Statenvertaling.nl

sample header image

Deuteronomium 8 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Deuteronomium 8

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

Vermaning tot gehoorzaamheid, door verhaal van vele grote weldaden Gods aan Israël bewezen, vs. 1, enz. Insgelijks door een beschrijving van de schoonheid en vruchtbaarheid van het beloofde land, 7. Met waarschuwingen voor hoogmoed en vergetenis van God en Zijn weldaden, 10. Alsook dreigementen van zware straffen, indien zij het tegendeel zouden doen, 19.
 
Waarschuwing tegen hoogmoed en vergeten van de weldaden
1 ALLE1 geboden die ik u heden gebied, zult gij waarnemen om te doen, opdat gij leeft en vermenigvuldigt en inkomt en het land erft dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft.1 Hebr. Alle gebod dat ik, enz. Of: Elk gebod.
2 En gij zult gedenken aan al den weg dien u de HEERE uw God deze veertig jaar in de woestijn geleid heeft; opdat Hij u verootmoedigde, om u te 2verzoeken, om te 3weten wat in uw hart was, of gij Zijn geboden zoudt houden of niet.2 Menselijkerwijze van God gesproken. Zie Gen. 22 op vers 1. verwijsteksten
3 Opdat gij zelf en anderen mocht weten, dat is, opdat het openbaar en bekend werd, enz. Alzo Deut. 13:3. Richt. 3:4. 2 Kron. 32:31. verwijsteksten
3 En Hij verootmoedigde u en liet u hongeren, en spijsde u met het aMan, dat gij niet kendet, noch uw vaderen gekend hadden; opdat Hij u bekendmaakte, bdat de mens niet alleen 4van het brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit des HEEREN mond 5uitgaat.a Ex. 16:14, 15. verwijsteksten
b Matth. 4:4. Luk. 4:4. verwijsteksten
4 Of: op, door, bij, gelijk wij ook spreken: bij brood, op brood leven, zich onderhouden.
5 Of: voortkomt. Hebr. van, bij of door allen uitgang van des HEEREN mond, dat is, van alles wat God niet alleen gewoonlijk, maar ook buiten de gemene orde daartoe belieft te ordineren en te zegenen, waarvan Hij bevel geeft dat de mens daarvan zijn leven onderhoudt, ja, ook zonder middel, wanneer het Hem belieft.
4 cUw kleding is aan u niet verouderd en uw voet is niet 6gezwollen, deze veertig jaar.c Deut. 29:5. Neh. 9:21. verwijsteksten
6 Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk het opzwellen, verheffen, rijzen van het deeg door den desem. Mozes wil zeggen dat hun voeten niet ontsteld of verzeerd zijn geweest door de moeilijkheid en het ongemak van al dat reizen en trekken.
5 Beken dan in uw hart, dat de HEERE uw God u kastijdt, 7gelijk als een man zijn zoon kastijdt.7 Met zulke liefde, op zulke wijze en tot zulk einde, als een goed vader zijn kind kastijdt. Zie Spr. 3:11, 12. Hebr. 12:5, 6, 7, 8, 9, 10, enz. verwijsteksten
6 En houd de geboden des HEEREN uws Gods, 8om in Zijn 9wegen te wandelen en om Hem te vrezen.8 Of: wandelende in Zijn wegen en Hem vrezende.
9 Zie Gen. 18 op vers 19. verwijsteksten
7 Want de HEERE uw God brengt u in een goed land, een land van waterbeken, fonteinen en diepten, die 10in dalen en in bergen 11uitvlieten;10 Hebr. in dal en in berg.
11 Of: voortkomen, ontspringen.
8 Een land van tarwe en gerst, en wijnstokken en vijgenbomen en granaatappelen; een land van 12olierijke olijfbomen en van honing;12 Hebr. olijfbomen der olie.
9 Een land waarin gij 13brood zonder schaarsheid eten zult, waarin u niets ontbreken zal; een land welks stenen 14ijzer zijn en uit welks bergen gij koper uithouwen zult.13 Zie Gen. 3 op vers 19. verwijsteksten
14 Dat is, alwaar in de stenen ijzer gevonden wordt, of: waar de stenen ijzerig zijn.
10 15dAls gij dan zult gegeten hebben en verzadigd zijn, zo zult gij den HEERE uw God 16loven over dat goede land dat Hij u zal hebben gegeven.15 Anders: Gij zult dan eten en verzadigd worden en, enz.
d Deut. 6:12, 13. verwijsteksten
16 Hebr. zegenen.
11 Wacht u, dat gij den HEERE uw God niet vergeet, dat gij niet zoudt houden Zijn 17geboden en Zijn rechten en Zijn inzettingen, die ik u heden gebied;17 Zie Deut. 5 op vers 31. verwijsteksten
12 Opdat niet misschien, als gij zult gegeten hebben en verzadigd zijn, en goede huizen gebouwd hebben en die bewonen,
13 En uw runderen en uw schapen zullen vermeerderd zijn, ook zilver en goud u zal vermeerderd zijn, ja, al wat gij hebt vermeerderd zal zijn,
14 Uw hart zich alsdan verheffe, dat gij vergeet den HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgevoerd heeft;
15 Die u geleid heeft in die grote en vreselijke woestijn, waar vurige slangen en schorpioenen en dorheid, waar geen water was; eDie u water uit de 18keiachtige rots voortbracht;e Ex. 17:6. Num. 20:11. Ps. 78:15; 114:8. verwijsteksten
18 Hebr. de rots van den kei, dat is, de keiige, stenige rots.
16 Die u in de woestijn spijsde met fMan, dat uw vaderen niet gekend hadden, 19om u te verootmoedigen en om u te 20verzoeken, opdat Hij u 21ten laatste weldeed;f Ex. 16:14, 15. verwijsteksten
19 Zie vss. 2, 3. verwijsteksten
20 Zie vers 2. verwijsteksten
21 Hebr. in uw uiterste, in uw laatste, achterste, dat is, achterna.
17 22En gij 23in uw hart zegt: Mijn kracht en de sterkte mijner hand heeft mij dit 24vermogen verkregen.22 Dit moet gevoegd worden met het begin van vss. 12 en 14. verwijsteksten
23 Zie Deut. 7:17. verwijsteksten
24 Zie Ps. 73 op vers 12. verwijsteksten
18 Maar gij zult gedenken den HEERE uw God, dat Hij het is, Die u kracht geeft om vermogen te verkrijgen; opdat Hij Zijn verbond bevestige, dat Hij uw vaderen gezworen heeft, gelijk het te dezen dage is.
19 Maar indien het geschiedt, dat gij den HEERE uw God 25ganselijk vergeet, en andere goden navolgt en hen dient en u voor dezelve buigt, zo betuig ik heden tegen u, dat gij 26voorzeker zult vergaan.25 Hebr. vergetende vergeet.
26 Hebr. vergaande vergaan zult.
20 Gelijk de heidenen die de HEERE voor uw aangezicht verdaan heeft, alzo zult gij vergaan, omdat gij de stem des HEEREN uws Gods niet gehoorzaam zult geweest zijn.

Einde Deuteronomium 8