Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Handelingen 1 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Πράξεις τῶν ἁγίων ἀποστόλων

De Handelingen der heilige apostelen, beschreven door Lukas

Handelingen 1

 Inleiding
1 Τὸν μὲν πρῶτον λόγον ἐποιησάμην περὶ πάντων, ὦ Θεόφιλε, ὧν ἤρξατο ὁ Ἰησοῦς ποιεῖν τε καὶ διδάσκειν, 1 HET eerste boek heb ik gemaakt, o Theófilus, van al hetgeen dat JEZUS begonnen heeft beide te doen en te leren,
2 ἄχρι ἧς ἡμέρας, ἐντειλάμενος τοῖς ἀποστόλοις διὰ Πνεύματος Ἁγίου οὓς ἐξελέξατο, ἀνελήφθη· 2 aTot op den dag in welken Hij opgenomen is, nadat Hij door den Heiligen Geest aan de apostelen, die Hij uitverkoren had, bbevelen had gegeven; a Mark. 16:19. Luk. 9:51. 1 Tim. 3:16. b Joh. 20:21. verwijsteksten
3 οἷς καὶ παρέστησεν ἑαυτὸν ζῶντα μετὰ τὸ παθεῖν αὐτὸν ἐν πολλοῖς τεκμηρίοις, δι’ ἡμερῶν τεσσαράκοντα ὀπτανόμενος αὐτοῖς, καὶ λέγων τὰ περὶ τῆς βασιλείας τοῦ Θεοῦ. 3 cAan welke Hij ook, nadat Hij geleden had, Zichzelven levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen die het Koninkrijk Gods aangaan. c Mark. 16:14. Joh. 20:19; 21:1. 1 Kor. 15:5. verwijsteksten
  
De hemelvaart
4 καὶ *συναλιζόμενος παρήγγειλεν αὐτοῖς ἀπὸ Ἱεροσολύμων μὴ χωρίζεσθαι, ἀλλὰ περιμένειν τὴν ἐπαγγελίαν τοῦ Πατρός, ἣν ἠκούσατέ μου·
* συναλιζόμενος St, B-edd, Elz, M | συναλιζόμενος μετ’ αὐτῶν B-edd, Sc
4 dEn als Hij met hen vergaderd was, beval Hij hun dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de belofte des Vaders, edie gij (zeide Hij) van Mij gehoord hebt. d Luk. 24:48, 49. e Joh. 14:26; 15:26; 16:7. verwijsteksten
5 ὅτι Ἰωάννης μὲν ἐβάπτισεν ὕδατι, ὑμεῖς δὲ βαπτισθήσεσθε ἐν Πνεύματι Ἁγίῳ οὐ μετὰ πολλὰς ταύτας ἡμέρας. 5 fWant Johannes doopte wel met water, gmaar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen. f Matth. 3:11. Mark. 1:8. Luk. 3:16. Joh. 1:26. Hand. 11:16; 19:4. g Jes. 44:3. Joël 2:28. Hand. 2:4; 11:15. verwijsteksten
6 Οἱ μὲν οὖν συνελθόντες ἐπηρώτων αὐτὸν λέγοντες, Κύριε, εἰ ἐν τῷ χρόνῳ τούτῳ ἀποκαθιστάνεις τὴν βασιλείαν τῷ Ἰσραήλ; 6 Zij dan die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: hHeere, zult Gij in dezen tijd aan Israël het Koninkrijk wederoprichten? h Matth. 24:3. verwijsteksten
7 εἶπε δὲ πρὸς αὐτούς, Οὐχ ὑμῶν ἐστι γνῶναι χρόνους ἢ καιροὺς οὓς ὁ Πατὴρ ἔθετο ἐν τῇ ἰδίᾳ ἐξουσίᾳ. 7 En Hij zeide tot hen: iHet komt u niet toe te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft; i Matth. 24:36. verwijsteksten
8 ἀλλὰ λήψεσθε δύναμιν, ἐπελθόντος τοῦ Ἁγίου Πνεύματος ἐφ’ ὑμᾶς· καὶ ἔσεσθέ μοι μάρτυρες ἔν τε Ἱερουσαλήμ, καὶ ἐν πάσῃ τῇ Ἰουδαίᾳ καὶ Σαμαρείᾳ, καὶ ἕως ἐσχάτου τῆς γῆς. 8 kMaar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; len gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judéa en Samaría, en tot aan het uiterste der aarde. k Hand. 2:4. l Jes. 2:3. Luk. 24:48. Joh. 15:27. Hand. 2:32. verwijsteksten
9 καὶ ταῦτα εἰπών, βλεπόντων αὐτῶν ἐπήρθη, καὶ νεφέλη ὑπέλαβεν αὐτὸν ἀπὸ τῶν ὀφθαλμῶν αὐτῶν. 9 mEn als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen. m Mark. 16:19. Luk. 24:51. verwijsteksten
10 καὶ ὡς ἀτενίζοντες ἦσαν εἰς τὸν οὐρανόν, πορευομένου αὐτοῦ, καὶ ἰδοὺ ἄνδρες δύο παρειστήκεισαν αὐτοῖς ἐν ἐσθῆτι λευκῇ, 10 En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden terwijl Hij heenvoer, zie, twee mannen stonden bij hen nin witte kleding, n Matth. 28:3. verwijsteksten
11 οἳ καὶ εἶπον, Ἄνδρες Γαλιλαῖοι, τί ἑστήκατε ἐμβλέποντες εἰς τὸν οὐρανόν; οὗτος ὁ Ἰησοῦς, ὁ ἀναληφθεὶς ἀφ’ ὑμῶν εἰς τὸν οὐρανόν, οὕτως ἐλεύσεται ὃν τρόπον ἐθεάσασθε αὐτὸν πορευόμενον εἰς τὸν οὐρανόν. 11 Welke ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, ozal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren. o Dan. 7:13. Matth. 24:30. Mark. 13:26. Luk. 21:27. 1 Thess. 1:10. 2 Thess. 1:10. Openb. 1:7. verwijsteksten
12 Τότε ὑπέστρεψαν εἰς Ἱερουσαλὴμ ἀπὸ ὄρους τοῦ καλουμένου Ἐλαιῶνος, ὅ ἐστιν ἐγγὺς Ἱερουσαλήμ, σαββάτου ἔχον ὁδόν. 12 Toen keerden zij weder naar Jeruzalem, van den berg die genaamd wordt de Olijfberg, welke is nabij Jeruzalem, liggende vandaar een sabbatsreis.
13 καὶ ὅτε εἰσῆλθον, ἀνέβησαν εἰς τὸ ὑπερῷον οὗ ἦσαν καταμένοντες, ὅ τε Πέτρος καὶ Ἰάκωβος καὶ Ἰωάννης καὶ Ἀνδρέας, Φίλιππος καὶ Θωμᾶς, Βαρθολομαῖος καὶ Ματθαῖος, Ἰάκωβος Ἀλφαίου καὶ Σίμων ὁ Ζηλωτής, καὶ Ἰούδας Ἰακώβου. 13 En als zij ingekomen waren, gingen zij op in de opperzaal, waar zij bleven, namelijk Petrus en Jakobus en Johannes en Andréas, Filippus en Thomas, Bartholoméüs en Matthéüs, Jakobus, de zoon van Alféüs, en Simon Zelótes, en Judas, de broeder van Jakobus.
14 οὗτοι πάντες ἦσαν προσκαρτεροῦντες ὁμοθυμαδὸν τῇ προσευχῇ καὶ τῇ δεήσει, σὺν γυναιξὶ καὶ Μαρίᾳ τῇ μητρὶ τοῦ Ἰησοῦ, καὶ σὺν τοῖς ἀδελφοῖς αὐτοῦ. 14 Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met pZijn broederen. p Matth. 13:55. verwijsteksten
  
Matthías in Judas’ plaats
15 Καὶ ἐν ταῖς ἡμέραις ταύταις ἀναστὰς Πέτρος ἐν μέσῳ τῶν μαθητῶν εἶπεν (ἦν τε ὄχλος ὀνομάτων ἐπὶ τὸ αὐτὸ ὡς ἑκατὸν εἴκοσιν), 15 En in dezelve dagen stond Petrus op in het midden der discipelen, en sprak (er was nu een schare bijeen van omtrent honderd en twintig personen):
16 Ἄνδρες ἀδελφοί, ἔδει πληρωθῆναι τὴν γραφὴν ταύτην, ἣν προεῖπε τὸ Πνεῦμα τὸ Ἅγιον διὰ στόματος Δαβὶδ περὶ Ἰούδα, τοῦ γενομένου ὁδηγοῦ τοῖς συλλαβοῦσι τὸν Ἰησοῦν. 16 Mannen broeders, deze Schrift moest vervuld worden, qwelke de Heilige Geest door den mond van David voorzegd heeft van Judas, rdie de leidsman geweest is dergenen die Jezus vingen; q Ps. 41:10. Matth. 26:23. Joh. 13:18. r Matth. 26:47. Mark. 14:43. Joh. 18:3. verwijsteksten
17 ὅτι κατηριθμημένος ἦν σὺν ἡμῖν, καὶ ἔλαχε τὸν κλῆρον τῆς διακονίας ταύτης. 17 sWant hij was met ons gerekend en had het lot dezer bediening verkregen. s Matth. 10:4. Mark. 3:19. Luk. 6:16. verwijsteksten
18 οὗτος μὲν οὖν ἐκτήσατο χωρίον ἐκ τοῦ μισθοῦ τῆς ἀδικίας, καὶ πρηνὴς γενόμενος ἐλάκησε μέσος, καὶ ἐξεχύθη πάντα τὰ σπλάγχνα αὐτοῦ. 18 Deze dan heeft verworven een akker door het loon der ongerechtigheid, ten voorwaarts over gevallen zijnde, is midden opgeborsten, en al zijn ingewanden zijn uitgestort. t 2 Sam. 17:23. Matth. 27:5. verwijsteksten
19 καὶ γνωστὸν ἐγένετο πᾶσι τοῖς κατοικοῦσιν Ἱερουσαλήμ, ὥστε κληθῆναι τὸ χωρίον ἐκεῖνο τῇ ἰδίᾳ διαλέκτῳ αὐτῶν Ἀκελδαμά, τοῦτ’ ἔστι, χωρίον αἵματος. 19 En het is bekend geworden allen die te Jeruzalem wonen, alzo dat die akker in hun eigen taal vgenoemd wordt Akeldama, dat is een akker des bloeds. v Matth. 27:8. verwijsteksten
20 γέγραπται γὰρ ἐν βίβλῳ Ψαλμῶν, Γενηθήτω ἡ ἔπαυλις αὐτοῦ ἔρημος, καὶ μὴ ἔστω ὁ κατοικῶν ἐν αὐτῇ· καί, Τὴν ἐπισκοπὴν αὐτοῦ λάβοι ἕτερος. 20 Want er staat geschreven in het boek der Psalmen: xZijn woonstede worde woest, en er zij niemand die in dezelve wone; yen: Een ander neme zijn opzienersambt. x Ps. 69:26. y Ps. 109:8. verwijsteksten
21 δεῖ οὖν τῶν συνελθόντων ἡμῖν ἀνδρῶν ἐν παντὶ χρόνῳ ἐν ᾧ εἰσῆλθε καὶ ἐξῆλθεν ἐφ’ ἡμᾶς ὁ Κύριος Ἰησοῦς, 21 zHet is dan nodig, dat van de mannen die met ons omgegaan hebben al den tijd in welken de Heere Jezus onder ons in- en uitgegaan is, z Hand. 6:3. verwijsteksten
22 ἀρξάμενος ἀπὸ τοῦ βαπτίσματος Ἰωάννου, ἕως τῆς ἡμέρας ἧς ἀνελήφθη ἀφ’ ἡμῶν, μάρτυρα τῆς ἀναστάσεως αὐτοῦ γενέσθαι σὺν ἡμῖν ἕνα τούτων. 22 Beginnende van den doop van Johannes, tot den dag toe in welken Hij avan ons opgenomen is, een derzelve met ons getuige worde van Zijn opstanding. a vers 9. verwijsteksten
23 καὶ ἔστησαν δύο, Ἰωσὴφ τὸν καλούμενον Βαρσαβᾶν, ὃς ἐπεκλήθη Ἰοῦστος, καὶ Ματθίαν. 23 bEn zij stelden er twee, Jozef genaamd Bársabas, die toegenaamd was Justus, en Matthías. b Hand. 6:6. verwijsteksten
24 καὶ προσευξάμενοι εἶπον, Σὺ Κύριε καρδιογνῶστα πάντων, ἀνάδειξον ἐκ τούτων τῶν δύο *ἕνα ὃν ἐξελέξω,
* ἕνα ὃν St, B-edd, Elz | ὃν ἕνα B-edd, Sc
24 En zij baden en zeiden: Gij Heere, cGij Kenner der harten van allen, wijs van deze twee een aan, dien Gij uitverkoren hebt c 1 Sam. 16:7. 1 Kron. 28:9; 29:17. Ps. 7:10. Jer. 11:20; 17:10; 20:12. Hand. 15:8. Openb. 2:23. verwijsteksten
25 λαβεῖν τὸν κλῆρον τῆς διακονίας ταύτης καὶ ἀποστολῆς, ἐξ ἧς παρέβη Ἰούδας, πορευθῆναι εἰς τὸν τόπον τὸν ἴδιον. 25 Om te ontvangen het lot dezer bediening en des apostelschaps, waarvan Judas afgeweken is, dat hij heenging in zijn eigen plaats.
26 καὶ ἔδωκαν κλήρους αὐτῶν, καὶ ἔπεσεν ὁ κλῆρος ἐπὶ Ματθίαν, καὶ συγκατεψηφίσθη μετὰ τῶν ἕνδεκα ἀποστόλων. 26 En zij wierpen hun loten; en het lot viel op Matthías, en hij werd met gemene toestemming tot de elf apostelen gekozen.

Einde Handelingen 1