Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 EN u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden, |
2 In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid; |
3 Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen. |
4 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, door Zijn grote liefde waarmede Hij ons liefgehad heeft, |
5 Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons
levend gemaakt met Christus (uit genade zijt gij zalig geworden), |
6 En heeft ons medeopgewekt, en heeft ons medegezet in den hemel in Christus Jezus; |
7 Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. |
8 Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave; |
9 Niet uit de werken, opdat niemand roeme. |
10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. |
11 Daarom, gedenkt dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; |
12 Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. |
13 Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus. |
14 Want Hij is onze Vrede, Die deze beiden één gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, |
15 Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgemaakt, namelijk
de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot één nieuwen mens zou scheppen, vrede makende, |
16 En opdat Hij die beiden met God in één lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende. |
17 En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u die verre waart en dien die nabij waren. |
18 Want door Hem hebben wij beiden den toegang door één Geest tot den Vader. |
19 Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, |
20 Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; |
21 Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere; |
22 Op Welken ook gij medegebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest. |