖα, τηλικαῦτα ὄντα, καὶ ὑπὸ σκληρῶν ἀνέμων ἐλαυνόμενα, μετάγεται ὑπὸ ἐλαχίστου πηδαλίου, ὅπου ἂν ἡ ὁρμὴ τοῦ εὐθύνοντος βούληται. 4 Zie, ook de schepen, hoewel zij zo groot zijn en van harde winden gedreven, zij worden omgewend van een zeer klein roer, waarheen ook de begeerte des stuurders wil.
5 οὕτω καὶ ἡ γλῶσσα μικρὸν μέλος ἐστί, καὶ μεγαλαυχεῖ. ἰδού, ὀλίγον πῦρ ἡλίκην ὕλην ἀνάπτει. 5 dAlzo is ook de tong een klein lid, en roemt nochtans grote dingen. Zie, een klein vuur, hoe groten hoop hout het aansteekt. d Spr. 12:18; 15:2. verwijsteksten
6 καὶ ἡ γλῶσσα πῦρ, ὁ κόσμος τῆς ἀδικίας· οὕτως ἡ γλῶσσα καθίσταται ἐν τοῖς μέλεσιν ἡμῶν, ἡ σπιλοῦσα ὅλον τὸ σῶμα, καὶ φλογίζουσα τὸν τροχὸν τῆς *γενέσεως, καὶ φλογιζομένη ὑπὸ τῆς γεέννης.
* γενέσεως St, B-edd, Elz, Sc, M | γενέσεως ἡμῶν B-edd
6 De tong is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, en ontsteekt het rad onzer geboorte, en wordt ontstoken van de hel.
7 πᾶσα γὰρ φύσις θηρίων τε καὶ πετεινῶν, ἑρπετῶν τε καὶ ἐναλίων, δαμάζεται καὶ δεδάμασται τῇ φύσει τῇ ἀνθρωπίνῃ· 7 Want alle natuur, beide der wilde dieren en der vogelen, beide der kruipende en der zeedieren, wordt getemd en is getemd geweest van de menselijke natuur;
8 τὴν δὲ γλῶσσαν οὐδεὶς δύναται ἀνθρώπων δαμάσαι· ἀκατάσχετον κακόν, μεστὴ ἰοῦ θανατηφόρου. 8 Maar de tong kan geen mens temmen; zij is een onbedwingelijk kwaad, vol van dodelijk venijn.
9 ἐν αὐτῇ εὐλογοῦμεν τὸν Θεὸν καὶ Πατέρα, καὶ ἐν αὐτῇ καταρώμεθα τοὺς ἀνθρώπους τοὺς καθ’ ὁμοίωσιν Θεοῦ γεγονότας· 9 Door haar loven wij God en den Vader, en door haar vervloeken wij de mensen, edie naar de gelijkenis Gods gemaakt zijn. e Gen. 1:27. verwijsteksten
10 ἐκ τοῦ αὐτοῦ στόματος ἐξέρχεται εὐλογία καὶ κατάρα. οὐ χρή, ἀδελφοί μου, ταῦτα οὕτω γίνεσθαι. 10 Uit denzelfden mond komt voort zegening en vervloeking. Dit moet, mijne broeders, alzo niet geschieden.
11 μήτι ἡ πηγὴ ἐκ τῆς αὐτῆς ὀπῆς βρύει τὸ γλυκὺ καὶ τὸ πικρόν; 11 Welt ook een fontein uit één zelfde ader het zoet en het bitter?
12 μὴ δύναται, ἀδελφοί μου, συκῆ ἐλαίας ποιῆσαι, ἢ ἄμπελος σῦκα; οὕτως οὐδεμία πηγὴ ἁλυκὸν καὶ γλυκὺ ποιῆσαι ὕδωρ. 12 Kan ook, mijne broeders, een vijgenboom olijven voortbrengen, of een wijnstok vijgen? Alzo kan geen fontein zout en zoet water voortbrengen.
  
De wijsheid van boven
13 Τίς σοφὸς καὶ ἐπιστήμων ἐν ὑμῖν; δειξάτω ἐκ τῆς καλῆς ἀναστροφῆς τὰ ἔργα αὐτοῦ ἐν πρᾳΰτητι σοφίας. 13 Wie is wijs en verstandig onder u? fDie bewijze uit zijn goeden wandel zijn werken in zachtmoedige wijsheid. f Ef. 5:8. verwijsteksten
14 εἰ δὲ ζῆλον πικρὸν ἔχετε καὶ ἐριθείαν ἐν τῇ καρδίᾳ ὑμῶν, μὴ κατακαυχᾶσθε καὶ ψεύδεσθε κατὰ τῆς ἀληθείας. 14 gMaar indien gij bitteren nijd en twistgierigheid hebt in uw hart, zo roemt en liegt niet tegen de waarheid. g Rom. 13:13. verwijsteksten
15 οὐκ ἔστιν αὕτη ἡ σοφία ἄνωθεν κατερχομένη, ἀλλ’ ἐπίγειος, ψυχική, δαιμονιώδης. 15 hDeze is de wijsheid niet die van boven afkomt, maar is aards, natuurlijk, duivels. h 1 Kor. 2:6, 7. verwijsteksten
16 ὅπου γὰρ ζῆλος καὶ ἐριθεία, ἐκεῖ ἀκαταστασία καὶ πᾶν φαῦλον πρᾶγμα. 16 iWant waar nijd en twistgierigheid is, aldaar is verwarring en alle boze handel. i 1 Kor. 3:3. Gal. 5:20. verwijsteksten
17 ἡ δὲ ἄνωθεν σοφία πρῶτον μὲν ἁγνή ἐστιν, ἔπειτα εἰρηνική, ἐπιεικής, εὐπειθής, μεστὴ ἐλέους καὶ καρπῶν ἀγαθῶν, ἀδιάκριτος καὶ ἀνυπόκριτος. 17 Maar de wijsheid die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeggelijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten, niet partijdig oordelende, en ongeveinsd.
18 καρπὸς δὲ τῆς δικαιοσύνης ἐν εἰρήνῃ σπείρεται τοῖς ποιοῦσιν εἰρήνην. 18 En de vrucht der rechtvaardigheid wordt in vrede gezaaid voor degenen die vrede maken.

Einde Jakobus 3