Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Gehoorzaamheid |
1 GIJa kinderen, zijt uw ouders gehoorzaam in den Heere; want dat is recht. a Kol. 3:20. |
a Kol. 3:20 Gij kinderen, zijt uw ouders gehoorzaam in alles, want dat is den Heere welbehaaglijk. |
2 bEer uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), b Ex. 20:12. Deut. 5:16; 27:16. Matth. 15:4. Mark. 7:10. |
b Ex. 20:12 Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat u de HEERE uw God geeft. Deut. 5:16 Eer uw vader en uw moeder, gelijk als de HEERE uw God u geboden heeft, opdat uw dagen verlengd worden en opdat het u welga in het land dat u de HEERE uw God geven zal. Deut. 27:16 Vervloekt zij, die zijn vader of zijn moeder veracht. En al het volk zal zeggen: Amen. Matth. 15:4 Want God heeft geboden, zeggende: Eer uw vader en moeder; en: Wie vader of moeder vloekt, die zal den dood sterven. Mark. 7:10 Want Mozes heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder; en: Wie vader of moeder vloekt, die zal den dood sterven. |
3 Opdat het u welga en dat gij lang leeft op de aarde. |
4 En gij vaders, verwekt uw kinderen niet tot toorn, cmaar voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren. c Deut. 6:7, 20. Ps. 78:4. Spr. 19:18; 29:17. |
c Deut. 6:7 En gij zult ze uw kinderen inscherpen en daarvan spreken, als gij in uw huis zit en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat. Deut. 6:20 Wanneer uw zoon u morgen zal vragen, zeggende: Wat zijn dat voor getuigenissen en inzettingen en rechten, die de HEERE onze God ulieden geboden heeft?, Ps. 78:4 Wij zullen het niet verbergen voor hun kinderen, voor het navolgende geslacht, vertellende de loffelijkheden des HEEREN, en Zijn sterkheid en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft. Spr. 19:18 Tuchtig uw zoon als er nog hoop is, maar verhef uw ziel niet om hem te doden. Spr. 29:17 Tuchtig uw zoon en hij zal u gerustheid aandoen, en hij zal uw ziel vermakelijkheden geven. |
5 dGij dienstknechten, zijt gehoorzaam uw heren naar het vlees, met vreze en beven, in eenvoudigheid uws harten, gelijk als aan Christus; d Kol. 3:22. 1 Tim. 6:1. Tit. 2:9. 1 Petr. 2:18. |
d Kol. 3:22 Gij dienstknechten, zijt in alles gehoorzaam uw heren naar het vlees, niet met ogendiensten als mensenbehagers, maar met eenvoudigheid des harten, vrezende God. 1 Tim. 6:1 DE dienstknechten, zovelen als er onder het juk zijn, zullen hun heren alle eer waardig achten, opdat de Naam Gods en de leer niet gelasterd worde. Tit. 2:9 Vermaan de dienstknechten dat zij hun eigen heren onderdanig zijn, dat zij in alles welbehaaglijk zijn, niet tegensprekende; 1 Petr. 2:18 Gij huisknechten, zijt met alle vreze onderdanig den heren, niet alleen den goeden en bescheidenen, maar ook den harden. |
6 Niet naar ogendienst als mensenbehagers, maar als dienstknechten van Christus, doende den wil Gods van harte; |
7 Dienende met goedwilligheid den Heere en niet de mensen; |
8 Wetende dat zo wat goed een iegelijk gedaan zal hebben, hij datzelve van den Heere zal ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije. |
9 eEn gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; als die weet dat ook uws zelfs Heere in de hemelen is, fen dat geen aanneming des persoons bij Hem is. e Kol. 4:1. f Deut. 10:17. 2 Kron. 19:7. Job 34:19. Hand. 10:34. Rom. 2:11. Gal. 2:6. Kol. 3:25. 1 Petr. 1:17. |
e Kol. 4:1 GIJ heren, doet uw dienstknechten recht en gelijk, wetende dat ook gij een Heere hebt in de hemelen. f Deut. 10:17 Want de HEERE uw God, Die is een God der goden en Heere der heren; die grote, die machtige en die vreselijke God, Die geen aangezicht aanneemt, noch geschenk ontvangt; 2 Kron. 19:7 Nu dan, de verschrikking des HEEREN zij op ulieden; neemt waar en doet het; want bij den HEERE onzen God is geen onrecht, noch aanneming van personen, noch ontvanging van geschenken. Job 34:19 Hoe dan tot
Dien Die het aangezicht der vorsten niet aanneemt en den rijke voor den arme niet kent? Want zij zijn allen Zijner handen werk. Hand. 10:34 En Petrus den mond opendoende, zeide: Ik verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons is; Rom. 2:11 Want er is geen aanneming des persoons bij God. Gal. 2:6 En van degenen die geacht waren wat te zijn, hoedanigen zij eertijds waren, verschilt mij niet; God neemt den persoon des mensen niet aan; want die geacht waren, hebben mij niets toegebracht. Kol. 3:25 Maar die onrecht doet, die zal het onrecht dragen dat hij gedaan heeft; en er is geen uitneming des persoons. 1 Petr. 1:17 En indien gij tot een Vader aanroept Dengene Die zonder aanneming des persoons oordeelt naar eens iegelijks werk, zo wandelt in vreze den tijd uwer inwoning; |
De geestelijke wapenrusting |
10 Voorts, mijne broeders, wordt krachtig in den Heere en in de sterkte Zijner macht. |
11 gDoet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels. g Kol. 3:12. 1 Thess. 5:8. |
g Kol. 3:12 Zo doet dan aan, als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid; 1 Thess. 5:8 Maar wij die des dags zijn, laat ons nuchter zijn, aangedaan hebbende het borstwapen des geloofs en der liefde, en tot een helm de hoop der zaligheid. |
12 Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, htegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht. h Ef. 2:2. |
h Ef. 2:2 In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid; |
13 Daarom, neemt aan ide gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven. i 2 Kor. 10:4. |
i 2 Kor. 10:4 Want de wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten; |
14 kStaat dan, uw lendenen omgord hebbende met de waarheid, len aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid, k Luk. 12:35. 1 Petr. 1:13. l Jes. 59:17. 2 Kor. 6:7. |
k Luk. 12:35 Laat uw lendenen omgord zijn, en de kaarsen brandende. 1 Petr. 1:13 Daarom, opschortende de lendenen uws verstands, en
nuchter zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus. l Jes. 59:17 Want Hij trok gerechtigheid aan als een pantsier en den helm des heils zette Hij op Zijn hoofd, en de klederen der wraak trok Hij aan tot kleding, en Hij deed den ijver aan als een mantel. 2 Kor. 6:7 In het Woord der waarheid, in de kracht Gods, door de wapenen der gerechtigheid aan de rechter- en aan de linkerzijde, |
15 En de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes; |
16 Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen. |
17 mEn neemt den helm der zaligheid, nen het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord; m Jes. 59:17. 1 Thess. 5:8. n Hebr. 4:12. Openb. 2:16. |
m Jes. 59:17 Want Hij trok gerechtigheid aan als een pantsier en den helm des heils zette Hij op Zijn hoofd, en de klederen der wraak trok Hij aan tot kleding, en Hij deed den ijver aan als een mantel. 1 Thess. 5:8 Maar wij die des dags zijn, laat ons nuchter zijn, aangedaan hebbende het borstwapen des geloofs en der liefde, en tot een helm de hoop der zaligheid. n Hebr. 4:12 Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel en des geestes, en der samenvoegselen en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten; Openb. 2:16 Bekeer u; en zo niet, Ik zal u haastelijk bijkomen, en zal tegen hen krijg voeren met het zwaard Mijns monds. |
18 Met alle bidding en smeking biddende ote allen tijde in den geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen; o Luk. 18:1. Rom. 12:12. Kol. 4:2. 1 Thess. 5:17. |
o Luk. 18:1 EN Hij zeide ook een gelijkenis tot hen, daartoe strekkende
dat men altijd bidden moet en niet vertragen; Rom. 12:12 Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed. Kol. 4:2 Houdt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve met dankzegging; 1 Thess. 5:17 Bidt zonder ophouden. |
19 En pvoor mij, opdat mij het woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid des Evangelies bekend te maken; p Hand. 4:29. 2 Thess. 3:1. |
p Hand. 4:29 En nu dan, Heere, zie op hun dreigingen, en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw Woord te spreken, 2 Thess. 3:1 VOORTS, broeders, bidt voor ons, opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe, en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u; |
20 qWaarover ik een gezant ben rin een keten, opdat ik in hetzelve vrijmoediglijk moge spreken, gelijk mij betaamt te spreken. q 2 Kor. 5:20. r Hand. 28:20. |
q 2 Kor. 5:20 Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen. r Hand. 28:20 Om deze oorzaak dan heb ik u bij mij geroepen, om u te zien en aan te spreken; want vanwege de hope Israëls ben ik met deze keten omvangen. |
Mededeling en zegenbede |
21 sEn opdat ook gij moogt weten hetgeen mij aangaat, en wat ik doe, dat alles zal u tTýchikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar in den Heere, bekendmaken; s Kol. 4:7. t Hand. 20:4. Kol. 4:7. Tit. 3:12. |
s Kol. 4:7 Al mijn zaken zal u bekendmaken Týchikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar en mededienstknecht in den Heere, t Hand. 20:4 En hem vergezelschapte tot in Azië Sópater van Beréa, en van de Thessalonicenzen Aristárchus en Secundus, en Gajus van Derbe, en Timótheüs, en van die van Azië Týchikus en Trófimus. Kol. 4:7 Al mijn zaken zal u bekendmaken Týchikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar en mededienstknecht in den Heere, Tit. 3:12 Als ik Ártemas tot u zal zenden of Týchikus, zo benaarstig u tot mij te komen te Nikópolis, want aldaar heb ik voorgenomen te overwinteren. |
22 Denwelken ik te dienzelven einde vtot u gezonden heb, opdat gij onze zaken zoudt weten en hij uw harten zou vertroosten. v 2 Tim. 4:12. |
v 2 Tim. 4:12 Maar Týchikus heb ik naar Éfeze gezonden. |
23 Vrede zij den broederen en liefde met geloof, van God den Vader en den Heere Jezus Christus. |
24 De genade zij met al degenen die onzen Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid. Amen. |