Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 EN van de geestelijke gaven, broeders, wil ik niet dat gij onwetende zijt. |
2 Gij weet dat gij heidenen waart, tot de stomme afgoden heengetrokken, naar dat gij geleid werdt. |
3 Daarom maak ik u bekend, dat niemand die door den Geest Gods spreekt, Jezus een vervloeking noemt; en niemand kan zeggen Jezus den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest. |
4 En er is verscheidenheid der gaven, doch het is dezelfde Geest; |
5 En er is verscheidenheid der bedieningen, en het is dezelfde Heere; |
6 En er is verscheidenheid der werkingen, doch het is dezelfde God Die alles in allen werkt. |
7 Maar aan een iegelijk wordt de openbaring des Geestes gegeven tot hetgeen dat oorbaar is. |
8 Want dezen wordt door den Geest gegeven het woord der wijsheid, en een ander het woord der kennis, door denzelfden Geest; |
9 En een ander het geloof, door denzelfden Geest; en een ander de gaven der gezondmakingen, door denzelfden Geest; |
10 En een ander de werkingen der krachten; en een ander profetie; en een ander onderscheidingen der geesten; en een ander menigerlei talen; en een ander uitlegging der talen. |
11 Doch deze dingen alle werkt de ene en dezelfde Geest, delende aan een iegelijk in het bijzonder, gelijkerwijs Hij wil. |
12 Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van dit éne lichaam vele zijnde, maar één lichaam zijn, alzo ook Christus. |
13 Want ook wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot één Geest gedrenkt. |
14 Want ook het lichaam is niet één lid, maar vele leden. |
15 Indien de voet zeide: Dewijl ik de hand niet ben, zo ben ik van het lichaam niet, is die daarom niet van het lichaam? |
16 En indien het oor zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam niet, is het daarom niet van het lichaam? |
17 Ware het gehele lichaam het oog, waar zou het gehoor zijn? Ware het gehele lichaam gehoor, waar zou de reuk zijn? |
18 Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van dezelve, in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft. |
19 Waren zij alle maar één lid, waar zou het lichaam zijn? |
20 Maar nu zijn er wel vele leden, doch maar één lichaam. |
21 En het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node. |
22 Ja veeleer, de leden die ons dunken de zwakste des lichaams te zijn, die zijn nodig; |
23 En die ons dunken de minst eerlijke leden des lichaams te zijn, denzelven doen wij overvloediger eer aan; en onze onsierlijke leden hebben overvloediger versiering. |
24 Doch onze sierlijke hebben het niet van node; maar God heeft het lichaam alzo
samengevoegd, gevende overvloediger eer aan hetgeen dezelve gebrek heeft, |
25 Opdat geen tweedracht in het lichaam zij, maar de leden voor elkander gelijke zorg zouden dragen. |
26 En hetzij dat één lid lijdt, zo lijden al de leden mede; hetzij dat één lid verheerlijkt wordt, zo verblijden zich al de leden mede. |
27 En gijlieden zijt het lichaam van Christus, en leden in het bijzonder. |
28 En God heeft er sommigen in de gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna krachten, daarna gaven der gezondmakingen, behulpsels, regeringen, menigerlei talen. |
29 Zijn zij allen apostelen? Zijn zij allen profeten? Zijn zij allen leraars? Zijn zij allen krachten? |
30 Hebben zij allen gaven der gezondmakingen? Spreken zij allen met menigerlei talen? Zijn zij allen uitleggers? |
31 Doch ijvert naar de beste gaven; en ik wijs u een weg die nog uitnemender is. |