Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

1 Thessalonicenzen 5 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

1 Thessalonicenzen 5

 De wederkomst des Heeren
1 Περὶ δὲ τῶν χρόνων καὶ τῶν καιρῶν, ἀδελφοί, οὐ χρείαν ἔχετε ὑμῖν γράφεσθαι. 1 MAAR van de tijden en de gelegenheden, broeders, hebt gij niet van node dat men u schrijft.
2 αὐτοὶ γὰρ ἀκριβῶς οἴδατε ὅτι ἡ ἡμέρα Κυρίου ὡς κλέπτης ἐν νυκτὶ οὕτως ἔρχεται· 2 Want gij weet zelven zeer wel, adat de dag des Heeren alzo zal komen gelijk een dief in den nacht. a Matth. 24:43. 2 Petr. 3:10. Openb. 3:3; 16:15. verwijsteksten
3 ὅταν γὰρ λέγωσιν, Εἰρήνη καὶ ἀσφάλεια, τότε αἰφνίδιος αὐτοῖς ἐφίσταται ὄλεθρος, ὥσπερ ἡ ὠδὶν τῇ ἐν γαστρὶ ἐχούσῃ, καὶ οὐ μὴ ἐκφύγωσιν. 3 Want wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede en zonder gevaar, dan zal been haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw, en zij zullen het geenszins ontvlieden. b 2 Thess. 1:9. verwijsteksten
4 ὑμεῖς δέ, ἀδελφοί, οὐκ ἐστὲ ἐν σκότει, ἵνα ἡ ἡμέρα ὑμᾶς ὡς κλέπτης καταλάβῃ· 4 cMaar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen. c Ef. 5:8. verwijsteksten
5 πάντες ὑμεῖς υἱοὶ φωτός ἐστε καὶ υἱοὶ ἡμέρας· οὐκ ἐσμὲν νυκτὸς οὐδὲ σκότους· 5 Gij zijt allen dkinderen des lichts en kinderen edes dags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis. d Luk. 16:8. Ef. 5:8. e Rom. 13:12. verwijsteksten
6 ἄρα οὖν μὴ καθεύδωμεν ὡς καὶ οἱ λοιποί, ἀλλὰ γρηγορῶμεν καὶ νήφωμεν. 6 fZo laat ons dan niet slapen, gelijk als de anderen, maar glaat ons waken hen nuchter zijn. f Rom. 13:11, 13. Ef. 5:14. g Luk. 21:36. h 1 Kor. 15:34. verwijsteksten
7 οἱ γὰρ καθεύδοντες νυκτὸς καθεύδουσι· καὶ οἱ μεθυσκόμενοι νυκτὸς μεθύουσιν. 7 Want die slapen, slapen des nachts, en die dronken zijn, zijn des nachts dronken.
8 ἡμεῖς δέ, ἡμέρας ὄντες, νήφωμεν, ἐνδυσάμενοι θώρακα πίστεως καὶ ἀγάπης, καὶ περικεφαλαίαν, ἐλπίδα σωτηρίας. 8 Maar wij die des dags zijn, laat ons nuchter zijn, iaangedaan hebbende het borstwapen des geloofs en der liefde, en tot een helm de hoop der zaligheid. i Jes. 59:17. Ef. 6:14, enz. verwijsteksten
9 ὅτι οὐκ ἔθετο ἡμᾶς ὁ Θεὸς εἰς ὀργήν, ἀλλ’ εἰς περιποίησιν σωτηρίας διὰ τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ, 9 Want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot verkrijging der zaligheid door onzen Heere Jezus Christus,
10 τοῦ ἀποθανόντος ὑπὲρ ἡμῶν, ἵνα, εἴτε γρηγορῶμεν εἴτε καθεύδωμεν, ἅμα σὺν αὐτῷ ζήσωμεν. 10 Die voor ons gestorven is, kopdat wij, hetzij dat wij waken, hetzij dat wij slapen, tezamen met Hem leven zouden. k Rom. 14:7. 2 Kor. 5:15. Gal. 2:20. 1 Petr. 4:2. verwijsteksten
11 διὸ παρακαλεῖτε ἀλλήλους, καὶ οἰκοδομεῖτε εἷς τὸν ἕνα, καθὼς καὶ ποιεῖτε. 11 Daarom, vermaant elkander, en sticht de een den ander, gelijk gij ook doet.
  
Vermaningen en zegenbede
12 Ἐρωτῶμεν δὲ ὑμᾶς, ἀδελφοί, εἰδέναι τοὺς κοπιῶντας ἐν ὑμῖν, καὶ προϊσταμένους ὑμῶν ἐν Κυρίῳ, καὶ νουθετοῦντας ὑμᾶς, 12 lEn wij bidden u, broeders, erkent degenen die onder u arbeiden en uw voorstanders zijn in den Heere en u vermanen, l Rom. 15:27. 1 Kor. 9:11; 16:18. Gal. 6:6. Filipp. 2:29. 1 Tim. 5:17. Hebr. 13:7, 17. verwijsteksten
13 καὶ ἡγεῖσθαι αὐτοὺς ὑπὲρ ἐκ περισσοῦ ἐν ἀγάπῃ διὰ τὸ ἔργον αὐτῶν. εἰρηνεύετε ἐν ἑαυτοῖς. 13 En acht hen zeer veel in liefde, om huns werks wil. Zijt vreedzaam onder elkander.
14 παρακαλοῦμεν δὲ ὑμᾶς, ἀδελφοί, νουθετεῖτε τοὺς ἀτάκτους, παραμυθεῖσθε τοὺς ὀλιγοψύχους, ἀντέχεσθε τῶν ἀσθενῶν, μακροθυμεῖτε πρὸς πάντας. 14 En wij bidden u, broeders, vermaant de ongeregelden, vertroost de kleinmoedigen, ondersteunt de zwakken, zijt lankmoedig jegens allen.
15 ὁρᾶτε μή τις κακὸν ἀντὶ κακοῦ τινὶ ἀποδῷ· ἀλλὰ πάντοτε τὸ ἀγαθὸν διώκετε καὶ εἰς ἀλλήλους καὶ εἰς πάντας. 15 mZiet dat niemand kwaad voor kwaad iemand vergelde, maar jaagt allen tijd het goede na, zo jegens elkander als jegens allen. m Lev. 19:18. Spr. 20:22; 24:29. Matth. 5:39. Rom. 12:17. 1 Kor. 6:7. 1 Petr. 3:9. verwijsteksten
16 πάντοτε χαίρετε· 16 nVerblijdt u allen tijd. n Matth. 5:12. Luk. 10:20. Rom. 12:12. Filipp. 4:4. verwijsteksten
17 ἀδιαλείπτως προσεύχεσθε· 17 oBidt zonder ophouden. o Luk. 18:1. Rom. 12:12. Kol. 4:2. verwijsteksten
18 ἐν παντὶ εὐχαριστεῖτε· τοῦτο γὰρ θέλημα Θεοῦ ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ εἰς ὑμᾶς. 18 pDankt God in alles; want dit is de wil Gods in Christus Jezus over u. p Ef. 5:20. verwijsteksten
19 τὸ Πνεῦμα μὴ σβέννυτε· 19 qBlust den Geest niet uit; q 1 Kor. 14:30. verwijsteksten
20 προφητείας μὴ ἐξουθενεῖτε· 20 Veracht de profetieën niet;
21 πάντα δοκιμάζετε· τὸ καλὸν κατέχετε· 21 rBeproeft alle dingen; behoudt het goede. r 1 Joh. 4:1. verwijsteksten
22 ἀπὸ παντὸς εἴδους πονηροῦ ἀπέχεσθε. 22 sOnthoudt u van allen schijn des kwaads. s Filipp. 4:8. verwijsteksten
23 Αὐτὸς δὲ ὁ Θεὸς τῆς εἰρήνης ἁγιάσαι ὑμᾶς ὁλοτελεῖς· καὶ ὁλόκληρον ὑμῶν τὸ πνεῦμα καὶ ἡ ψυχὴ καὶ τὸ σῶμα ἀμέμπτως ἐν τῇ παρουσίᾳ τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ τηρηθείη. 23 tEn de God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest en ziel en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus. t 1 Kor. 1:8. Filipp. 4:9. 1 Thess. 3:13. verwijsteksten
24 πιστὸς ὁ καλῶν ὑμᾶς, ὃς καὶ ποιήσει. 24 vHij Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal. v 1 Kor. 1:9; 10:13. 2 Kor. 1:18. 2 Thess. 3:3. verwijsteksten
25 Ἀδελφοί, προσεύχεσθε περὶ ἡμῶν. 25 Broeders, bidt voor ons.
26 Ἀσπάσασθε τοὺς ἀδελφοὺς πάντας ἐν φιλήματι ἁγίῳ. 26 xGroet al de broeders met een heiligen kus. x Rom. 16:16. 1 Kor. 16:20. 2 Kor. 13:12. 1 Petr. 5:14. verwijsteksten
27 ὁρκίζω ὑμᾶς τὸν Κύριον, ἀναγνωσθῆναι τὴν ἐπιστολὴν πᾶσι τοῖς ἁγίοις ἀδελφοῖς. 27 Ik bezweer ulieden bij den Heere, dat deze zendbrief al den heiligen broederen gelezen worde.
28 Ἡ χάρις τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ μεθ’ ὑμῶν. ἀμήν. 28 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen.

Einde 1 Thessalonicenzen 5