Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 IK bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en
Gode welbehaaglijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst. |
2 En wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehagende en volmaakte wil van God is. |
3 Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn, maar dat hij wijs zij tot matigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft. |
4 Want gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde werking hebben, |
5 Alzo zijn wij velen één lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden. |
6 Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade die ons gegeven is, |
7 Zo laat ons die gaven besteden, hetzij profetie, naar de mate des geloofs; hetzij bediening, in het bedienen; hetzij die leert, in het leren; |
8 Hetzij die vermaant, in het vermanen; die uitdeelt, in eenvoudigheid; die een voorstander is, in naarstigheid; die barmhartigheid doet, in blijmoedigheid. |
9 De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan. |
10 Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde, met eer de een den ander voorgaande. |
11 Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den Heere. |
12 Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed. |
13 Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid. |
14 Zegent hen die u vervolgen; zegent, en vervloekt niet. |
15 Verblijdt u met de blijden, en weent met de wenenden. |
16 Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven. |
17 Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen. |
18 Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen. |
19 Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wrake toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere. |
20 Indien dan uw vijand hongert, zo spijzig hem; indien hem dorst, zo geef hem te drinken; want dat doende zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. |
21 Word van het kwade niet overwonnen, maar overwin het kwade door het goede. |