Statenvertaling.nl

sample header image

Openbaring 7 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Openbaring 7

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

De verzegelden uit Israël
1 EN na dezen zag ik vier engelen staan op de vier hoeken der aarde, houdende de vier winden der aarde, opdat geen wind zou waaien op de aarde, noch op de zee, noch tegen enigen boom.
2 En ik zag een anderen Engel opkomen van den opgang der zon, hebbende het zegel des levenden Gods; en Hij riep met een grote stem tot de vier engelen aan welke macht gegeven was de aarde en de zee te beschadigen,
3 Zeggende: aBeschadigt de aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat wij de dienstknechten onzes Gods zullen verzegeld hebben baan hun voorhoofden. a Openb. 9:4. b Ez. 9:4. verwijsteksten
4 En ik hoorde het getal dergenen die verzegeld waren: chonderd vier en veertig duizend waren verzegeld uit alle geslachten der kinderen Israëls. c Openb. 14:1. verwijsteksten
5 Uit het geslacht van Juda waren twaalfduizend verzegeld; uit het geslacht van Ruben waren twaalfduizend verzegeld; uit het geslacht van Gad waren twaalfduizend verzegeld;
6 Uit het geslacht van Aser waren twaalfduizend verzegeld; uit het geslacht van Naftali waren twaalfduizend verzegeld; uit het geslacht van Manasse waren twaalfduizend verzegeld;
7 Uit het geslacht van Simeon waren twaalfduizend verzegeld; uit het geslacht van Levi waren twaalfduizend verzegeld; uit het geslacht van Issaschar waren twaalfduizend verzegeld;
8 Uit het geslacht van Zebulon waren twaalfduizend verzegeld; uit het geslacht van Jozef waren twaalfduizend verzegeld; uit het geslacht van Benjamin waren twaalfduizend verzegeld.
 
De schare die niemand tellen kan
9 Na dezen zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie en geslachten en volken en talen, staande voor den troon en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen.
10 En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onzen God, Die op den troon zit, en het Lam.
11 En al de engelen stonden rondom den troon en rondom de ouderlingen en de vier dieren; en vielen voor den troon neder op hun aangezicht, en aanbaden God,
12 Zeggende: Amen. De lof en de heerlijkheid en de wijsheid en de dankzegging en de eer en de kracht en de sterkte zij onzen God in alle eeuwigheid. Amen.
13 En een uit de ouderlingen antwoordde, zeggende tot mij: Dezen, die bekleed zijn met de lange witte klederen, wie zijn zij, en vanwaar zijn zij gekomen?
14 En ik sprak tot hem: Heer, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams.
15 Daarom zijn zij voor den troon Gods en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel; en Die op den troon zit, zal hen overschaduwen.
16 Zij zullen niet meer dhongeren en zullen niet meer dorsten, en ede zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte. d Jes. 49:10. e Ps. 121:6. verwijsteksten
17 Want het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen fweiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen gafwissen. f Ps. 23:1. g Jes. 25:8. Openb. 21:4. verwijsteksten

Einde Openbaring 7