Statenvertaling.nl

sample header image

Hebreeën 13 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Hebreeën 13

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Laatste vermaningen
1 DATa de broederlijke liefde blijve. a Rom. 12:10. Ef. 4:3. 1 Petr. 1:22; 2:17; 4:8. verwijsteksten
2 bVergeet de herbergzaamheid niet; cwant hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd. b Rom. 12:13. 1 Petr. 4:9. c Gen. 18:1; 19:1. verwijsteksten
3 dGedenkt de gevangenen, alsof gij medegevangen waart; en degenen die kwalijk behandeld worden, alsof gij ook zelven in het lichaam kwalijk behandeld waart. d Matth. 25:36. verwijsteksten
4 Het huwelijk is eerlijk onder allen, en het bed onbevlekt; maar hoereerders en overspelers zal God oordelen.
5 eUw wandel zij zonder geldgierigheid; fen zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: gIk zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten. e Ex. 23:8. Deut. 16:19. Spr. 15:16. f Filipp. 4:11. 1 Tim. 6:6, 8. g Deut. 31:6, 8. Joz. 1:5. 1 Kron. 28:20. verwijsteksten
6 Zodat wij vrijmoediglijk durven zeggen: hDe Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen wat mij een mens zal doen. h Ps. 56:5; 118:6. verwijsteksten
7 Gedenkt iuw voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst van hun wandel. i vers 17. verwijsteksten
8 Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid.
9 kWordt niet omgevoerd met verscheidene en vreemde leringen; want het is goed dat het hart gesterkt wordt door genade, lniet door spijzen, door welke geen nuttigheid bekomen hebben die daarin gewandeld hebben. k Jer. 29:8. Matth. 24:4. Rom. 16:17. Ef. 4:14; 5:6. Kol. 2:16. 2 Thess. 2:2. 1 Tim. 4:3. 1 Joh. 4:1. l Joh. 6:27. Rom. 14:17. verwijsteksten
10 Wij hebben een Altaar, van Hetwelk geen macht hebben te eten die den tabernakel dienen.
11 mWant welker dieren bloed voor de zonde gedragen werd in het heiligdom door den hogepriester, derzelver lichamen werden verbrand buiten de legerplaats. m Ex. 29:14. Lev. 4:21; 6:30; 16:27. Num. 19:3. verwijsteksten
12 Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, nbuiten de poort geleden. n Joh. 19:17, 18. verwijsteksten
13 Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende.
14 oWant wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende. o Filipp. 3:20. verwijsteksten
15 Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een offerande des lofs, dat is pde vrucht der lippen die Zijn Naam belijden. p Hos. 14:3. verwijsteksten
16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; qwant aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen. q Filipp. 4:18. verwijsteksten
17 rZijt uw voorgangers gehoorzaam en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, sals die rekenschap geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende; want dat is u niet nuttig. r Filipp. 2:29. 1 Thess. 5:12. 1 Tim. 5:17. s Ez. 3:18; 33:8. verwijsteksten
 
Groeten en zegenbede
18 Bidt voor ons; want wij vertrouwen dat wij een goede consciëntie hebben, als die in alles willen eerlijk wandelen.
19 En ik bid u te meer dat gij dit doet, opdat ik te eerder ulieden moge wedergegeven worden.
20 De God nu des vredes, Die tden groten Herder der schapen door het bloed des eeuwigen testaments uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onzen Heere Jezus Christus, t Jes. 40:11. Ez. 34:23. Joh. 10:11. 1 Petr. 5:4. verwijsteksten
21 vDie volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u hetgeen voor Hem welbehaaglijk is, door Jezus Christus, Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. v 2 Kor. 3:5. Filipp. 2:13. verwijsteksten
22 Doch ik bid u, broeders, verdraagt het woord dezer vermaning; want ik heb u in het kort geschreven.
23 Weet dat de broeder Timótheüs losgelaten is, met welken (zo hij haast komt) ik u zal zien.
24 Groet al uw voorgangers en al de heiligen. U groeten die van Italië zijn.
25 De genade zij met u allen. Amen.

Einde Hebreeën 13