Statenvertaling.nl

sample header image

1 Petrus 4 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

1 Petrus 4

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

1 Uit aanmerking van het lijden van Christus trekt de apostel een vermaning dat zij niet moeten leven naar de begeerlijkheden des vleses, maar naar Gods wil. 4 En leert dat die het tegendeel doen, of anderen daartoe brengen, Gode rekenschap geven zullen. 6 Dat daarom ook den doden het Evangelie is verkondigd. 7 Vermaant hen daarna tot nuchterheid, bidden, liefde en andere deugden. 10 Mitsgaders tot rechte aanwending der gaven en bedieningen die elk heeft ontvangen. 12 Leert wederom dat het lot der gelovigen is verdrukking te lijden, en dat hun zulks zalig is. 15 Maar waarschuwt dat niemand lijde als een kwaaddoener, maar dat hij lijde als een Christen. 17 Overmits het oordeel Gods van Zijn huis begint. 18 Doch dat de anderen hiernamaals een zwaarder oordeel hebben te verwachten.
 
Niet meer leven als de heidenen
1 DEWIJL dan Christus voor ons 1in het vlees 2geleden heeft, azo 3wapent gij u ook met dezelfde gedachte, bnamelijk dat 4wie in het vlees geleden heeft, die heeft 5opgehouden van de zonde;
1 Dat is, in Zijn menselijke natuur, gelijk 1 Petr. 3:18. verwijsteksten
2 Namelijk tot verzoening en wegneming onzer zonden.
a Hebr. 12:1. verwijsteksten
3 Dat is, sterkt u, namelijk tegen alle aanvechtingen en verleidingen des vleses, des duivels en der wereld.
b Rom. 6:7. verwijsteksten
4 Dat is, wie der zonde gestorven is, of wie zijn vlees en verdorven natuur gekruist en gedood heeft; zodat het woord vlees en het woord lijden hier anders worden genomen dan in de voorgaande woorden, door een wijze van spreken bij de Grieken genaamd antanaclasis, die in de Schrift zeer gebruikelijk is.
5 Namelijk om die voortaan niet meer te dienen. Zie hiervan breder Rom. 6:3, enz., gelijk ook het volgende vers verklaart. verwijsteksten
 
2 cOm nu niet meer naar de begeerlijkheden 6der mensen, maar naar den wil van God den tijd 7die overig is in het vlees, te leven.
c Rom. 14:7. 2 Kor. 5:15. Gal. 2:20. Ef. 4:24. 1 Thess. 5:10. Hebr. 9:14. verwijsteksten
6 Dat is, der natuurlijke en onwedergeboren mensen. Zie Ef. 2:3. verwijsteksten
7 Namelijk na onzen doop en bekering.
 
3 dWant het is ons genoeg dat wij 8den voorgaanden tijd des levens 9der heidenen wil volbracht hebben, en gewandeld hebben in ontuchtigheden, begeerlijkheden, wijnzuiperijen, brasserijen, drinkerijen en 10gruwelijke afgoderijen;
d Ef. 4:17. verwijsteksten
8 Namelijk die onze bekering in onze onwetendheid voorgegaan is.
9 Dat is, hoewel wij Joden waren, nochtans geleefd hebben naar de gewoonte of lusten der heidenen, waaronder wij woonden; niet dat de apostel zelf alzo juist geleefd had, maar hij spreekt alzo bij een wijze van spreken die communicatie wordt genaamd.
10 Of: ongeoorloofd, onbehoorlijk. Dit wordt daar niet bij gedaan alsof er enige afgoderij ware die niet gruwelijk of ongeoorloofd is, maar om uit te drukken de afgrijselijkheid der afgoderij, waartoe de Joden zich van de heidenen, waaronder zij woonden, ook dikmaals lieten verleiden om hun te behagen.
 
4 Waarin 11zij zich vreemd houden, als gij niet medeloopt tot dezelfde uitgieting der overdadigheid, 12en u lasteren;
11 Namelijk onbekeerde Joden en heidenen.
12 Dat is, schelden of lasteren u, en de leer, omdat gij dezelve navolgende, niet doet gelijk zij.
 
5 Dewelke zullen rekenschap geven Dengene Die bereid staat om te oordelen 13de levenden en de doden.
13 Dat is, alle mensen. Zie Hand. 10:42. verwijsteksten
 
6 eWant daartoe is ook den 14doden 15het Evangelie verkondigd geworden, opdat zij wel zouden 16geoordeeld worden 17naar den mens 18in het vlees, maar 19leven zouden 20naar God 21in den geest.
e Joh. 5:25. 1 Petr. 3:19. verwijsteksten
14 Namelijk die ten tijde van Noach geleefd hebben, en nu dood zijn, van dewelke hij hiervoor 1 Petr. 3:19, 20 heeft gesproken; die Noach ook lasterden omdat hij niet deed gelijk zij, namelijk huwen, eten, drinken, enz., zonder nadenken over Gods toekomende straf, gelijk Christus daarvan ook spreekt Matth. 24:37, 38. verwijsteksten
15 Namelijk door Noach, den prediker der gerechtigheid, namelijk om hen daardoor tot bekering van zulk zorgeloos leven te brengen.
16 Dat is, gestraft of gekastijd worden; gelijk 1 Kor. 11:31, 32. Namelijk door den zondvloed, dien God over het gehele menselijke geslacht wilde doen komen. Anderen verstaan dit van de doding des vleses, en van het geestelijk leven des geestes. Doch de eerste verklaring komt met de woorden alhier en met vers 19 van het voorgaande hoofdstuk beter overeen. verwijsteksten
17 Gr. naar de mensen, dat is, naar den uitwendigen stand des mensen in deze wereld.
18 Dat is, in het lichaam, door het benemen van hun tijdelijk leven.
19 Namelijk zo zij Noach hoorden en zijn vermaning waarnamen, en zich daarover bekeerden.
20 Dat is, voor God, of naar Gods genade, die hun werd aangeboden.
21 Dat is, naar de ziel en in hun geestelijken stand; gelijk het kan zijn, hoewel Petrus dit niet klaarlijk zegt, dat enigen zich in het einde nog bekeerd hebben, ziende dat God Zijn straf alrede over hen zond. Immers blijkt hieruit dat God daarom Noach hun tot een prediker heeft gezonden, om hen tot bekering te noden, opdat, zo hun lichamen vergingen, tenminste hun zielen behouden werden.
 
Het einde aller dingen is nabij
7 fEn het einde 22aller dingen is nabij; gzijt dan nuchter, en waakt in de gebeden.
f 1 Joh. 2:18. verwijsteksten
22 Namelijk in deze wereld. En daarom, wil de apostel zeggen, moeten wij op onze hoede zijn, opdat ons het laatste oordeel niet overvalle, gelijk de zondvloed de eerste wereld overviel. Zie dergelijk Matth. 24:37. Luk. 21:34. verwijsteksten
g Luk. 21:34. verwijsteksten
 
8 Maar vooral hebt vurige liefde tot elkander; hwant de liefde 23zal menigte van zonden bedekken.
h Spr. 10:12. verwijsteksten
23 Namelijk onder de mensen, alzo de liefde alles verdraagt, alles ten beste duidt, alles vergeeft. En dezen zin vereist merkelijk de plaats Spr. 10:12, waaruit de apostel deze woorden neemt. Want het is alleen de verdienste van Christus die onze zonden voor het oordeel Gods bedekt, 1 Joh. 2:1, 2. verwijsteksten
 
9 iZijt herbergzaam jegens elkander, k24zonder murmureren.
i Rom. 12:13. Hebr. 13:2. verwijsteksten
k Filipp. 2:14. verwijsteksten
24 Namelijk dat u zulks moeilijk of lastig valt, gelijk de mensen lichtelijk plegen te doen.
 
10 lEen iegelijk, 25gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods.
l Spr. 3:28. Rom. 12:6. 2 Kor. 8:11. verwijsteksten
25 Namelijk van God. Waaronder ook de verscheiden beroeping tot gebruik derzelver gaven wordt verstaan; gelijk Ef. 4:8. verwijsteksten
 
11 mIndien iemand 26spreekt, die spreke 27als de woorden Gods; indien iemand 28dient, die diene 29als uit kracht die God verleent; opdat God in alles geprezen worde door Jezus Christus, Welken toekomt de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.
m Jer. 23:22. verwijsteksten
26 Dat is, Gods Woord de gemeente, óf in het openbaar en gemeen, óf in het bijzonder voorstelt en uitlegt tot lering, troosting en vermaning, enz.
27 Dat is, met allen ernst en eerbied, gelijk het betamelijk is Gods Woord te spreken.
28 Of: bedient, die bediene. Want hij spreekt hier van het ambt der diakenen en diaconessen. Zie dergelijk Rom. 12:6, 7, 8. verwijsteksten
29 Dat is, met ernst en ijver, als die van Godswege zulks doet; mildelijk, als die door Gods zegen doet hetgeen hij doet; en in nederigheid, als zulks doende niet uit zijn eigen krachten, maar daartoe van God, Die een Auteur alles goeds is, krachten verkrijgende.
 
Vreugde in het lijden
12 Geliefden, n30houdt u niet vreemd over 31de hitte der verdrukking onder u, die u geschiedt tot verzoeking, alsof u iets vreemds overkwame;
n Jes. 48:10. 1 Kor. 3:13. 1 Petr. 1:7. verwijsteksten
30 Gr. zijt geen vreemdelingen, dat is, laat u niet vreemd dunken, of verwondert u niet, gelijk vreemden plegen wanneer hun iets ongewoons overkomt. Gelijk ook vers 4. verwijsteksten
31 Het Griekse woord pyrosis betekent een werking des vuurs tot beproeving.
 
13 Maar gelijk gij gemeenschap hebt aan 32het lijden van Christus, 33alzo verblijdt u; opdat gij ook in de openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden en verheugen.
32 Dat is, aan de verdrukkingen die wij naar het voorbeeld van Christus en om Zijnentwil lijden. Of: die Christus lijdt in Zijn ledematen. Zie Rom. 8:17. 2 Kor. 1:5. Kol. 1:24. Hebr. 11:26. verwijsteksten
33 Namelijk dat gij waardig geacht zijt om Christus’ wil en naar Zijn voorbeeld te lijden. Zie Matth. 5:12. Hand. 5:41. verwijsteksten
 
14 oIndien gij gesmaad wordt om den Naam van Christus, zo zijt gij zalig; want 34de Geest der heerlijkheid en 35de Geest Gods rust op u. Wat 36hen aangaat, 37Hij wordt wel gelasterd, maar wat u aangaat, 38Hij wordt verheerlijkt.
o Matth. 5:10. 1 Petr. 2:20; 3:14. verwijsteksten
34 Dat is, Die u met heerlijkheid als kinderen Gods versiert, gelijk Hij de Geest der waarheid, der wijsheid, enz., ook elders wordt genaamd, Jes. 11:2. Joh. 16:13. verwijsteksten
35 Dat is, Dien ons God door Christus en om Christus’ wil mededeelt, Die in ons als Zijn leden woont, en ons derhalve Christus in dezen gelijkvormig maakt.
36 Namelijk uw verdrukkers.
37 Namelijk deze Geest, Die deze vrijmoedigheid in u baart.
38 Namelijk als gij in het midden van de verdrukking Zijn kracht en vertroosting in u gevoelt, en daardoor bij anderen uw standvastigheid bewijst. Zie Matth. 10:19. Luk. 12:11. Joh. 14:16, 17. verwijsteksten
 
15 Doch dat niemand van u lijde als een doodslager, of dief, 39of kwaaddoener, of als een 40die zich met eens anders doen bemoeit;
39 Namelijk van enige andere soort van kwaad, waarover de burgerlijke wetten de mensen plegen te straffen.
40 Dat is, met eens anders ambt of zaken, uit nieuwsgierigheid of albestierigheid, waardoor dikmaals warringen, twisten en scheuringen voortkomen, en derhalve ook strafbaar is.
 
16 Maar indien iemand lijdt als een Christen, 41die schame zich niet, maar verheerlijke God in dezen dele.
41 Namelijk over het lijden, of over de schande die hem daarom aangedaan wordt.
 
17 pWant het is de tijd dat 42het oordeel begint 43van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, q44welk zal het einde zijn dergenen die het Evangelie Gods ongehoorzaam zijn?
p Jer. 25:29. Luk. 23:31. verwijsteksten
42 Dat is, de kastijdingen. Want gelijk de verdrukkingen zijn beproevingen der gelovigen, zo zijn ook die voor dezelve kastijdingen, ten aanzien van Gods hand, Die deze roeden gebruikt tot hun best. Zie Hebr. 12:6, enz. verwijsteksten
43 Dat is, van de huisgenoten Gods, of van Zijn gemeente, Hebr. 3:2, enz. verwijsteksten
q Luk. 10:12. verwijsteksten
44 Dat is, hoe vreselijk zal, enz.
 
18 rEn indien de rechtvaardige 45nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en 46zondaar 47verschijnen?
r Spr. 11:31. verwijsteksten
45 Dat is, niet dan door veel strijd, vele verdrukkingen, benauwdheden, beproevingen en kastijdingen, Matth. 7:13, 14. Anderszins gaat de zaligheid der gelovigen, die door het geloof in Christus gerechtvaardigd zijn, en door Zijn Geest geheiligd, naar Gods belofte zeker en gewis. Zie Rom. 8:33. verwijsteksten
46 Dat is, de onboetvaardige zondaar, gelijk Ps. 1:1. Joh. 9:31. verwijsteksten
47 Namelijk om in Gods oordeel te bestaan, Ps. 1:5. verwijsteksten
 
19 Zo dan ook, die lijden naar den wil Gods, dat zij hun zielen Hem als den getrouwen Schepper bevelen met wel doen.

Einde 1 Petrus 4