Statenvertaling.nl

sample header image

Hebreeën 2 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Hebreeën 2

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Blijven bij wat gehoord werd
1 DAAROM moeten wij ons te meer houden aan hetgeen van ons gehoord is, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien.
2 Want indien ahet woord, door de engelen gesproken, vast is geweest, en balle overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontvangen heeft, a Hand. 7:53. Gal. 3:19. b Gen. 19:17, 26. Deut. 27:26. verwijsteksten
3 cHoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? dDewelke, begonnen zijnde verkondigd te worden door den Heere, aan ons bevestigd is geworden van degenen die Hem gehoord hebben; c Hebr. 12:25. d Matth. 4:17. Mark. 1:14. verwijsteksten
4 eGod bovendien medegetuigende door tekenen en wonderen en menigerlei krachten en bedelingen des Heiligen Geestes naar Zijn wil. e Mark. 16:20. Hand. 14:3; 19:11. verwijsteksten
 
Christus de Zoon des mensen
5 Want Hij heeft aan de engelen niet onderworpen de toekomende wereld, van welke wij spreken.
6 Maar iemand heeft ergens betuigd, zeggende: fWat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij hem bezoekt? f Ps. 8:5. verwijsteksten
7 Gij hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, en Gij hebt hem gesteld over de werken Uwer handen;
8 gAlle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want daarin dat Hij Hem alle dingen heeft onderworpen, heeft Hij niets uitgelaten dat Hem niet onderworpen zij. Doch nu zien wij nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn; g Ps. 8:7. Matth. 28:18. 1 Kor. 15:27. Ef. 1:22. verwijsteksten
9 Maar wij zien Jezus hmet heerlijkheid en eer gekroond, iDie een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou. h Hand. 2:33. i Filipp. 2:7, 8. verwijsteksten
10 Want het betaamde Hem om Welken alle dingen zijn en door Welken alle dingen zijn, dat Hij vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen.
11 Want én Hij Die heiligt, én zij die geheiligd worden, kzijn allen uit één; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt hen broeders te noemen, k Hand. 17:26. verwijsteksten
12 Zeggende: lIk zal Uw Naam Mijn broederen verkondigen; in het midden der gemeente zal Ik U lofzingen. l Ps. 22:23. verwijsteksten
13 En wederom: mIk zal Mijn betrouwen op Hem stellen. En wederom: nZiedaar, Ik en de kinderen die Mij God gegeven heeft. m Ps. 18:3. n Jes. 8:18. verwijsteksten
14 Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, ozo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, popdat Hij door den dood tenietdoen zou dengene die het geweld des doods had, dat is den duivel, o Joh. 1:14. Filipp. 2:7. p Jes. 25:8. Hos. 13:14. 1 Kor. 15:54. 2 Tim. 1:10. verwijsteksten
15 En verlossen zou al degenen die met vreze des doods door al hun leven qder dienstbaarheid onderworpen waren. q Rom. 8:15. verwijsteksten
16 Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan;
17 rWaarom Hij in alles den broederen moest gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen die bij God te doen waren, om de zonden des volks te verzoenen. r Filipp. 2:7. Hebr. 4:15. verwijsteksten
18 sWant in hetgeen Hij Zelf verzocht zijnde geleden heeft, kan Hij dengenen die verzocht worden, te hulp komen. s Hebr. 4:15, 16. verwijsteksten

Einde Hebreeën 2