Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)
1 οἱ κύριοι, τὸ δίκαιον καὶ τὴν ἰσότητα τοῖς δούλοις παρέχεσθε, εἰδότες ὅτι καὶ ὑμεῖς ἔχετε Κύριον ἐν οὐρανοῖς. | | 1 GIJa heren, doet uw dienstknechten recht en gelijk, wetende dat ook gij een Heere hebt in de hemelen. a Ef. 6:9. a Ef. 6:9 En gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; als die weet dat ook uws zelfs Heere in de hemelen is, en dat geen aanneming des persoons bij Hem is. |
| | Opwekking tot gebed en wijsheid |
2 Τῇ προσευχῇ προσκαρτερεῖτε, γρηγοροῦντες ἐν αὐτῇ ἐν εὐχαριστίᾳ· | | 2 bHoudt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve met dankzegging; b Luk. 18:1. Rom. 12:12. Ef. 6:18. 1 Thess. 5:17. b Luk. 18:1 EN Hij zeide ook een gelijkenis tot hen, daartoe strekkende
dat men altijd bidden moet en niet vertragen; Rom. 12:12 Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed. Ef. 6:18 Met alle bidding en smeking biddende te allen tijde in den geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen; 1 Thess. 5:17 Bidt zonder ophouden. |
3 προσευχόμενοι ἅμα καὶ περὶ ἡμῶν, ἵνα ὁ Θεὸς ἀνοίξῃ ἡμῖν θύραν τοῦ λόγου, λαλῆσαι τὸ μυστήριον τοῦ Χριστοῦ, δι’ ὃ καὶ δέδεμαι· | | 3 Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene, com te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben, c Ef. 6:19. 2 Thess. 3:1. c Ef. 6:19 En voor mij, opdat mij het woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid des Evangelies bekend te maken; 2 Thess. 3:1 VOORTS, broeders, bidt voor ons, opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe, en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u; |
4 ἵνα φανερώσω αὐτό, ὡς δεῖ με λαλῆσαι. | | 4 Opdat ik dezelve moge openbaren, gelijk ik moet spreken. |
5 ἐν σοφίᾳ περιπατεῖτε πρὸς τοὺς ἔξω, τὸν καιρὸν ἐξαγοραζόμενοι. | | 5 dWandelt met wijsheid bij degenen die buiten zijn, eden bekwamen tijd uitkopende. d Ef. 5:15. e Ef. 5:16. d Ef. 5:15 Ziet dan hoe gij voorzichtiglijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen, e Ef. 5:16 Den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn. |
6 ὁ λόγος ὑμῶν πάντοτε ἐν χάριτι, ἅλατι ἠρτυμένος, εἰδέναι πῶς δεῖ ὑμᾶς ἑνὶ ἑκάστῳ ἀποκρίνεσθαι. | | 6 fUw woord zij allen tijd in aangenaamheid, met zout besprengd, opdat gij moogt weten hoe gij een iegelijk moet antwoorden. f Mark. 9:50. f Mark. 9:50 Het zout is goed; maar indien het zout onzout wordt, waarmede zult gij dat smakelijk maken? Hebt zout in uzelven, en houdt vrede onder elkander. |
| | Groeten en zegenbede |
7 Τὰ κατ’ ἐμὲ πάντα γνωρίσει ὑμῖν Τυχικός, ὁ ἀγαπητὸς ἀδελφὸς καὶ πιστὸς διάκονος καὶ σύνδουλος ἐν Κυρίῳ· | | 7 Al mijn zaken zal u bekendmaken gTýchikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar en mededienstknecht in den Heere, g Hand. 20:4. Ef. 6:21. 2 Tim. 4:12. g Hand. 20:4 En hem vergezelschapte tot in Azië Sópater van Beréa, en van de Thessalonicenzen Aristárchus en Secundus, en Gajus van Derbe, en Timótheüs, en van die van Azië Týchikus en Trófimus. Ef. 6:21 En opdat ook gij moogt weten hetgeen mij aangaat, en wat ik doe, dat alles zal u Týchikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar in den Heere, bekendmaken; 2 Tim. 4:12 Maar Týchikus heb ik naar Éfeze gezonden. |
8 ὃν ἔπεμψα πρὸς ὑμᾶς εἰς αὐτὸ τοῦτο, ἵνα γνῷ τὰ περὶ ὑμῶν καὶ παρακαλέσῃ τὰς καρδίας ὑμῶν· | | 8 Denwelken ik tot hetzelve einde tot u gezonden heb, opdat hij uw zaken wete en uw harten vertrooste; |
9 σὺν Ὀνησίμῳ τῷ πιστῷ καὶ ἀγαπητῷ ἀδελφῷ, ὅς ἐστιν ἐξ ὑμῶν. πάντα ὑμῖν γνωριοῦσι τὰ ὧδε. | | 9 Met hOnésimus, den getrouwen en geliefden broeder, dewelke uit de uwen is. Zij zullen u alles bekendmaken wat hier is. h Filem. vs. 10. h Filem. vs. 10 Ik bid u dan voor mijn zoon, denwelken ik in mijn banden heb geteeld, namelijk Onésimus, |
10 Ἀσπάζεται ὑμᾶς Ἀρίσταρχος ὁ συναιχμάλωτός μου, καὶ Μάρκος ὁ ἀνεψιὸς Βαρνάβᾳ, περὶ οὗ ἐλάβετε ἐντολάς· ἐὰν ἔλθῃ πρὸς ὑμᾶς, δέξασθε αὐτόν· | | 10 U groet iAristárchus, mijn medegevangene, en kMarkus, de neef van Bárnabas, aangaande welken gij bevelen ontvangen hebt; zo hij tot u komt, ontvangt hem; i Hand. 27:2. k Hand. 15:37. 2 Tim. 4:11. i Hand. 27:2 En in een Adramytteens schip gegaan zijnde, alzo wij de plaatsen langs Azië bevaren zouden, voeren wij af; en Aristárchus, de Macedóniër van Thessaloníca, was met ons. k Hand. 15:37 En Bárnabas ried dat zij Johannes, die genaamd is Markus, zouden medenemen. 2 Tim. 4:11 Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede en breng hem met u; want hij is mij zeer nut tot den dienst. |
11 καὶ Ἰησοῦς ὁ λεγόμενος Ἰοῦστος, οἱ ὄντες ἐκ περιτομῆς· οὗτοι μόνοι συνεργοὶ εἰς τὴν βασιλείαν τοῦ Θεοῦ, οἵτινες ἐγενήθησάν μοι παρηγορία. | | 11 En Jezus, gezegd Justus, welke uit de besnijdenis zijn; dezen alleen zijn mijn medearbeiders in het Koninkrijk Gods, die mij een vertroosting geweest zijn. |
12 ἀσπάζεται ὑμᾶς Ἐπαφρᾶς ὁ ἐξ ὑμῶν, δοῦλος Χριστοῦ, πάντοτε ἀγωνιζόμενος ὑπὲρ ὑμῶν ἐν ταῖς προσευχαῖς, ἵνα στῆτε τέλειοι καὶ πεπληρωμένοι ἐν παντὶ θελήματι τοῦ Θεοῦ. | | 12 U groet lÉpafras, die uit de uwen is, een dienstknecht van Christus, allen tijd strijdende voor u in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen in al den wil Gods. l Kol. 1:7. Filem. vs. 23. l Kol. 1:7 Gelijk gij ook geleerd hebt van Épafras, onzen geliefden mededienstknecht, dewelke een getrouw dienaar van Christus is voor u; Filem. vs. 23 U groeten Épafras, mijn medegevangene in Christus Jezus, |
13 μαρτυρῶ γὰρ αὐτῷ ὅτι ἔχει ζῆλον πολὺν ὑπὲρ ὑμῶν καὶ τῶν ἐν Λαοδικείᾳ καὶ τῶν ἐν Ἱεραπόλει. | | 13 Want ik geef hem getuigenis, dat hij groten ijver heeft over u en degenen die in Laodicéa zijn en degenen die in Hiërápolis zijn. |
14 ἀσπάζεται ὑμᾶς Λουκᾶς ὁ ἰατρὸς ὁ ἀγαπητός, καὶ Δημᾶς. | | 14 U groet mLukas, de medicijnmeester, de geliefde, en nDémas. m 2 Tim. 4:11. n 2 Tim. 4:10. m 2 Tim. 4:11 Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede en breng hem met u; want hij is mij zeer nut tot den dienst. n 2 Tim. 4:10 Want Démas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen, en is naar Thessaloníca gereisd; Crescens naar Galátië, Titus naar Dalmatië. |
15 ἀσπάσασθε τοὺς ἐν Λαοδικείᾳ ἀδελφούς, καὶ Νυμφᾶν, καὶ τὴν κατ’ οἶκον αὐτοῦ ἐκκλησίαν. | | 15 Groet de broederen die in Laodicéa zijn, en Nymfas, en de gemeente die in zijn huis is. |
16 καὶ ὅταν ἀναγνωσθῇ παρ’ ὑμῖν ἡ ἐπιστολή, ποιήσατε ἵνα καὶ ἐν τῇ Λαοδικέων ἐκκλησίᾳ ἀναγνωσθῇ, καὶ τὴν ἐκ Λαοδικείας ἵνα καὶ ὑμεῖς ἀναγνῶτε. | | 16 En wanneer deze zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt dat hij ook in de gemeente der Laodicenzen gelezen wordt, en dat ook gij dien leest die uit Laodicéa geschreven is. |
17 καὶ εἴπατε Ἀρχίππῳ, Βλέπε τὴν διακονίαν ἣν παρέλαβες ἐν Κυρίῳ, ἵνα αὐτὴν πληροῖς. | | 17 En zegt tot Archippus: Zie op de bediening die gij aangenomen hebt in den Heere, dat gij die vervult. |
18 Ὁ ἀσπασμὸς τῇ ἐμῇ χειρὶ Παύλου. μνημονεύετέ μου τῶν δεσμῶν. ἡ χάρις μεθ’ ὑμῶν. ἀμήν. | | 18 oDe groetenis met mijn hand, van Paulus. pGedenkt mijn banden. De genade zij met u. Amen. o 2 Thess. 3:17. p Hebr. 13:3. o 2 Thess. 3:17 De groetenis met mijn hand, van Paulus, hetwelk is een teken in iederen zendbrief: alzo schrijf ik. p Hebr. 13:3 Gedenkt de gevangenen, alsof gij medegevangen waart; en degenen die kwalijk behandeld worden, alsof gij ook zelven in het lichaam kwalijk behandeld waart. |