Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Filemon – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Παύλου τοῦ ἀποστόλου ἡ πρὸς Φιλήμονα ἐπιστολή

De zendbrief van den apostel Paulus aan Filemon

  
Opschrift en zegengroet
1 Παῦλος δέσμιος Χριστοῦ Ἰησοῦ, καὶ Τιμόθεος ὁ ἀδελφός, Φιλήμονι τῷ ἀγαπητῷ καὶ συνεργῷ ἡμῶν, 1 PAULUS, a1een gevangene van CHRISTUS JEZUS, en 2Timótheüs, de broeder, aan Filémon, den geliefde, en 3onzen medearbeider,
a Ef. 3:1; 4:1. verwijsteksten
1 Namelijk te Rome om Christus’ zaak, Hand. 28:16, 20. Hij verhaalt hier terstond zijn banden, om Filemon te beter te bewegen dit verzoek niet te weigeren. verwijsteksten
2 Dezen voegt hij dikwijls bij zich in de opschriften van zijn zendbrieven. Zie 2 Kor. 1:1. Filipp. 1:1. Kol. 1:1. 1 Thess. 1:1. 2 Thess. 1:1. Hier doet hij het ook, opdat het voorbidden van twee te meerder kracht zou hebben. verwijsteksten
3 Namelijk óf in het prediken van het Evangelie, óf dat hij hetzelve door alle goede diensten hielp bevorderen, gelijk in zulken zin ook vrouwen zo genaamd worden, Rom. 16:3. verwijsteksten
   
2 καὶ Ἀπφίᾳ τῇ ἀγαπητῇ, καὶ Ἀρχίππῳ τῷ συστρατιώτῃ ἡμῶν, καὶ τῇ κατ’ οἶκόν σου ἐκκλησίᾳ· 2 En aan 4Appia, de geliefde, en aan b5Archippus, onzen 6medestrijder, en aan de gemeente cdie te 7uwen huize is:
4 Het is zeer gelofelijk dat deze geweest is de huisvrouw van Filemon, die daarbij gevoegd wordt omdat haar de zaak mede aanging.
b Kol. 4:17. verwijsteksten
5 Deze was een dienaar van de gemeente te Kolosse, Kol. 4:17, en wordt hierbij gevoegd, opdat hij de verzoening van Onesimus zou helpen bevorderen met zijn tegenwoordigheid en aanzien. verwijsteksten
6 Namelijk in dien krijg van welken de apostel spreekt 1 Tim. 1:18. 2 Tim. 2:3. verwijsteksten
c Rom. 16:5. 1 Kor. 16:19. Kol. 4:15. verwijsteksten
7 Dit wordt verstaan van het huis van Filemon, aan wien deze brief voornamelijk geschreven is.
   
3 χάρις ὑμῖν καὶ εἰρήνη ἀπὸ Θεοῦ Πατρὸς ἡμῶν καὶ Κυρίου Ἰησοῦ Χριστοῦ. 3 8Genade zij ulieden en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus.
8 Dit is de gewoonlijke groetenis van Paulus meest in al zijn zendbrieven.
  
Dankzegging
4 Εὐχαριστῶ τῷ Θεῷ μου, πάντοτε μνείαν σου ποιούμενος ἐπὶ τῶν προσευχῶν μου, 4 dIk dank mijn God, uwer altijd gedachtig zijnde in mijn gebeden;
d 1 Thess. 1:2. 2 Thess. 1:3. verwijsteksten
   
5 ἀκούων σου τὴν ἀγάπην, καὶ τὴν πίστιν ἣν ἔχεις πρὸς τὸν Κύριον Ἰησοῦν καὶ εἰς πάντας τοὺς ἁγίους, 5 Alzo ik hoor uw liefde en geloof, hetwelk gij hebt aan 9den Heere Jezus en jegens al de 10heiligen;
9 Dit moet gevoegd worden met het woord geloof, gelijk de volgende woorden tot het woord liefde.
10 Dat is, gelovigen, hier op de aarde nog zijnde, die door het bloed en den Geest van Christus geheiligd zijn.
   
6 ὅπως ἡ κοινωνία τῆς πίστεώς σου ἐνεργὴς γένηται ἐν ἐπιγνώσει παντὸς ἀγαθοῦ τοῦ ἐν ὑμῖν εἰς Χριστὸν Ἰησοῦν. 6 Opdat 11de gemeenschap uws geloofs 12krachtig worde 13in de bekendmaking 14van alle goeds, hetwelk in ulieden is 15door Christus Jezus.
11 Dat is, uw geloof, hetwelk gij met ons gemeen hebt. Of: de mededeling van de vruchten uws geloofs, voornamelijk uw goeddadigheid die uit het geloof spruit. Zie Hebr. 13:16. verwijsteksten
12 Dat is, krachtiglijk zich betone door deszelfs krachtige werking. Zie gelijke plaats 1 Kor. 16:9. verwijsteksten
13 Gr. erkentenis, dat is, opdat allen daardoor bekendgemaakt worde al dat goed.
14 Dat is, van alle christelijke deugden.
15 Gr. eis, dat is, in Christus Jezus. Eis voor dia, dat is, door, gelijk 1 Kor. 10:2. Want wij hebben niets goeds dan door de weldaad van Christus en van Zijn Geest, Joh. 15:5. Of: jegens Christus betoond. Want al het goed dat wij aan de heiligen betonen, rekent Christus alsof het Hem gedaan ware, Matth. 25:35, enz. verwijsteksten
   
7 *χαρὰν γὰρ ἔχομεν πολλὴν καὶ παράκλησιν ἐπὶ τῇ ἀγάπῃ σου, ὅτι τὰ σπλάγχνα τῶν ἁγίων ἀναπέπαυται διὰ σοῦ, ἀδελφέ.
* χαρὰν B-edd, Elz, Sc | χάριν St, B-edd, M (SV-kt)
7 Want wij hebben grote 16vreugde en vertroosting over uw liefde, dat 17de ingewanden der heiligen 18verkwikt zijn geworden door u, 19broeder.
16 Gr. charan, dat is, vreugde. Waarvoor anderen lezen charin, dat is, aangenaamheid.
17 Dat is, de harten. Hebr. Zie vss. 12, 20. 2 Kor. 6:12; 7:15. 1 Joh. 3:17. verwijsteksten
18 Gr. tot rust zijn gebracht, namelijk door uw weldadigheid aan hen betoond.
19 Dit vriendelijk woord doet hij daarbij om daarmede uit te drukken de grootheid van zijn genegenheid tot hem.
  
Pleidooi voor een weggelopen slaaf
8 Διὸ πολλὴν ἐν Χριστῷ παρρησίαν ἔχων ἐπιτάσσειν σοι τὸ ἀνῆκον, 8 Daarom, hoewel ik grote vrijmoedigheid heb 20in Christus, om u te bevelen hetgeen betamelijk is,
20 Dat is, vanwege mijn apostelambt, waarin mij de Heere Christus gesteld heeft, en hetwelk Christus met zulke autoriteit voorzien heeft.
   
9 διὰ τὴν ἀγάπην μᾶλλον παρακαλῶ, τοιοῦτος ὢν ὡς Παῦλος πρεσβύτης, νυνὶ δὲ καὶ δέσμιος Ἰησοῦ Χριστοῦ. 9 Zo bid ik nochtans liever 21door de liefde, daar ik zodanig een ben, te weten Paulus, een oud man, en nu ook 22een gevangene van Jezus Christus.
21 Of: om der liefde wil. Dit kan verstaan worden óf van de liefde van Filemon tot Paulus, óf van Paulus tot hem, hetwelk het waarschijnlijkste is. Want deze liefde wordt gesteld tegen de autoriteit.
22 Zie vers 1. verwijsteksten
   
10 παρακαλῶ σε περὶ τοῦ ἐμοῦ τέκνου, ὃν ἐγέννησα ἐν τοῖς δεσμοῖς μου, Ὀνήσιμον, 10 eIk bid u dan voor 23mijn zoon, fdenwelken ik in mijn banden 24heb geteeld, namelijk Onésimus,
e Kol. 4:9. verwijsteksten
23 Gr. mijn kind. Zie 1 Tim. 1:2, 18. 2 Tim. 1:2; 2:1. verwijsteksten
f 1 Kor. 4:15. Gal. 4:19. verwijsteksten
24 Of: gewonnen, gegenereerd, dat is, door het Evangelie heb bekeerd.
   
11 τόν ποτέ σοι ἄχρηστον, νυνὶ δὲ σοὶ καὶ ἐμοὶ εὔχρηστον, ὃν ἀνέπεμψα· 11 Die eertijds 25u onnut was, maar nu u en mij 26zeer nuttig; denwelken ik wedergezonden heb.
25 Namelijk door zijn ontrouwigheid, als hij van u wegliep en u iets ontvreemdde.
26 Het schijnt dat de apostel ziet op zijn naam Onesimus, waarvan zie vers 20, welken hij wel tevoren niet had betracht, maar dat nu doet. verwijsteksten
   
12 σὺ δὲ αὐτόν, τοῦτ’ ἔστι τὰ ἐμὰ σπλάγχνα, προσλαβοῦ· 12 Doch gij, neem hem, dat is 27mijn ingewanden, weder 28aan;
27 Dat is, dien ik van harte liefheb. Of: die mij zo lief is als mijn eigen hart.
28 Namelijk in genade en in uw dienst.
   
13 ὃν ἐγὼ ἐβουλόμην πρὸς ἐμαυτὸν κατέχειν, ἵνα ὑπὲρ σοῦ διακονῇ μοι ἐν τοῖς δεσμοῖς τοῦ εὐαγγελίου· 13 Denwelken ik wel had willen bij mij behouden, opdat hij mij 29voor u dienen zou in de banden 30des Evangelies;
29 Dat is, in uw plaats; als die zijn dienst houden zou of ze van uzelven gedaan ware.
30 Dat is, die ik om des Evangelies wil lijd.
   
14 χωρὶς δὲ τῆς σῆς γνώμης οὐδὲν ἠθέλησα ποιῆσαι, ἵνα μὴ ὡς κατὰ ἀνάγκην τὸ ἀγαθόν σου ᾖ, ἀλλὰ κατὰ ἑκούσιον. 14 Maar ik heb zonder uw goedvinden niets willen doen, opdat 31uw goeddadigheid niet zou zijn als naar 32bedwang, maar naar vrijwilligheid.
31 Gr. uw goed. Hebr.
32 Gr. noodzakelijkheid.
   
15 τάχα γὰρ διὰ τοῦτο ἐχωρίσθη πρὸς ὥραν, ἵνα αἰώνιον αὐτὸν ἀπέχῃς· 15 Want 33wellicht is hij daarom 34voor een kleinen tijd 35van u gescheiden geweest, opdat gij hem 36eeuwig zoudt wederhebben;
33 Dit woord stelt hier niet enige twijfelachtigheid, maar verzacht hetgeen gezegd wordt.
34 Gr. voor een ure of korte wijle.
35 Alzo verzacht Paulus Onesimus’ misdaad van weglopen, om hem te beter met zijn heer te verzoenen.
36 Dat is, al zijn leven lang. Hebr. Want dewijl hij nu een vroom Christen geworden was, zo zou hij niet eens denken om wederom weg te lopen of zijn heer ontrouw te zijn. Het schijnt dat hij enigszins ziet op de wetten van eeuwige slavernij, Ex. 21:6. Deut. 15:17. verwijsteksten
   
16 οὐκέτι ὡς δοῦλον, ἀλλ’ ὑπὲρ δοῦλον, ἀδελφὸν ἀγαπητόν, μάλιστα ἐμοί, πόσῳ δὲ μᾶλλον σοὶ καὶ ἐν σαρκὶ καὶ ἐν Κυρίῳ. 16 Nu voortaan 37niet als een dienstknecht, maar meer dan een dienstknecht, namelijk 38een geliefden broeder; inzonderheid mij, hoeveel te meer dan u, beide 39in het vlees en in den 40Heere!
37 Dat is, niet alleen als een dienstknecht. Want hij verzoekt hier geen vrijlating, maar alleen verzoening.
38 Dat is, als een Christen, dien de Christenen behoren lief te hebben, en die mij lief is.
39 Dat is, die aangaande zijn uiterlijken en vleselijken staat onder u staat, en u veel dienst zal doen in de dingen die de uiterlijke zaken van dit leven in het vlees aangaan.
40 Namelijk die nu ook in den Heere Christus gelooft.
   
17 εἰ οὖν ἐμὲ ἔχεις κοινωνόν, προσλαβοῦ αὐτὸν ὡς ἐμέ. 17 Indien gij mij dan houdt voor 41een metgezel, zo neem hem aan 42gelijk als mij.
41 Of: medegenoot, namelijk in het geloof en ook in den dienst des Woords.
42 Dat is, gelijk als gij zoudt doen omtrent mijzelven.
   
18 εἰ δέ τι ἠδίκησέ σε ἢ ὀφείλει, τοῦτο ἐμοὶ ἐλλόγει· 18 En indien hij u 43iets verongelijkt heeft of schuldig is, 44reken dat mij toe.
43 Zo verzoet hij de misdaad van ontvreemding of dieverij met een algemeen en zachter woord, gelijk ook vss. 11, 15. Desgelijks vertroost ook Jozef zijn broeders, Gen. 45:5. verwijsteksten
44 Namelijk alsof ik het u schuldig ware. Hier ziet men wat eigenlijk betekent het woord toerekenen, dat bij gelijkenis van borgtocht gebruikt wordt in de leer van de rechtvaardigmaking des mensen voor God, Gen. 15:6. Rom. 4:3, enz. verwijsteksten
   
19 ἐγὼ Παῦλος ἔγραψα τῇ ἐμῇ χειρί, ἐγὼ ἀποτίσω· ἵνα μὴ λέγω σοι ὅτι καὶ σεαυτόν μοι προσοφείλεις. 19 45Ik, Paulus, heb het geschreven met deze mijn hand, ik zal het betalen; opdat ik u niet zegge, dat gij ook 46uzelven mij daartoe schuldig zijt.
45 Dit is als een handschrift of obligatie, in welke hij belooft voor Onesimus te betalen de schade die hij zijn heer gedaan had, opdat de verzoening daarom niet achterblijve.
46 Namelijk overmits ik door mijn predicatie en onderwijzing u tot Christus bekeerd en behouden heb; om welke grote weldaad gij niet alleen uw goederen, maar ook uzelven mij schuldig zijt. En daarom behoort gij deze betaling van mij niet te begeren.
   
20 ναί, ἀδελφέ, ἐγώ σου ὀναίμην ἐν Κυρίῳ· ἀνάπαυσόν μου τὰ σπλάγχνα ἐν Κυρίῳ. 20 47Ja broeder, laat mij 48uwer hierin 49genieten 50in den Heere; 51verkwik 52mijn ingewanden in den Heere.
47 Gr. Nai, welk woordje gebruikt wordt niet alleen om de waarheid te bevestigen, maar ook om te smeken; gelijk ook het Hebreeuwse woordje ana of na, en het woordje ei toch, eilieve in onze taal. Zie Matth. 15:27. Openb. 22:20. verwijsteksten
48 Dat is, deze vrucht of weldaad van u.
49 Hij gebruikt hier een Grieks woord waarvan Onesimus genaamd was, hetwelk is zoveel te zeggen als profijtelijk, of een waarvan men vrucht, hulp of vreugd geniet.
50 Dat is, volgens het bevel en den wil des Heeren; of: in des Heeren Naam, om des Heeren wil, tot Welken hij nu bekeerd is.
51 Zie van deze wijze van spreken vers 7. verwijsteksten
52 Dit kan verstaan worden óf van Paulus zelven, óf van Onesimus, gelijk vers 12. verwijsteksten
  
Groeten en zegenbede
21 πεποιθὼς τῇ ὑπακοῇ σου ἔγραψά σοι, εἰδὼς ὅτι καὶ ὑπὲρ ὃ λέγω ποιήσεις. 21 Ik heb aan u geschreven, vertrouwende 53op uw gehoorzaamheid; en ik weet dat gij doen zult ook boven hetgeen ik zeg.
53 Dat is, dat gij naar mij zult luisteren en mijn verzoek plaats geven.
   
22 ἅμα δὲ καὶ ἑτοίμαζέ μοι ξενίαν· ἐλπίζω γὰρ ὅτι διὰ τῶν προσευχῶν ὑμῶν χαρισθήσομαι ὑμῖν. 22 54En bereid mij ook tegelijk geen herberg; hwant ik hoop dat ik 55door uw gebeden ulieden 56zal geschonken worden.
54 Dit doet hij daarbij, opdat Filemon, verstaande dat Paulus zelf daar zou komen, te minder dit hem zou weigeren.
g Hebr. 13:2. verwijsteksten
h Filipp. 1:25. verwijsteksten
55 Die gij voor mijn verlossing doet.
56 Zal van God uit genade verlost worden, en ulieden gelijk als uit den dood wedergegeven worden. Zie dergelijke wijze van spreken Hand. 27:24. Filipp. 1:25. verwijsteksten
   
23 Ἀσπάζονταί σε Ἐπαφρᾶς ὁ συναιχμάλωτός μου ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ, 23 U groeten iÉpafras, mijn medegevangene in Christus Jezus,
i Kol. 1:7; 4:12. verwijsteksten
   
24 Μάρκος, Ἀρίσταρχος, Δημᾶς, Λουκᾶς, οἱ συνεργοί μου. 24 kMarkus, lAristárchus, mDémas, nLukas, mijn medearbeiders.
k Hand. 12:12, 25; 15:37. Kol. 4:10. 2 Tim. 4:11. 1 Petr. 5:13. verwijsteksten
l Hand. 19:29; 20:4; 27:2. Kol. 4:10. verwijsteksten
m Kol. 4:14. 2 Tim. 4:10. verwijsteksten
n Kol. 4:14. 2 Tim. 4:11. verwijsteksten
   
25 Ἡ χάρις τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ μετὰ τοῦ πνεύματος ὑμῶν. ἀμήν. 25 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij 57met uw geest. Amen.
57 Dat is, met ulieder geest. Zie Gal. 6:18. 2 Tim. 4:22. verwijsteksten
De zendbrief aan Filemon is geschreven van Rome en gezonden door den huisknecht Onesimus.

Einde Filemon