Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

1 Korinthe 1 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Παύλου τοῦ ἀποστόλου ἡ πρὸς Κορινθίους ἐπιστολὴ πρώτη

De eerste zendbrief van den apostel Paulus aan die van Korinthe

1 Korinthe 1

 Opschrift en zegengroet
1 Παῦλος κλητὸς ἀπόστολος Ἰησοῦ Χριστοῦ διὰ θελήματος Θεοῦ, καὶ Σωσθένης ὁ ἀδελφός, 1 PAULUS, een geroepen apostel van JEZUS CHRISTUS door den wil Gods, en Sósthenes, de broeder,
2 τῇ ἐκκλησίᾳ τοῦ Θεοῦ τῇ οὔσῃ ἐν Κορίνθῳ, ἡγιασμένοις ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ, κλητοῖς ἁγίοις, σὺν πᾶσι τοῖς ἐπικαλουμένοις τὸ ὄνομα τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ ἐν παντὶ τόπῳ, αὐτῶν τε καὶ ἡμῶν· 2 Aan de gemeente Gods die te Korinthe is, aden geheiligden in Christus Jezus, bden geroepen heiligen, cmet allen die den Naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaats, beide hun en onzen Heere: a Joh. 17:19. Hand. 15:9. 1 Thess. 4:7. b Rom. 1:7. Ef. 1:1. c 2 Tim. 2:22. verwijsteksten
3 χάρις ὑμῖν καὶ εἰρήνη ἀπὸ Θεοῦ Πατρὸς ἡμῶν καὶ Κυρίου Ἰησοῦ Χριστοῦ. 3 dGenade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus. d Rom. 1:7. 2 Kor. 1:2. Ef. 1:2. 1 Petr. 1:2. verwijsteksten
  
De Korinthiërs rijk in Christus
4 Εὐχαριστῶ τῷ Θεῷ μου πάντοτε περὶ ὑμῶν, ἐπὶ τῇ χάριτι τοῦ Θεοῦ τῇ δοθείσῃ ὑμῖν ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ· 4 Ik dank mijn God allen tijd over u vanwege de genade Gods, die u gegeven is in Christus Jezus;
5 ὅτι ἐν παντὶ ἐπλουτίσθητε ἐν αὐτῷ, ἐν παντὶ λόγῳ καὶ πάσῃ γνώσει, 5 eDat gij in alles zijt rijk geworden in Hem, in alle rede en alle kennis, e Kol. 1:9. verwijsteksten
6 καθὼς τὸ μαρτύριον τοῦ Χριστοῦ ἐβεβαιώθη ἐν ὑμῖν· 6 Gelijk de getuigenis van Christus bevestigd is onder u;
7 ὥστε ὑμᾶς μὴ ὑστερεῖσθαι ἐν μηδενὶ χαρίσματι, ἀπεκδεχομένους τὴν ἀποκάλυψιν τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ, 7 Alzo dat het u aan geen gave ontbreekt, fverwachtende de openbaring van onzen Heere Jezus Christus; f Filipp. 3:20. Tit. 2:13. verwijsteksten
8 ὃς καὶ βεβαιώσει ὑμᾶς ἕως τέλους, ἀνεγκλήτους ἐν τῇ ἡμέρᾳ τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ. 8 gWelke God u ook zal bevestigen tot het einde toe, om onstraffelijk te zijn in den dag van onzen Heere Jezus Christus. g 1 Thess. 3:13; 5:23. verwijsteksten
9 πιστὸς ὁ Θεός, δι’ οὗ ἐκλήθητε εἰς κοινωνίαν τοῦ Υἱοῦ αὐτοῦ Ἰησοῦ Χριστοῦ τοῦ Κυρίου ἡμῶν. 9 hGod is getrouw, door Welken gij geroepen zijt tot ide gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onzen Heere. h 1 Kor. 10:13. 1 Thess. 5:24. i Jer. 32:40, enz. Joh. 15:5. Gal. 2:20. 1 Joh. 1:3. verwijsteksten
  
Partijschap in de gemeente
10 Παρακαλῶ δὲ ὑμᾶς, ἀδελφοί, διὰ τοῦ ὀνόματος τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ, ἵνα τὸ αὐτὸ λέγητε πάντες, καὶ μὴ ᾖ ἐν ὑμῖν σχίσματα, ἦτε δὲ κατηρτισμένοι ἐν τῷ αὐτῷ νοῒ καὶ ἐν τῇ αὐτῇ γνώμῃ. 10 Maar ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, kdat gij allen hetzelfde spreekt en dat onder u geen scheuringen zijn, maar dat gij samengevoegd zijt in één zelfden zin en in één zelfde gevoelen. k Rom. 12:16; 15:5. Filipp. 2:2; 3:16. 1 Petr. 3:8. verwijsteksten
11 ἐδηλώθη γάρ μοι περὶ ὑμῶν, ἀδελφοί μου, ὑπὸ τῶν Χλόης, ὅτι ἔριδες ἐν ὑμῖν εἰσι. 11 Want mij is van u bekendgemaakt, mijne broeders, door die van het huisgezin van Chloë zijn, dat er twisten onder u zijn.
12 λέγω δὲ τοῦτο, ὅτι ἕκαστος ὑμῶν λέγει, Ἐγὼ μέν εἰμι Παύλου, Ἐγὼ δὲ Ἀπολλώ, Ἐγὼ δὲ Κηφᾶ, Ἐγὼ δὲ Χριστοῦ. 12 En dit zeg ik, dat een iegelijk van u zegt: lIk ben van Paulus, en ik mvan Apollos, en ik van Céfas, en ik van Christus. l 1 Kor. 3:4. m Hand. 18:24. 1 Kor. 16:12. verwijsteksten
13 μεμέρισται ὁ Χριστός; μὴ Παῦλος ἐσταυρώθη ὑπὲρ ὑμῶν, ἢ εἰς τὸ ὄνομα Παύλου ἐβαπτίσθητε; 13 Is Christus gedeeld? Is Paulus voor u gekruist? Of zijt gij in Paulus’ naam gedoopt?
14 εὐχαριστῶ τῷ Θεῷ ὅτι οὐδένα ὑμῶν ἐβάπτισα, εἰ μὴ Κρίσπον καὶ Γάϊον· 14 Ik dank God dat ik niemand van ulieden gedoopt heb dan nCrispus en oGajus; n Hand. 18:8. o Rom. 16:23. verwijsteksten
15 ἵνα μή τις εἴπῃ ὅτι εἰς τὸ ἐμὸν ὄνομα ἐβάπτισα. 15 Opdat niet iemand zegge dat ik in mijn naam gedoopt heb.
16 ἐβάπτισα δὲ καὶ τὸν Στεφανᾶ οἶκον· λοιπὸν οὐκ οἶδα εἴ τινα ἄλλον ἐβάπτισα. 16 Doch ik heb ook het huisgezin van pStéfanas gedoopt; voorts weet ik niet of ik iemand anders gedoopt heb. p 1 Kor. 16:15, 17. verwijsteksten
17 οὐ γὰρ ἀπέστειλέ με Χριστὸς βαπτίζειν, ἀλλ’ εὐαγγελίζεσθαι· οὐκ ἐν σοφίᾳ λόγου, ἵνα μὴ κενωθῇ ὁ σταυρὸς τοῦ Χριστοῦ. 17 Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het Evangelie te verkondigen; qniet met wijsheid van woorden, opdat het kruis van Christus niet verijdeld worde. q 1 Kor. 2:1, 4. 2 Petr. 1:16. verwijsteksten
  
De dwaasheid der prediking
18 Ὁ λόγος γὰρ ὁ τοῦ σταυροῦ τοῖς μὲν ἀπολλυμένοις μωρία ἐστί, τοῖς δὲ σωζομένοις ἡμῖν δύναμις Θεοῦ ἐστι. 18 Want het woord des kruises is wel dengenen die verloren gaan, dwaasheid; rmaar ons, die behouden worden, is het een kracht Gods. r Rom. 1:16. verwijsteksten
19 γέγραπται γάρ, Ἀπολῶ τὴν σοφίαν τῶν σοφῶν, καὶ τὴν σύνεσιν τῶν συνετῶν ἀθετήσω. 19 Want er is geschreven: sIk zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik tenietmaken. s Job 5:12. Jes. 29:14. verwijsteksten
20 ποῦ σοφός; ποῦ γραμματεύς; ποῦ συζητητὴς τοῦ αἰῶνος τούτου; οὐχὶ ἐμώρανεν ὁ Θεὸς τὴν σοφίαν τοῦ κόσμου τούτου; 20 tWaar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? t Jes. 33:18. verwijsteksten
21 ἐπειδὴ γὰρ ἐν τῇ σοφίᾳ τοῦ Θεοῦ οὐκ ἔγνω ὁ κόσμος διὰ τῆς σοφίας τὸν Θεόν, εὐδόκησεν ὁ Θεὸς διὰ τῆς μωρίας τοῦ κηρύγματος σῶσαι τοὺς πιστεύοντας. 21 vWant nademaal in de wijsheid Gods de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking zalig te maken die geloven. v Matth. 11:25. Luk. 10:21. verwijsteksten
22 ἐπειδὴ καὶ Ἰουδαῖοι σημεῖον αἰτοῦσι, καὶ Ἕλληνες σοφίαν ζητοῦσιν· 22 Overmits xde Joden een teken begeren, en de Grieken wijsheid zoeken; x Matth. 12:38; 16:1. Joh. 4:48. verwijsteksten
23 ἡμεῖς δὲ κηρύσσομεν Χριστὸν ἐσταυρωμένον, Ἰουδαίοις μὲν σκάνδαλον, Ἕλλησι δὲ μωρίαν· 23 Doch wij prediken Christus den Gekruisigde, yden Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid, y Matth. 11:6. Joh. 6:60, 66. verwijsteksten
24 αὐτοῖς δὲ τοῖς κλητοῖς, Ἰουδαίοις τε καὶ Ἕλλησι, Χριστὸν Θεοῦ δύναμιν καὶ Θεοῦ σοφίαν. 24 Maar hun die geroepen zijn, beide Joden en Grieken, prediken wij Christus, de Kracht Gods en zde Wijsheid Gods. z Kol. 2:3. verwijsteksten
25 ὅτι τὸ μωρὸν τοῦ Θεοῦ σοφώτερον τῶν ἀνθρώπων ἐστί, καὶ τὸ ἀσθενὲς τοῦ Θεοῦ ἰσχυρότερον τῶν ἀνθρώπων ἐστί. 25 Want het dwaze Gods is wijzer dan de mensen, en het zwakke Gods is sterker dan de mensen.
26 Βλέπετε γὰρ τὴν κλῆσιν ὑμῶν, ἀδελφοί, ὅτι οὐ πολλοὶ σοφοὶ κατὰ σάρκα, οὐ πολλοὶ δυνατοί, οὐ πολλοὶ εὐγενεῖς· 26 Want gij ziet uw roeping, broeders, adat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. a Joh. 7:48. Jak. 2:5. verwijsteksten
27 ἀλλὰ τὰ μωρὰ τοῦ κόσμου ἐξελέξατο ὁ Θεός, ἵνα τοὺς σοφοὺς καταισχύνῃ· καὶ τὰ ἀσθενῆ τοῦ κόσμου ἐξελέξατο ὁ Θεός, ἵνα καταισχύνῃ τὰ ἰσχυρά· 27 Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen;
28 καὶ τὰ ἀγενῆ τοῦ κόσμου καὶ τὰ ἐξουθενημένα ἐξελέξατο ὁ Θεός, καὶ τὰ μὴ ὄντα, ἵνα τὰ ὄντα καταργήσῃ· 28 En het onedele der wereld en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, teniet zou maken;
29 ὅπως μὴ *καυχήσηται πᾶσα σὰρξ ἐνώπιον αὐτοῦ.
* καυχήσηται St, B, Sc, M | καυχήσεται Elz
29 Opdat geen vlees zou roemen voor Hem.
30 ἐξ αὐτοῦ δὲ ὑμεῖς ἐστε ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ, ὃς ἐγενήθη ἡμῖν σοφία ἀπὸ Θεοῦ, δικαιοσύνη τε καὶ ἁγιασμός, καὶ ἀπολύτρωσις· 30 Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, bDie ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing; b Jer. 23:5. Joh. 17:19. verwijsteksten
31 ἵνα, καθὼς γέγραπται, Ὁ καυχώμενος, ἐν Κυρίῳ καυχάσθω. 31 Opdat het zij, gelijk geschreven is: cDie roemt, roeme in den Heere. c Jes. 65:16. Jer. 9:23, 24. 2 Kor. 10:17. verwijsteksten

Einde 1 Korinthe 1