Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Romeinen 3 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Romeinen 3

 Het grote voorrecht der Joden
1 Τί οὖν τὸ περισσὸν τοῦ Ἰουδαίου, ἢ τίς ἡ ὠφέλεια τῆς περιτομῆς; 1 WELK is dan het voordeel van den Jood? Of welke is de nuttigheid der besnijdenis?
2 πολὺ κατὰ πάντα τρόπον· πρῶτον μὲν γὰρ ὅτι ἐπιστεύθησαν τὰ λόγια τοῦ Θεοῦ. 2 Veel in alle manier. aWant dit is wel het eerste, dat hun de woorden Gods zijn toebetrouwd. a Ps. 147:19. Rom. 9:4. verwijsteksten
3 τί γὰρ εἰ ἠπίστησάν τινες; μὴ ἡ ἀπιστία αὐτῶν τὴν πίστιν τοῦ Θεοῦ καταργήσει; 3 Want wat is het, al zijn sommigen ongelovig geweest? Zal bhun ongelovigheid het geloof Gods tenietdoen? b Num. 23:19. Rom. 9:6. 2 Tim. 2:13. verwijsteksten
4 μὴ γένοιτο· γινέσθω δὲ ὁ Θεὸς ἀληθής, πᾶς δὲ ἄνθρωπος ψεύστης, καθὼς γέγραπται, Ὅπως ἂν δικαιωθῇς ἐν τοῖς λόγοις σου, καὶ νικήσῃς ἐν τῷ κρίνεσθαί σε. 4 Dat zij verre. cDoch God zij waarachtig, dmaar alle mens leugenachtig, gelijk als geschreven is: eOpdat Gij gerechtvaardigd wordt in Uw woorden, en overwint wanneer Gij oordeelt. c Joh. 3:33. d Ps. 116:11. e Ps. 51:6. verwijsteksten
5 εἰ δὲ ἡ ἀδικία ἡμῶν Θεοῦ δικαιοσύνην συνίστησι, τί ἐροῦμεν; μὴ ἄδικος ὁ Θεὸς ὁ ἐπιφέρων τὴν ὀργήν (κατὰ ἄνθρωπον λέγω); 5 Indien nu onze ongerechtigheid Gods gerechtigheid bevestigt, wat zullen wij zeggen? Is God onrechtvaardig als Hij toorn over ons brengt? (Ik spreek naar den mens.)
6 μὴ γένοιτο· ἐπεὶ πῶς κρινεῖ ὁ Θεὸς τὸν κόσμον; 6 Dat zij verre; anderszins hoe zal God de wereld oordelen?
7 εἰ γὰρ ἡ ἀλήθεια τοῦ Θεοῦ ἐν τῷ ἐμῷ ψεύσματι ἐπερίσσευσεν εἰς τὴν δόξαν αὐτοῦ, τί ἔτι κἀγὼ ὡς ἁμαρτωλὸς κρίνομαι; 7 Want indien de waarheid Gods door mijn leugen overvloediger is geworden tot Zijn heerlijkheid, wat word ik ook nog als een zondaar geoordeeld?
8 καὶ μή (καθὼς βλασφημούμεθα, καὶ καθώς φασί τινες ἡμᾶς λέγειν ὅτι), Ποιήσωμεν τὰ κακὰ ἵνα ἔλθῃ τὰ ἀγαθά; ὧν τὸ κρίμα ἔνδικόν ἐστι. 8 En zeggen wij niet liever (gelijk wij gelasterd worden, en gelijk sommigen zeggen dat wij zeggen): Laat ons het kwade doen, opdat het goede daaruit kome? Welker verdoemenis rechtvaardig is.
  
Er is niemand rechtvaardig
9 Τί οὖν; προεχόμεθα; οὐ πάντως· προῃτιασάμεθα γὰρ Ἰουδαίους τε καὶ Ἕλληνας πάντας ὑφ’ ἁμαρτίαν εἶναι, 9 Wat dan? Zijn wij uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben tevoren beschuldigd beide Joden en Grieken, fdat zij allen onder de zonde zijn, f Gal. 3:22. verwijsteksten
10 καθὼς γέγραπται ὅτι Οὐκ ἔστι δίκαιος οὐδὲ εἷς· 10 Gelijk geschreven is: gEr is niemand rechtvaardig, ook niet één; g Ps. 14:3; 53:4. verwijsteksten
11 οὐκ ἔστιν ὁ συνιῶν, οὐκ ἔστιν ὁ ἐκζητῶν τὸν Θεόν· 11 Er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt;
12 πάντες ἐξέκλιναν, ἅμα ἠχρειώθησαν· οὐκ ἔστι ποιῶν χρηστότητα, οὐκ ἔστιν ἕως ἑνός· 12 Allen zijn zij afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die goed doet, er is ook niet tot één toe.
13 τάφος ἀνεῳγμένος ὁ λάρυγξ αὐτῶν, ταῖς γλώσσαις αὐτῶν ἐδολιοῦσαν· ἰὸς ἀσπίδων ὑπὸ τὰ χείλη αὐτῶν· 13 hHun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; islangenvenijn is onder hun lippen; h Ps. 5:10. i Ps. 140:4. verwijsteksten
14 ὧν τὸ στόμα ἀρᾶς καὶ πικρίας γέμει· 14 kWelker mond vol is van vervloeking en bitterheid; k Ps. 10:7. verwijsteksten
15 ὀξεῖς οἱ πόδες αὐτῶν ἐκχέαι αἷμα· 15 lHun voeten zijn snel om bloed te vergieten; l Spr. 1:16. Jes. 59:7. verwijsteksten
16 σύντριμμα καὶ ταλαιπωρία ἐν ταῖς ὁδοῖς αὐτῶν, 16 Vernieling en ellendigheid is in hun wegen;
17 καὶ ὁδὸν εἰρήνης οὐκ ἔγνωσαν· 17 En den weg des vredes hebben zij niet gekend.
18 οὐκ ἔστι φόβος Θεοῦ ἀπέναντι τῶν ὀφθαλμῶν αὐτῶν. 18 mEr is geen vreze Gods voor hun ogen. m Ps. 36:2. verwijsteksten
19 Οἴδαμεν δὲ ὅτι ὅσα ὁ νόμος λέγει, τοῖς ἐν τῷ νόμῳ λαλεῖ, ἵνα πᾶν στόμα φραγῇ, καὶ ὑπόδικος γένηται πᾶς ὁ κόσμος τῷ Θεῷ· 19 Wij weten nu dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij.
20 διότι ἐξ ἔργων νόμου οὐ δικαιωθήσεται πᾶσα σὰρξ ἐνώπιον αὐτοῦ· διὰ γὰρ νόμου ἐπίγνωσις ἁμαρτίας. 20 nDaarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden voor Hem; owant door de wet is de kennis der zonde. n Gal. 2:16. o Rom. 7:7. Hebr. 7:18. verwijsteksten
  
Rechtvaardiging om niet door het geloof
21 νυνὶ δὲ χωρὶς νόμου δικαιοσύνη Θεοῦ πεφανέρωται, μαρτυρουμένη ὑπὸ τοῦ νόμου καὶ τῶν προφητῶν· 21 Maar nu is pde rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de Wet en de Profeten: p Rom. 1:17. Filipp. 3:9. verwijsteksten
22 δικαιοσύνη δὲ Θεοῦ διὰ πίστεως Ἰησοῦ Χριστοῦ εἰς πάντας καὶ ἐπὶ πάντας τοὺς πιστεύοντας· οὐ γάρ ἐστι διαστολή· 22 Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven; want er is geen onderscheid.
23 πάντες γὰρ ἥμαρτον καὶ ὑστεροῦνται τῆς δόξης τοῦ Θεοῦ, 23 Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods,
24 δικαιούμενοι δωρεὰν τῇ αὐτοῦ χάριτι διὰ τῆς ἀπολυτρώσεως τῆς ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ· 24 qEn worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is; q Jes. 53:5. verwijsteksten
25 ὃν προέθετο ὁ Θεὸς ἱλαστήριον, διὰ τῆς πίστεως, ἐν τῷ αὐτοῦ αἵματι, εἰς ἔνδειξιν τῆς δικαιοσύνης αὐτοῦ, διὰ τὴν πάρεσιν τῶν προγεγονότων ἁμαρτημάτων, ἐν τῇ ἀνοχῇ τοῦ Θεοῦ· 25 rWelken God voorgesteld heeft stot een Verzoening door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden die tevoren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods, r 2 Kor. 5:19. Kol. 1:20. Hebr. 4:16. 1 Joh. 4:10. s Ex. 25:17. verwijsteksten
26 πρὸς ἔνδειξιν τῆς δικαιοσύνης αὐτοῦ ἐν τῷ νῦν καιρῷ, εἰς τὸ εἶναι αὐτὸν δίκαιον καὶ δικαιοῦντα τὸν ἐκ πίστεως Ἰησοῦ. 26 Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd; opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene die uit het geloof van Jezus is.
27 ποῦ οὖν ἡ καύχησις; ἐξεκλείσθη. διὰ ποίου νόμου; τῶν ἔργων; οὐχί, ἀλλὰ διὰ νόμου πίστεως. 27 Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten. Door wat wet? Der werken? Neen, maar door de wet des geloofs.
28 λογιζόμεθα οὖν πίστει δικαιοῦσθαι ἄνθρωπον, χωρὶς ἔργων νόμου. 28 tWij besluiten dan dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet. t Hand. 13:38. Rom. 8:3. Gal. 2:16. Hebr. 7:25. verwijsteksten
29 ἢ Ἰουδαίων ὁ Θεὸς μόνον; οὐχὶ δὲ καὶ ἐθνῶν; ναὶ καὶ ἐθνῶν· 29 Is God een God der Joden alleen? En is Hij het niet ook der heidenen? Ja, ook der heidenen;
30 ἐπείπερ εἷς ὁ Θεός, ὃς δικαιώσει περιτομὴν ἐκ πίστεως, καὶ ἀκροβυστίαν διὰ τῆς πίστεως. 30 Nademaal Hij een enig God is, Die de besnijdenis rechtvaardigen zal uit het geloof, en de voorhuid door het geloof.
31 νόμον οὖν καταργοῦμεν διὰ τῆς πίστεως; μὴ γένοιτο· ἀλλὰ νόμον ἱστῶμεν. 31 Doen wij dan de wet teniet door het geloof? Dat zij verre; maar wij bevestigen de wet.

Einde Romeinen 3