Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)
| | Verzoek om voorbede |
1 Τὸ λοιπόν, προσεύχεσθε, ἀδελφοί, περὶ ἡμῶν, ἵνα ὁ λόγος τοῦ Κυρίου τρέχῃ καὶ δοξάζηται, καθὼς καὶ πρὸς ὑμᾶς, | | 1 VOORTS, broeders, abidt voor ons, opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe, en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u; a Matth. 9:38. Ef. 6:19. Kol. 4:3.  a Matth. 9:38 Bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote. Ef. 6:19 En voor mij, opdat mij het woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid des Evangelies bekend te maken; Kol. 4:3 Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben, |
2 καὶ ἵνα ῥυσθῶμεν ἀπὸ τῶν ἀτόπων καὶ πονηρῶν ἀνθρώπων· οὐ γὰρ πάντων ἡ πίστις. | | 2 bEn opdat wij mogen verlost worden van de ongeschikte en boze mensen; cwant het geloof is niet aller. b Rom. 15:31. c Joh. 6:44.  b Rom. 15:31 Opdat ik moge bevrijd worden van de ongehoorzamen in Judéa, en dat deze mijn dienst, dien ik aan Jeruzalem doe, aangenaam zij den heiligen; c Joh. 6:44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. |
3 πιστὸς δέ ἐστιν ὁ Κύριος, ὃς στηρίξει ὑμᾶς καὶ φυλάξει ἀπὸ τοῦ πονηροῦ. | | 3 dMaar de Heere is getrouw, Die u zal versterken een bewaren van den boze. d 1 Thess. 5:24. e Joh. 17:15.  d 1 Thess. 5:24 Hij Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal. e Joh. 17:15 Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den boze. |
4 πεποίθαμεν δὲ ἐν Κυρίῳ ἐφ’ ὑμᾶς, ὅτι ἃ παραγγέλλομεν ὑμῖν καὶ ποιεῖτε καὶ ποιήσετε. | | 4 En wij vertrouwen van u in den Heere, dat gij hetgeen wij u bevelen, ook doet en doen zult. |
5 ὁ δὲ Κύριος κατευθύναι ὑμῶν τὰς καρδίας εἰς τὴν ἀγάπην τοῦ Θεοῦ, καὶ εἰς *ὑπομονὴν τοῦ Χριστοῦ. * ὑπομονὴν St, B-edd, Elz | τὴν ὑπομονὴν B-edd, Sc, M | | 5 Doch de Heere richte uw harten tot de liefde Gods en tot de lijdzaamheid van Christus. |
| | Waarschuwing tegen een ongeregelden wandel |
6 Παραγγέλλομεν δὲ ὑμῖν, ἀδελφοί, ἐν ὀνόματι τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ, στέλλεσθαι ὑμᾶς ἀπὸ παντὸς ἀδελφοῦ ἀτάκτως περιπατοῦντος, καὶ μὴ κατὰ τὴν παράδοσιν ἣν παρέλαβε παρ’ ἡμῶν. | | 6 fEn wij bevelen u, broeders, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij u onttrekt van een iegelijken broeder die ongeregeld wandelt, en niet naar gde inzetting die hij van ons ontvangen heeft. f vers 14. 1 Kor. 5:11. Tit. 3:10. g 2 Thess. 2:15.  f vers 14 Maar indien iemand ons woord, door dezen brief geschreven, niet gehoorzaam is, tekent dien, en vermengt u niet met hem, opdat hij beschaamd worde; 1 Kor. 5:11 Maar nu heb ik u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, namelijk indien iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig een ook niet zult eten. Tit. 3:10 Verwerp een ketters mens na de eerste en tweede vermaning, g 2 Thess. 2:15 Zo dan, broeders, staat vast
en houdt de inzettingen die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door onzen zendbrief. |
7 αὐτοὶ γὰρ οἴδατε πῶς δεῖ μιμεῖσθαι ἡμᾶς· ὅτι οὐκ ἠτακτήσαμεν ἐν ὑμῖν, | | 7 Want gij zelven weet hhoe men ons behoort na te volgen; iwant wij hebben ons niet ongeregeld gedragen onder u, h 1 Kor. 11:1. 1 Thess. 1:6, 7. i 1 Thess. 2:10.  h 1 Kor. 11:1 WEEST mijn navolgers, gelijkerwijs ook ik van Christus. 1 Thess. 1:6 En gij zijt onze navolgers geworden en des Heeren, het Woord aangenomen hebbende in veel verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes; 1 Thess. 1:7 Alzo dat gij voorbeelden geworden zijt al den gelovigen in Macedónië en Acháje. i 1 Thess. 2:10 Gij zijt getuigen, en God, hoe heiliglijk en rechtvaardiglijk en onberispelijk wij u, die gelooft, geweest zijn. |
8 οὐδὲ δωρεὰν ἄρτον ἐφάγομεν παρά τινος, ἀλλ’ ἐν κόπῳ καὶ μόχθῳ, νύκτα καὶ ἡμέραν ἐργαζόμενοι, πρὸς τὸ μὴ ἐπιβαρῆσαί τινα ὑμῶν· | | 8 kEn wij hebben geen brood bij iemand gegeten voor niet, maar in arbeid en moeite, nacht en dag werkende, opdat wij niet iemand van u zouden lastig zijn; k Hand. 18:3; 20:34. 1 Kor. 4:12. 2 Kor. 11:9; 12:13. 1 Thess. 2:9.  k Hand. 18:3 En omdat hij van hetzelfde handwerk was, bleef hij bij hen en wrocht; want zij waren tentenmakers van handwerk. Hand. 20:34 En gij zelven weet dat deze handen tot mijn nooddruft, en dengenen die met mij waren, gediend hebben. 1 Kor. 4:12 En arbeiden, werkende met onze eigen handen; wij worden gescholden en wij zegenen; wij worden vervolgd en wij verdragen; 2 Kor. 11:9 Want mijn gebrek hebben de broeders vervuld die van Macedónië kwamen; en ik heb mijzelven in alles gehouden zonder u te bezwaren, en zal mij nog alzo houden. 2 Kor. 12:13 Want wat is er waarin gij minder geweest zijt dan de andere gemeenten, anders dan dat ik zelf u niet lastig ben geweest? Vergeeft mij dit ongelijk. 1 Thess. 2:9 Want gij gedenkt, broeders, onzen arbeid en moeite; want nacht en dag werkende, opdat wij niemand onder u zouden lastig zijn, hebben wij het Evangelie Gods onder u gepredikt. |
9 οὐχ ὅτι οὐκ ἔχομεν ἐξουσίαν, ἀλλ’ ἵνα ἑαυτοὺς τύπον δῶμεν ὑμῖν εἰς τὸ μιμεῖσθαι ἡμᾶς. | | 9 lNiet dat wij de macht niet hebben, maar opdat wij onszelven u geven zouden tot
meen voorbeeld om ons na te volgen. l 1 Kor. 9:3, 6. 1 Thess. 2:9. m 1 Kor. 4:16; 11:1. Filipp. 3:17. 1 Thess. 1:6.  l 1 Kor. 9:3 Mijn verantwoording aan degenen die onderzoek over mij doen, is deze. 1 Kor. 9:6 Of hebben alleen ik en Bárnabas geen macht van niet te werken? 1 Thess. 2:9 Want gij gedenkt, broeders, onzen arbeid en moeite; want nacht en dag werkende, opdat wij niemand onder u zouden lastig zijn, hebben wij het Evangelie Gods onder u gepredikt. m 1 Kor. 4:16 Zo vermaan ik u dan: Zijt mijn navolgers. 1 Kor. 11:1 WEEST mijn navolgers, gelijkerwijs ook ik van Christus. Filipp. 3:17 Weest mede mijn navolgers, broeders, en merkt op degenen die alzo wandelen, gelijk gij ons tot een voorbeeld hebt. 1 Thess. 1:6 En gij zijt onze navolgers geworden en des Heeren, het Woord aangenomen hebbende in veel verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes; |
10 καὶ γὰρ ὅτε ἦμεν πρὸς ὑμᾶς, τοῦτο παρηγγέλλομεν ὑμῖν ὅτι Εἴ τις οὐ θέλει ἐργάζεσθαι, μηδὲ ἐσθιέτω. | | 10 Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u dit bevolen, dat zo iemand niet wil werken, hij ook niet ete. |
11 ἀκούομεν γάρ τινας περιπατοῦντας ἐν ὑμῖν ἀτάκτως, μηδὲν ἐργαζομένους, ἀλλὰ περιεργαζομένους. | | 11 Want wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen, niet werkende, maar ijdele dingen doende. |
12 τοῖς δὲ τοιούτοις παραγγέλλομεν, καὶ παρακαλοῦμεν διὰ τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ, ἵνα μετὰ ἡσυχίας ἐργαζόμενοι τὸν ἑαυτῶν ἄρτον ἐσθίωσιν. | | 12 nDoch de zodanigen bevelen en vermanen wij door onzen Heere Jezus Christus, dat zij met stilheid owerkende, hun eigen brood eten. n 1 Thess. 4:11. o Ef. 4:28.  n 1 Thess. 4:11 En dat gij u benaarstigt stil te zijn en uw eigen dingen te doen, en te werken met uw eigen handen, gelijk wij u bevolen hebben; o Ef. 4:28 Die gestolen heeft, stele niet meer, maar arbeide liever, werkende dat goed is met de handen, opdat hij hebbe mede te delen dengene die nood heeft. |
13 ὑμεῖς δέ, ἀδελφοί, μὴ ἐκκακήσητε καλοποιοῦντες. | | 13 En gij, broeders, pvertraagt niet in goed te doen. p Gal. 6:9.  p Gal. 6:9 Doch laat ons goeddoende, niet vertragen; want te zijner tijd zullen wij maaien, zo wij niet verslappen. |
14 εἰ δέ τις οὐχ ὑπακούει τῷ λόγῳ ἡμῶν διὰ τῆς ἐπιστολῆς, τοῦτον σημειοῦσθε, καὶ μὴ συναναμίγνυσθε αὐτῷ, ἵνα ἐντραπῇ· | | 14 Maar indien iemand ons woord, door dezen brief geschreven, niet gehoorzaam is, tekent dien, en qvermengt u niet met hem, opdat hij beschaamd worde; q vers 6. Matth. 18:17. 1 Kor. 5:9.  q vers 6 En wij bevelen u, broeders, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij u onttrekt van een iegelijken broeder die ongeregeld wandelt, en niet naar de inzetting die hij van ons ontvangen heeft. Matth. 18:17 En indien hij denzelven geen gehoor geeft, zo zeg het der gemeente; en indien hij ook der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar. 1 Kor. 5:9 Ik heb u geschreven in den brief, dat gij u niet zoudt vermengen met de hoereerders; |
15 καὶ μὴ ὡς ἐχθρὸν ἡγεῖσθε, ἀλλὰ νουθετεῖτε ὡς ἀδελφόν. | | 15 En houdt hem niet als een vijand, maar vermaant hem
als een broeder. |
16 Αὐτὸς δὲ ὁ Κύριος τῆς εἰρήνης δῴη ὑμῖν τὴν εἰρήνην διὰ παντὸς ἐν παντὶ τρόπῳ. ὁ Κύριος μετὰ πάντων ὑμῶν. | | 16 rDe Heere nu des vredes Zelf geve u vrede allen tijd in allerlei wijze. De Heere zij met u allen. r Rom. 15:33; 16:20. 1 Kor. 14:33. 2 Kor. 13:11. Filipp. 4:9. 1 Thess. 5:23.  r Rom. 15:33 En de God des vredes zij met u allen. Amen. Rom. 16:20 En de God des vredes zal den satan haast onder uw voeten verpletteren. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen. 1 Kor. 14:33 Want God is geen God van verwarring, maar van vrede, gelijk in al de gemeenten der heiligen. 2 Kor. 13:11 Voorts, broeders, zijt blijde, wordt volmaakt, zijt getroost, zijt eensgezind, leeft in vrede; en de God der liefde en des vredes zal met u zijn. Filipp. 4:9 Hetgeen gij ook geleerd en ontvangen en gehoord en in mij gezien hebt, doet dat; en de God des vredes zal met u zijn. 1 Thess. 5:23 En de God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest en ziel en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus. |
| | Groet en zegenbede |
17 Ὁ ἀσπασμὸς τῇ ἐμῇ χειρὶ Παύλου, ὅ ἐστι σημεῖον ἐν πάσῃ ἐπιστολῇ· οὕτω γράφω. | | 17 sDe groetenis met mijn hand, van Paulus, hetwelk is een teken in iederen zendbrief: alzo schrijf ik. s 1 Kor. 16:21. Kol. 4:18.  s 1 Kor. 16:21 De groetenis met mijn hand, van Paulus. Kol. 4:18 De groetenis met mijn hand, van Paulus. Gedenkt mijn banden. De genade zij met u. Amen. |
18 ἡ χάρις τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ μετὰ πάντων ὑμῶν. ἀμήν. | | 18 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. |