Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 ALLE geboden die ik u heden gebied, zult gij waarnemen om te doen, opdat gij leeft en vermenigvuldigt en inkomt en het land erft dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft. |
2 En gij zult gedenken aan al den weg dien u de HEERE uw God deze veertig jaar in de woestijn geleid heeft; opdat Hij u verootmoedigde, om u te verzoeken, om te weten wat in uw hart was, of gij Zijn geboden zoudt houden of niet. |
3 En Hij verootmoedigde u en liet u hongeren, en spijsde u met het Man, dat gij niet kendet, noch uw vaderen gekend hadden; opdat Hij u bekendmaakte, dat de mens niet alleen van het brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit des HEEREN mond uitgaat. |
4 Uw kleding is aan u niet verouderd en uw voet is niet gezwollen, deze veertig jaar. |
5 Beken dan in uw hart, dat de HEERE uw God u kastijdt, gelijk als een man zijn zoon kastijdt. |
6 En houd de geboden des HEEREN uws Gods, om in Zijn wegen te wandelen en om Hem te vrezen. |
7 Want de HEERE uw God brengt u in een goed land, een land van waterbeken, fonteinen en diepten, die in dalen en in bergen uitvlieten; |
8 Een land van tarwe en gerst, en wijnstokken en vijgenbomen en granaatappelen; een land van olierijke olijfbomen en van honing; |
9 Een land waarin gij brood zonder schaarsheid eten zult, waarin u niets ontbreken zal; een land welks stenen ijzer zijn en uit welks bergen gij koper uithouwen zult. |
10 Als gij dan zult gegeten hebben en verzadigd zijn, zo zult gij den HEERE uw God loven over dat goede land dat Hij u zal hebben gegeven. |
11 Wacht u, dat gij den HEERE uw God niet vergeet, dat gij niet zoudt houden Zijn geboden en Zijn rechten en Zijn inzettingen, die ik u heden gebied; |
12 Opdat niet misschien, als gij zult gegeten hebben en verzadigd zijn, en goede huizen gebouwd hebben en die bewonen, |
13 En uw runderen en uw schapen zullen vermeerderd zijn, ook zilver en goud u zal vermeerderd zijn, ja, al wat gij hebt vermeerderd zal zijn, |
14 Uw hart zich alsdan verheffe, dat gij vergeet den HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgevoerd heeft; |
15 Die u geleid heeft in die grote en vreselijke woestijn, waar vurige slangen en schorpioenen en dorheid, waar geen water was; Die u water uit de keiachtige rots voortbracht; |
16 Die u in de woestijn spijsde met Man, dat uw vaderen niet gekend hadden, om u te verootmoedigen en om u te verzoeken, opdat Hij u ten laatste weldeed; |
17 En gij in uw hart zegt: Mijn kracht en de sterkte mijner hand heeft mij dit vermogen verkregen. |
18 Maar gij zult gedenken den HEERE uw God, dat Hij het is, Die u kracht geeft om vermogen te verkrijgen; opdat Hij Zijn verbond bevestige, dat Hij uw vaderen gezworen heeft, gelijk het te dezen dage is. |
19 Maar indien het geschiedt, dat gij den HEERE uw God ganselijk vergeet, en andere goden navolgt en hen dient en u voor dezelve buigt, zo betuig ik heden tegen u, dat gij voorzeker zult vergaan. |
20 Gelijk de heidenen die de HEERE voor uw aangezicht verdaan heeft, alzo zult gij vergaan, omdat gij de stem des HEEREN uws Gods niet gehoorzaam zult geweest zijn. |