Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Melchizédek hoger dan Levi |
1 WANTa
deze Melchizédek was koning van Salem, een priester des allerhoogsten Gods, die Abraham tegemoetging als hij wederkeerde van het slaan der koningen, en hem zegende; a Gen. 14:18.  |
a Gen. 14:18 En Melchizédek, koning van Salem, bracht voort brood en wijn; en hij was een priester des allerhoogsten Gods. |
2 Aan welken ook Abraham van alles de tiende deelde; die vooreerst overgezet wordt: koning der gerechtigheid, en daarna ook was een koning van Salem, hetwelk is een koning des vredes; |
3 Zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsrekening, noch begin der dagen, noch einde des levens hebbende; maar den Zone Gods gelijk geworden zijnde, blijft hij een priester in eeuwigheid. |
4 Aanmerkt nu hoe groot deze geweest is, aan denwelken ook Abraham, de patriarch, tiende gegeven heeft uit den buit. |
5 En die uit de kinderen van Levi het priesterdom ontvangen, bhebben wel bevel om tienden te nemen van het volk naar de wet, dat is van hun broederen, hoewel die uit de lendenen van Abraham voortgekomen zijn. b Num. 18:21. Deut. 18:1. Joz. 14:4. 2 Kron. 31:5.  |
b Num. 18:21 En zie, aan de kinderen van Levi heb Ik alle tienden in Israël ter erfenis gegeven, voor hun dienst dien zij bedienen, den dienst van de tent der samenkomst. Deut. 18:1 DE Levitische priesters, de ganse stam van Levi, zullen geen deel noch erve hebben met Israël; de vuuroffers des HEEREN en Zijn erfdeel zullen zij eten. Joz. 14:4 Want de kinderen van Jozef waren twee stammen, Manasse en Efraïm; en aan de Levieten gaven zij geen deel in het land, maar steden om te bewonen en derzelver voorsteden voor hun vee en voor hun bezitting. 2 Kron. 31:5 Toen nu dat woord uitbrak, brachten de kinderen Israëls vele eerstelingen van koren, most en olie en honing en van al de inkomst des velds; ook brachten zij de tienden van alles in met menigte. |
6 Maar hij die zijn geslachtsrekening uit hen niet heeft, die heeft cvan Abraham tienden genomen, en hem die de beloftenissen had, heeft hij gezegend. c Gen. 14:20.  |
c Gen. 14:20 En gezegend zij de allerhoogste God, Die uw vijanden in uw hand geleverd heeft. En hij gaf hem de tiende van alles. |
7 Nu, zonder enig tegenspreken, hetgeen minder is wordt gezegend van hetgeen meerder is. |
8 En hier nemen wel tienden de mensen die sterven, maar aldaar neemt ze die van welken getuigd wordt dat hij leeft. |
9 En, om zo te spreken, ook Levi, die tienden neemt, heeft door Abraham tienden gegeven; |
10 Want hij was nog in de lendenen des vaders, als hem Melchizédek tegemoetging. |
Christus Priester in der eeuwigheid |
11 dIndien dan nu de volkomenheid door het Levitische priesterschap ware (want onder hetzelve heeft het volk de wet ontvangen), wat nood was het nog, dat een ander Priester, naar de ordening van Melchizédek, zou opstaan, en Die niet zou gezegd worden te zijn naar de ordening van Aäron? d Gal. 2:21.  |
d Gal. 2:21 Ik doe de genade Gods niet teniet; want indien de rechtvaardigheid door de wet is, zo is dan Christus tevergeefs gestorven. |
12 Want het priesterschap veranderd zijnde, zo geschiedt er ook noodzakelijk verandering der wet. |
13 Want Hij, op Wien deze dingen gezegd worden, behoort tot een anderen stam, van welken niemand zich tot het altaar begeven heeft. |
14 Want het is openbaar edat onze Heere uit Juda gesproten is, op welken stam Mozes niets gesproken heeft van het priesterschap. e Jes. 11:1. Matth. 1:3.  |
e Jes. 11:1 WANT
er zal een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isaï, en een Scheut uit zijn wortelen zal vrucht voortbrengen. Matth. 1:3 En Juda gewon Fares en Zara bij Thamar; en Fares gewon Esrom, en Esrom gewon Aram; |
15 En dit is nog veel meer openbaar, zo er naar de gelijkenis van Melchizédek een ander Priester opstaat, |
16 Die dit niet naar de wet des vleselijken gebods is geworden, maar naar de kracht des onvergankelijken levens. |
17 Want Hij getuigt: fGij zijt Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizédek. f Ps. 110:4. Hebr. 5:6.  |
f Ps. 110:4 De HEERE heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizédek. Hebr. 5:6 Gelijk Hij ook in een andere plaats zegt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizédek. |
18 Want de vernietiging van het voorgaande gebod geschiedt om deszelfs zwakheids en onprofijtelijkheids wil; |
19 gWant de wet heeft geen ding volmaakt, hmaar de aanleiding van een betere hoop, door welke wij tot God genaken. g Hand. 13:39. Rom. 3:28; 8:3. Gal. 2:16. h Joh. 1:17. Rom. 3:21.  |
g Hand. 13:39 En dat van alles, waarvan gij niet kondet gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes, door Dezen een iegelijk die gelooft, gerechtvaardigd wordt. Rom. 3:28 Wij besluiten dan dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet. Rom. 8:3 Want hetgeen der wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleses, en dat
voor de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees; Gal. 2:16 Doch
wetende dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit de werken der wet, maar door het geloof van Jezus Christus, zo hebben wij ook in Christus Jezus geloofd, opdat wij zouden gerechtvaardigd worden uit het geloof van Christus en niet uit de werken der wet; daarom dat uit de werken der wet geen vlees zal gerechtvaardigd worden. h Joh. 1:17 Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden. Rom. 3:21 Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de Wet en de Profeten: |
20 En voor zoveel het niet zonder eedzwering is geschied (want genen zijn wel zonder eedzwering priesters geworden, |
21 Maar Deze met eedzwering door Dien Die tot Hem gezegd heeft: iDe Heere heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizédek), i Ps. 110:4.  |
i Ps. 110:4 De HEERE heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizédek. |
22 Van een zoveel beter verbond is Jezus Borg geworden. |
23 En genen zijn wel vele priesters geworden, omdat zij door den dood verhinderd werden altijd te blijven; |
24 Maar Deze, omdat Hij in der eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk Priesterschap; |
25 Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft kom voor hen te bidden. k 1 Tim. 2:5. 1 Joh. 2:1.  |
k 1 Tim. 2:5 Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus, 1 Joh. 2:1 MIJNE kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt; en indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige; |
26 Want zodanig een Hogepriester betaamde ons, heilig, onnozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren, en hoger dan de hemelen geworden; |
27 Dien het niet allen dag nodig was, gelijk den hogepriesters, leerst voor zijn eigen zonden slachtoffers op te offeren, daarna voor de zonden des volks; want dat heeft Hij eenmaal gedaan, als Hij Zichzelven opgeofferd heeft. l Lev. 9:7; 16:6. Hebr. 5:3.  |
l Lev. 9:7 En Mozes zeide tot Aäron: Nader tot het altaar en maak uw zondoffer en uw brandoffer toe, en doe verzoening voor u en voor het volk; maak daarna de offerande des volks toe en doe de verzoening voor hen, gelijk als de HEERE geboden heeft. Lev. 16:6 Daarna zal Aäron den var des zondoffers die voor hem zal zijn, offeren, en zal voor zich en voor zijn huis verzoening doen. Hebr. 5:3 En om derzelver zwakheid wil moet hij gelijk voor het volk, alzo ook voor zichzelven offeren voor de zonden. |
28 Want de wet stelt tot hogepriesters mensen die zwakheid hebben; maar het woord der eedzwering, die na de wet is gevolgd, stelt den Zoon, Die in der eeuwigheid geheiligd is. |