Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

1 Timotheüs 3 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

1 Timotheüs 3

 Vereisten voor de opzieners en voor de diakenen
1 Πιστὸς ὁ λόγος· Εἴ τις ἐπισκοπῆς ὀρέγεται, καλοῦ ἔργου ἐπιθυμεῖ. 1 DIT is een getrouw woord: zo iemand tot eens opzieners ambt lust heeft, die begeert een treffelijk werk.
2 δεῖ οὖν τὸν ἐπίσκοπον ἀνεπίληπτον εἶναι, μιᾶς γυναικὸς ἄνδρα, νηφάλιον, σώφρονα, κόσμιον, φιλόξενον, διδακτικόν· 2 aEen opziener dan moet onberispelijk zijn, éner vrouwe man, wakker, matig, eerbaar, gaarne herbergende, bbekwaam om te leren; a Tit. 1:6. b 2 Tim. 2:24. verwijsteksten
3 μὴ πάροινον, μὴ πλήκτην, μὴ αἰσχροκερδῆ, ἀλλ’ ἐπιεικῆ, ἄμαχον, ἀφιλάργυρον· 3 Niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuilgewinzoeker, maar bescheiden, geen vechter, niet geldgierig;
4 τοῦ ἰδίου οἴκου καλῶς προϊστάμενον, τέκνα ἔχοντα ἐν ὑποταγῇ μετὰ πάσης σεμνότητος· 4 Die zijn eigen huis wel regeert, zijn kinderen in onderdanigheid houdende met alle stemmigheid;
5 (εἰ δέ τις τοῦ ἰδίου οἴκου προστῆναι οὐκ οἶδε, πῶς ἐκκλησίας Θεοῦ ἐπιμελήσεται;) 5 (Want zo iemand zijn eigen huis niet weet te regeren, hoe zal hij voor de gemeente Gods zorg dragen?)
6 μὴ νεόφυτον, ἵνα μὴ τυφωθεὶς εἰς κρίμα ἐμπέσῃ τοῦ διαβόλου. 6 Geen nieuweling, opdat hij niet opgeblazen worde en in het oordeel des duivels valle.
7 δεῖ δὲ αὐτὸν καὶ μαρτυρίαν καλὴν ἔχειν ἀπὸ τῶν ἔξωθεν, ἵνα μὴ εἰς ὀνειδισμὸν ἐμπέσῃ καὶ παγίδα τοῦ διαβόλου. 7 En hij moet ook een goede getuigenis hebben van degenen die buiten zijn, opdat hij niet valle in smaadheid en in den strik des duivels.
8 διακόνους ὡσαύτως σεμνούς, μὴ διλόγους, μὴ οἴνῳ πολλῷ προσέχοντας, μὴ αἰσχροκερδεῖς, 8 cDe diakenen insgelijks moeten eerbaar zijn, niet tweetongig, niet die zich tot veel wijn begeven, geen vuilgewinzoekers; c Hand. 6:3. verwijsteksten
9 ἔχοντας τὸ μυστήριον τῆς πίστεως ἐν καθαρᾷ συνειδήσει. 9 dHoudende de verborgenheid des geloofs in een reine consciëntie. d 1 Tim. 1:19. verwijsteksten
10 καὶ οὗτοι δὲ δοκιμαζέσθωσαν πρῶτον, εἶτα διακονείτωσαν, ἀνέγκλητοι ὄντες. 10 En dat dezen ook eerst beproefd worden, en dat zij daarna dienen, zo zij onbestraffelijk zijn.
11 γυναῖκας ὡσαύτως σεμνάς, μὴ διαβόλους, νηφαλίους, πιστὰς ἐν πᾶσι. 11 De vrouwen insgelijks moeten eerbaar zijn, geen lasteraarsters, wakker, getrouw in alles.
12 διάκονοι ἔστωσαν μιᾶς γυναικὸς ἄνδρες, τέκνων καλῶς προϊστάμενοι καὶ τῶν ἰδίων οἴκων. 12 Dat de diakenen éner vrouwe mannen zijn, die hun kinderen en hun eigen huizen wel regeren.
13 οἱ γὰρ καλῶς διακονήσαντες βαθμὸν ἑαυτοῖς καλὸν περιποιοῦνται, καὶ πολλὴν παρρησίαν ἐν πίστει τῇ ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ. 13 eWant die wel gediend hebben, verkrijgen zichzelven een goeden opgang en veel vrijmoedigheid in het geloof, hetwelk is in Christus Jezus. e Matth. 25:21. verwijsteksten
14 Ταῦτά σοι γράφω, ἐλπίζων ἐλθεῖν πρός σε τάχιον· 14 Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot u te komen;
15 ἐὰν δὲ βραδύνω, ἵνα εἰδῇς πῶς δεῖ ἐν οἴκῳ Θεοῦ ἀναστρέφεσθαι, ἥτις ἐστὶν ἐκκλησία Θεοῦ ζῶντος, στύλος καὶ ἑδραίωμα τῆς ἀληθείας. 15 Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten hoe men fin het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der waarheid. f 2 Tim. 2:20. verwijsteksten
16 καὶ ὁμολογουμένως μέγα ἐστὶ τὸ τῆς εὐσεβείας μυστήριον· Θεὸς ἐφανερώθη ἐν σαρκί, ἐδικαιώθη ἐν Πνεύματι, ὤφθη ἀγγέλοις, ἐκηρύχθη ἐν ἔθνεσιν, ἐπιστεύθη ἐν κόσμῳ, ἀνελήφθη ἐν δόξῃ. 16 En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: gGod is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, his gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, iis opgenomen in heerlijkheid. g Joh. 1:14. h Ef. 3:5, 6. i Mark. 16:19. Luk. 9:51. Hand. 1:2. verwijsteksten

Einde 1 Timotheüs 3