Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De vrouw en de draak |
1 EN er werd een groot teken gezien in den hemel, namelijk een vrouw, bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren; |
2 En zij was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren. |
3 En er werd een ander teken gezien in den hemel; en zie, er was een grote rode draak, hebbende zeven hoofden en tien hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. |
4 En zijn staart trok het derde deel der sterren des hemels, en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw die baren zou, opdat hij haar Kind zou verslinden, wanneer zij Het zou gebaard hebben. |
5 En zij baarde een mannelijken Zoon, aDie al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar Kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. a Ps. 2:9. Openb. 2:27. |
a Ps. 2:9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat. Openb. 2:27 En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb. |
6 En de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden bduizend tweehonderd zestig dagen. b Openb. 11:3. |
b Openb. 11:3 En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen profeteren duizend tweehonderd zestig dagen, met zakken bekleed. |
Michaël overwint den draak |
7 En er werd krijg in den hemel: Michaël en Zijn engelen krijgden tegen den draak, en de draak krijgde ook en zijn engelen. |
8 En zij hebben niet vermocht, cen hun plaats is niet meer gevonden in den hemel. c Dan. 2:35. |
c Dan. 2:35 Toen werden tezamen vermalen het ijzer, leem, koper, zilver en goud, en zij werden gelijk kaf van de dorsvloeren des zomers, en de wind nam ze weg en er werd geen plaats voor dezelve gevonden; maar de steen die het beeld geslagen heeft, werd tot een groten berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde. |
9 En dde grote draak is geworpen, namelijk
de oude slang, welke genaamd wordt duivel en satanas, die de gehele wereld verleidt, hij is, zeg ik, geworpen op de aarde, en zijn engelen zijn met hem geworpen. d Luk. 10:18. Openb. 20:2. |
d Luk. 10:18 En Hij zeide tot hen: Ik zag den satan als een bliksem uit den hemel vallen. Openb. 20:2 En Hij greep den draak, de oude slang, welke is de duivel en satanas, en bond hem duizend jaren; |
10 En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid en de kracht en het Koninkrijk geworden onzes Gods, en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht, is nedergeworpen. |
11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams en door het woord hunner getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot den dood toe. |
12 eHierom, bedrijft vreugde, gij hemelen en gij die daarin woont. fWee dengenen die de aarde en de zee bewonen; want de duivel is tot u afgekomen, en heeft groten toorn, wetende dat hij een kleinen tijd heeft. e Ps. 96:11. Jes. 49:13. f Openb. 8:13. |
e Ps. 96:11 Dat de hemelen zich verblijden, en de aarde zich verheuge; dat de zee bruise met haar volheid. Jes. 49:13 Juicht, gij hemelen, en verheug u, gij aarde, en gij bergen, maakt gedreun met gejuich; want de HEERE heeft Zijn volk vertroost, en Hij zal Zich over Zijn ellendigen ontfermen. f Openb. 8:13 En ik zag, en ik hoorde een engel vliegen in het midden des hemels, zeggende met grote stem: Wee, wee, wee dengenen die op de aarde wonen, vanwege de overige stemmen der bazuin der drie engelen die nog bazuinen zullen. |
De draak vervolgt de vrouw |
13 En toen de draak zag dat hij op de aarde geworpen was, zo heeft hij de vrouw vervolgd die het Manneken gebaard had. |
14 gEn aan de vrouw zijn gegeven twee vleugelen eens groten arends, opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats, alwaar zij gevoed wordt heen tijd en tijden en een halven tijd, buiten het gezicht van de slang. g vers 6. h vers 6. |
g vers 6 En de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen. h vers 6 En de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen. |
15 En de slang wierp uit zijn mond achter de vrouw water als een rivier, opdat hij haar door de rivier zou doen wegvoeren. |
16 En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond en verzwolg de rivier welke de draak uit zijn mond had geworpen. |
17 En de draak vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren en de getuigenis van Jezus Christus hebben. |
18 En ik stond op het zand der zee. |