Statenvertaling.nl

sample header image

1 Korinthe 8 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

1 Korinthe 8

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

1 AANGAANDE nu de dingen die den afgoden geofferd zijn: Wij weten dat wij altezamen kennis hebben. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht.
2 En zo iemand meent iets te weten, die heeft nog niets gekend gelijk men behoort te kennen.
3 Maar zo iemand God liefheeft, die is van Hem gekend.
4 Aangaande dan het eten der dingen die den afgoden geofferd zijn, wij weten dat een afgod niets is in de wereld, en dat er geen ander God is dan Eén.
5 Want hoewel er ook zijn die goden genaamd worden, hetzij in den hemel, hetzij op de aarde (gelijk er vele goden en vele heren zijn),
6 Nochtans hebben wij maar één God, den Vader, uit Welken alle dingen zijn en wij tot Hem; en maar één Heere, Jezus Christus, door Welken alle dingen zijn en wij door Hem.
7 Doch in allen is de kennis niet; maar sommigen, met een consciëntie des afgods tot nog toe, eten als iets dat den afgoden geofferd is; en hun consciëntie, zwak zijnde, wordt bevlekt.
8 De spijze nu maakt ons Gode niet aangenaam; want hetzij dat wij eten, wij hebben geen overvloed; en hetzij dat wij niet eten, wij hebben geen gebrek.
9 Maar ziet toe dat deze uw macht niet enigerwijze een aanstoot worde dengenen die zwak zijn.
10 Want zo iemand u, die de kennis hebt, ziet in der afgoden tempel aanzitten, zal de consciëntie deszelven die zwak is, niet gestijfd worden om te eten de dingen die den afgoden geofferd zijn?
11 En zal de broeder die zwak is, door uw kennis verloren gaan, om welken Christus gestorven is?
12 Doch gijlieden alzo tegen de broeders zondigende, en hun zwakke consciëntie kwetsende, zondigt tegen Christus.
13 Daarom, indien de spijze mijn broeder ergert, zo zal ik in eeuwigheid geen vlees eten, opdat ik mijn broeder niet ergere.

Einde 1 Korinthe 8