Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Hebreeën 3 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Hebreeën 3

 Christus hoger dan Mozes
1 Ὅθεν, ἀδελφοὶ ἅγιοι, κλήσεως ἐπουρανίου μέτοχοι, κατανοήσατε τὸν ἀπόστολον καὶ ἀρχιερέα τῆς ὁμολογίας ἡμῶν Χριστὸν Ἰησοῦν, 1 HIEROM, heilige broeders, die der hemelse roeping deelachtig zijt, aanmerkt den Apostel en aHogepriester onzer belijdenis, Christus Jezus, a Hebr. 4:14; 6:20; 8:1; 9:11. verwijsteksten
2 πιστὸν ὄντα τῷ ποιήσαντι αὐτόν, ὡς καὶ Μωσῆς ἐν ὅλῳ τῷ οἴκῳ αὐτοῦ. 2 Die getrouw is Dengene Die Hem gesteld heeft, bgelijk ook Mozes in geheel Zijn huis was. b Num. 12:7. verwijsteksten
3 πλείονος γὰρ δόξης οὗτος παρὰ Μωσῆν ἠξίωται, καθ’ ὅσον πλείονα τιμὴν ἔχει τοῦ οἴκου ὁ κατασκευάσας αὐτόν. 3 Want Deze is zoveel meerder heerlijkheid waardig geacht dan Mozes, als degene die het huis gebouwd heeft, meerder eer heeft dan het huis.
4 πᾶς γὰρ οἶκος κατασκευάζεται ὑπό τινος· ὁ δὲ τὰ πάντα κατασκευάσας, Θεός. 4 Want een ieder huis wordt van iemand gebouwd; cmaar Die dit alles gebouwd heeft, is God. c 2 Kor. 5:17, 18. Ef. 2:10. verwijsteksten
5 καὶ Μωσῆς μὲν πιστὸς ἐν ὅλῳ τῷ οἴκῳ αὐτοῦ ὡς θεράπων, εἰς μαρτύριον τῶν λαληθησομένων· 5 En Mozes is wel getrouw geweest in geheel Zijn huis als een dienaar, dtot getuiging der dingen die daarna gesproken zouden worden, d Deut. 18:15, 18. verwijsteksten
6 Χριστὸς δὲ ὡς Υἱὸς ἐπὶ τὸν οἶκον αὐτοῦ· οὗ οἶκός ἐσμεν ἡμεῖς, ἐάνπερ τὴν παρρησίαν καὶ τὸ καύχημα τῆς ἐλπίδος μέχρι τέλους βεβαίαν κατάσχωμεν. 6 Maar Christus als de Zoon over Zijn eigen huis; eWiens huis wij zijn, findien wij maar de vrijmoedigheid en den roem der hoop tot het einde toe vast behouden. e 1 Kor. 3:16; 6:19. 2 Kor. 6:16. 1 Petr. 2:5. f Rom. 5:2. verwijsteksten
  
Waarschuwing tegen afval
7 διό, καθὼς λέγει τὸ Πνεῦμα τὸ Ἅγιον, Σήμερον ἐὰν τῆς φωνῆς αὐτοῦ ἀκούσητε, 7 Daarom, gelijk de Heilige Geest zegt: gHeden, indien gij Zijn stem hoort, g Ps. 95:7. Hebr. 4:7. verwijsteksten
8 μὴ σκληρύνητε τὰς καρδίας ὑμῶν, ὡς ἐν τῷ παραπικρασμῷ, κατὰ τὴν ἡμέραν τοῦ πειρασμοῦ ἐν τῇ ἐρήμῳ, 8 Zo verhardt uw harten niet, hgelijk het geschied is in de verbittering ten dage der verzoeking in de woestijn, h Ex. 17:2. verwijsteksten
9 οὗ ἐπείρασάν με οἱ πατέρες ὑμῶν, ἐδοκίμασάν με, καὶ εἶδον τὰ ἔργα μου τεσσαράκοντα ἔτη. 9 Alwaar Mij uw vaders verzocht hebben; zij hebben Mij beproefd, en hebben Mijn werken gezien, veertig jaren lang.
10 διὸ προσώχθισα τῇ γενεᾷ ἐκείνῃ, καὶ εἶπον, Ἀεὶ πλανῶνται τῇ καρδίᾳ· αὐτοὶ δὲ οὐκ ἔγνωσαν τὰς ὁδούς μου· 10 Daarom was Ik vertoornd over dat geslacht, en sprak: Altijd dwalen zij met het hart, en zij hebben Mijn wegen niet gekend.
11 ὡς ὤμοσα ἐν τῇ ὀργῇ μου, Εἰ εἰσελεύσονται εἰς τὴν κατάπαυσίν μου. 11 iZo heb Ik dan gezworen in Mijn toorn: Indien zij in Mijn rust zullen ingaan! i Num. 14:21. Deut. 1:34. verwijsteksten
12 βλέπετε, ἀδελφοί, μή ποτε ἔσται ἔν τινι ὑμῶν καρδία πονηρὰ ἀπιστίας ἐν τῷ ἀποστῆναι ἀπὸ Θεοῦ ζῶντος· 12 Ziet toe, broeders, dat niet te eniger tijd in iemand van u zij een boos ongelovig hart, om af te wijken van den levenden God;
13 ἀλλὰ παρακαλεῖτε ἑαυτοὺς καθ’ ἑκάστην ἡμέραν, ἄχρις οὗ τὸ σήμερον καλεῖται, ἵνα μὴ σκληρυνθῇ τις ἐξ ὑμῶν ἀπάτῃ τῆς ἁμαρτίας· 13 Maar vermaant elkander allen dag, zolang als het heden genaamd wordt, opdat niet iemand uit u verhard worde door de verleiding der zonde.
14 μέτοχοι γὰρ γεγόναμεν τοῦ Χριστοῦ, ἐάνπερ τὴν ἀρχὴν τῆς ὑποστάσεως μέχρι τέλους βεβαίαν κατάσχωμεν· 14 Want wij zijn Christus deelachtig geworden, zo wij anders het beginsel van dezen vasten grond tot het einde toe vast behouden;
15 ἐν τῷ λέγεσθαι, Σήμερον ἐὰν τῆς φωνῆς αὐτοῦ ἀκούσητε, μὴ σκληρύνητε τὰς καρδίας ὑμῶν, ὡς ἐν τῷ παραπικρασμῷ. 15 Terwijl er gezegd wordt: kHeden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet, gelijk in de verbittering geschied is. k vers 7. verwijsteksten
16 τινὲς γὰρ ἀκούσαντες παρεπίκραναν, ἀλλ’ οὐ πάντες οἱ ἐξελθόντες ἐξ Αἰγύπτου διὰ Μωσέως. 16 Want sommigen, als zij die gehoord hadden, hebben Hem verbitterd, doch niet allen die uit Egypte door Mozes uitgegaan zijn.
17 τίσι δὲ προσώχθισε τεσσαράκοντα ἔτη; οὐχὶ τοῖς ἁμαρτήσασιν, ὧν τὰ κῶλα ἔπεσεν ἐν τῇ ἐρήμῳ; 17 Over welke nu is Hij vertoornd geweest veertig jaren? Was het niet over degenen die gezondigd hadden, lwelker lichamen gevallen zijn in de woestijn? l Num. 14:36. Ps. 106:26. 1 Kor. 10:10. Jud. vs. 5. verwijsteksten
18 τίσι δὲ ὤμοσε μὴ εἰσελεύσεσθαι εἰς τὴν κατάπαυσιν αὐτοῦ, εἰ μὴ τοῖς ἀπειθήσασι; 18 mEn welken heeft Hij gezworen dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen die ongehoorzaam geweest waren? m Deut. 1:34. verwijsteksten
19 καὶ βλέπομεν ὅτι οὐκ ἠδυνήθησαν εἰσελθεῖν δι’ ἀπιστίαν. 19 En wij zien dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof.

Einde Hebreeën 3