Statenvertaling.nl

sample header image

2 Korinthe 6 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

2 Korinthe 6

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Paulus’ zelfverloochening
1 EN wij als amedearbeidende, bidden u ook, bdat gij de genade Gods niet tevergeefs moogt ontvangen hebben. a 1 Kor. 3:9. b Hebr. 12:15. verwijsteksten
2 cWant Hij zegt: In den aangenamen tijd heb Ik U verhoord, en in den dag der zaligheid heb Ik U geholpen. Zie, nu is het de welaangename tijd, zie, nu is het de dag der zaligheid. c Jes. 49:8. verwijsteksten
3 dWij geven geen aanstoot in enig ding, opdat de bediening niet gelasterd worde; d Rom. 14:13. 1 Kor. 10:32. verwijsteksten
4 Maar wij eals dienaars Gods, maken onszelven in alles aangenaam, fin veel verdraagzaamheid, in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden, e 1 Kor. 4:1. f 2 Kor. 11:23. verwijsteksten
5 In slagen, in gevangenissen, in beroerten, in arbeid, in waken, in vasten,
6 In reinheid, in kennis, in lankmoedigheid, in goedertierenheid, in den Heiligen Geest, in ongeveinsde liefde,
7 In het Woord der waarheid, in de kracht Gods, door de wapenen der gerechtigheid aan de rechter- en aan de linkerzijde,
8 Door eer en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders en nochtans waarachtig;
9 Als onbekend en nochtans bekend; gals stervende, en zie, wij leven; als getuchtigd en niet gedood; g Ps. 118:18. Jes. 26:19. verwijsteksten
10 Als droevig zijnde, doch altijd blijde; als arm, doch velen rijk makende; als niets hebbende en nochtans alles bezittende.
11 Onze mond is opengedaan tegen u, o Korinthiërs, ons hart is uitgebreid.
12 Gij zijt niet nauw in ons, maar gij zijt nauw in uw ingewanden.
13 Nu, om dezelfde vergelding te doen (ik spreek hals tot mijn kinderen) zo wordt gij ook uitgebreid. h 1 Kor. 4:14. verwijsteksten
 
Geen gemeenschap met ongelovigen
14 iTrekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; kwant wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis? i Deut. 7:2. 1 Kor. 5:9. k 1 Sam. 5:1, 2. 1 Kon. 18:21. 1 Kor. 10:21. Ef. 5:11. verwijsteksten
15 En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met den ongelovige?
16 Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods lmet de afgoden? mWant gij zijt de tempel des levenden Gods, gelijkerwijs God gezegd heeft: nIk zal in hen wonen en Ik zal onder hen wandelen, en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn. l 1 Kor. 10:7, 14. m 1 Kor. 3:16; 6:19. Ef. 2:21. Hebr. 3:6. 1 Petr. 2:5. n Ex. 29:45. Lev. 26:11. Ez. 37:26. verwijsteksten
17 Daarom, ogaat uit het midden van hen en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen. o Jes. 52:11. Openb. 18:4. verwijsteksten
18 pEn Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige. p Jer. 31:1. verwijsteksten

Einde 2 Korinthe 6